Begrippen hoofdstuk 8 Flashcards

(16 cards)

1
Q

Veranderingen die de mens helpt te overleven en zorgen voor een betere voortplanting

+ alles wat de voortplanting belemmert

A

Adaptaties

Adaptief probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De drie basisaannames van de evolutionaire psychologie zijn domain … … ….

A

specificity, numerousness en functionality.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

heeft betrekking op het overleven en de reproductie van genetische verwanten.

A

Inclusive fitness

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is volgens het concept van ‘evoked culture’ een mogelijke uitkomst van leven in een omgeving met veel ziekteverwekkers (pathogens)?

A. Hogere extraversie en openheid om sociale steun te vinden
B. Meer behoefte aan avontuur en stimulatie
C. Sterkere nadruk op conformiteit en normgericht gedrag

A

✔ Antwoord: C
→ In omgevingen met veel pathogenen ontwikkelen culturen vaker gedragingen zoals conformiteit, gehoorzaamheid en afstandelijkheid tegenover vreemden om besmettingsrisico te beperken.

“Omgevingsdruk zoals ziekteverwekkers (pathogen prevalence) kan leiden tot culturele gedragingen zoals conformiteit, xenofobie en vermijding van sociaal contact met vreemden.”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen intraseksuele competitie en interseksuele competitie

A

Intraseksuele competitie: leden van HETZELFDE geslacht strijden tegen elkaar. De winner krijgt meer leden van hetzelfde geslacht

Interseksuele competitie: het ene geslacht BASSEERT de voorkeuren op bepaalde kwaliteiten in de partner. Deze karaktertrekken blijven bestaan omdat ze vaker worden gekozen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Inclusive Fitness theory

A

Iemands persoonlijke voortplanting succes + succes die de familieleden meekrijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het centrale idee achter inclusive fitness?
A. Alleen de sterkste individuen planten zich voort
B. Je genetisch succes vergroten door verwanten te helpen overleven
C. Alleen kinderen voortbrengen met hoge intelligentie

A

✔ Antwoord: B
→ Inclusive fitness betekent dat je eigen genetisch succes wordt vergroot als je familieleden (met gedeelde genen) helpt te overleven en voort te planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Wat betekent balancing selection?
    A. Een bepaalde eigenschap wordt volledig weggefilterd
    B. Verschillende trekken blijven bestaan omdat ze in andere situaties voordelig zijn
    C. Alle individuen ontwikkelen dezelfde eigenschappen
A

✔ Antwoord: B
→ Balancing selection houdt variatie in stand doordat verschillende eigenschappen onder andere omstandigheden voordelig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Welke uitspraak hoort het beste bij frequency-dependent selection?
    A. Een eigenschap is alleen voordelig als het zeldzaam is
    B. Een eigenschap is alleen voordelig als het vaak voorkomt
    C. Een eigenschap is neutraal, ongeacht frequentie
A

✔ Antwoord: A
→ Denk aan cheaters: manipulatief gedrag werkt alleen zolang het zeldzaam blijft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat wordt bedoeld met domain specificity in de evolutionaire psychologie?
A. Dezelfde mechanismen zijn toepasbaar op elke situatie
B. Psychologische mechanismen zijn afgestemd op specifieke overlevingsproblemen
C. Elk individu ontwikkelt unieke psychologische structuren

A

✔ Antwoord: B
→ Evolutionaire adaptaties zijn niet universeel toepasbaar, maar ontworpen voor specifieke problemen zoals voedsel zoeken of partnerkeuze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een goed voorbeeld van evoked culture?
A. Je ouders leren je beleefdheid aan
B. Je omgeving heeft veel pathogenen, dus mensen vermijden lichamelijk contact
C. Je klasgenoot vertelt je wat normaal gedrag is

A

✔ Antwoord: B
→ Evoked culture = omgeving roept gedragingen op, zoals ziekte → afstandelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een belangrijk verschil tussen evoked en transmitted culture?
A. Alleen evoked culture komt voor in ontwikkelingslanden
B. Transmitted culture ontstaat via genetica
C. Evoked culture is een reactie op omgevingsdruk; transmitted culture via socialisatie

A

✔ Antwoord: C
→ Transmitted = aangeleerd (ouders, media), evoked = reactie op omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom blijven persoonlijkheidsverschillen evolutionair bestaan?
A. Ze zijn nutteloos maar onschadelijk
B. Ze bieden voordeel in specifieke niches of situaties
C. Omdat de meeste mensen genetisch identiek zijn

A

✔ Antwoord: B
→ Denk aan extraversie of introversie: elk kan gunstig zijn in een andere context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een voorbeeld van een psychologische aanpassing (adaptation)?
A. Angst voor spinnen
B. Wiskundige vaardigheid
C. Vaardigheid in piano spelen

A

✔ Antwoord: A
→ Evolutionair voordeel: spinnen kunnen giftig zijn. Dus angst = bescherming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom zijn mensen in eerculturen vaak gevoeliger voor beledigingen?
A. Eerculturen versterken hiërarchie
B. In afwezigheid van wetshandhaving is reputatie essentieel
C. Ze hebben van nature meer testosteron

A

✔ Antwoord: B
→ In eerculturen beschermt reputatie je familie en middelen — dus belangrijker dan in formele rechtssystemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een kritiek op het toepassen van evolutionaire psychologie op moderne mensen?
A. Er is te weinig bewijs dat mensen ooit geëvolueerd zijn
B. De meeste mensen leven nog in stammen
C. Gedrag vandaag kan minder goed verklaard worden door oude adaptaties

A

✔ Antwoord: C
→ Veel evolutionaire adaptaties ontstonden in het verre verleden, maar onze omgeving is drastisch veranderd.