tentamenvragen hoofdstuk 20 boek Flashcards

(26 cards)

1
Q

Het ultieme doel van de persoonlijkheidspsychologie is om:
A. Verschillen tussen mensen te begrijpen
B. Te onderzoeken hoe mensen zich gedragen in verschillende culturen
C. Te onderzoeken hoe mensen op elkaar lijken
D. De volledige menselijke natuur te begrijpen

A

D. De volledige menselijke natuur te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Persoonlijkheidspsychologen richten zich tegenwoordig vooral op:
A. Grote theorieën over persoonlijkheid
B. Het cognitief/ervaringsgerichte domein
C. Het biologische domein
D. Specifieke componenten van persoonlijkheid

A

D. Specifieke componenten van persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een fundament opbouwen om de hele menselijke persoonlijkheid te begrijpen:
A. Zal nooit mogelijk zijn omdat persoonlijkheid te complex is
B. Is mogelijk door kennis over verschillende onderdelen te verzamelen en te integreren
C. Is al bereikt dankzij moderne onderzoeksmethoden
D. Zal niet bereikt worden in de nabije toekomst van de wetenschap

A

B. Is mogelijk door kennis over verschillende onderdelen te verzamelen en te integreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Om het volledige plaatje van menselijke persoonlijkheid te begrijpen, moeten psychologen:
A. Als team samenwerken om het niveau van menselijke natuur te doorgronden
B. Systematisch te werk gaan, diverse methoden gebruiken en goed communiceren
C. Bouwen op kennis uit het intrapsychische domein
D. Verder specialiseren in steeds smallere deelgebieden

A

B. Systematisch te werk gaan, diverse methoden gebruiken en goed communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het _____ domein richt zich op stabiele aspecten van persoonlijkheid die mensen van elkaar onderscheiden.
A. Aanpassingsdomein
B. Dispositioneel domein
C. Sociaal en cultureel domein
D. Cognitief/ervaringsgericht domein

A

B. Dispositioneel domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grote vragen binnen het dispositionele domein zijn ALLEMAAL, BEHALVE:
A. Hoeveel persoonlijkheidstrekken bestaan er?
B. Hoe ontwikkelen deze trekken zich?
C. Hoe werken trekken samen met situaties om gedrag te veroorzaken?
D. Zijn de belangrijkste persoonlijkheidstrekken matig erfelijk?

A

D. Zijn de belangrijkste persoonlijkheidstrekken matig erfelijk?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Zeba, een psycholoog, onderzoekt persoons-situatie-interacties en “als…dan…“-patronen. Ze werkt waarschijnlijk binnen het:
A. Biologische domein
B. Dispositionele domein
C. Sociaal-culturele domein
D. Cognitief/ervaringsgerichte domein

A

B. Dispositionele domein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Verdere studie van de lexicale benadering zal waarschijnlijk leiden tot nieuwe trekken gerelateerd aan:
A. Onnodig
B. Sociabiliteit
C. Geslachtsverschillen
D. Vriendelijkheid

A

C. Geslachtsverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Binnen het biologische domein richten onderzoekers zich meestal op:
A. Toenaderings- en vermijdingsrelaties
B. Aantal basistrekken
C. Genetische basis van persoonlijkheid
D. Genetica op moleculair niveau

A

D. Genetica op moleculair niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De meeste persoonlijkheidstrekken vertonen matige erfelijkheid, met _____ procent van de variantie verklaard door genetische verschillen.
A. 10–20
B. 30–50
C. 60–80
D. 100

A

B. 30–50

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Toekomstig genetisch onderzoek zal WAARSCHIJNLIJK NIET leiden tot:
A. Identificatie van genen die gedrag beïnvloeden
B. Beter begrip van genen die oogkleur of lengte verklaren
C. Inzicht in gedeelde/niet-gedeelde omgevingsinvloeden
D. Inzicht in genen betrokken bij neurotransmitters

A

B. Beter begrip van genen die oogkleur of lengte verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk domein bevat evolutionaire perspectieven op persoonlijkheid?
A. Dispositioneel
B. Intrapsychisch
C. Aanpassing
D. Biologisch

A

D. Biologisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vanuit evolutionair perspectief wordt vooral de vraag gesteld:
A. Wat zijn de basistrekken?
B. Wat is de adaptieve functie van elk psychologisch mechanisme?
C. Zijn er sekseverschillen in elk persoonlijkheidsdomein?
D. Hoe perfect zijn onze aanpassingen?

A

B. Wat is de adaptieve functie van elk psychologisch mechanisme?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De auteurs verwachten dat het evolutionair perspectief:
A. Andere perspectieven zal vervangen
B. Belangrijker zal worden, maar niet overheersend
C. Het cognitieve domein zal vervangen
D. Een universele set trekken zal onthullen

A

B. Belangrijker zal worden, maar niet overheersend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Het _____ domein behandelt interne factoren die gedrag, denken en emoties beïnvloeden, waaronder afweermechanismen.
A. Intrapsychisch
B. Dispositioneel
C. Biologisch
D. Aanpassing

A

A. Intrapsychisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Veel psychologen binnen het intrapsychisch domein:
A. Geloven niet in onbewuste processen
B. Bestuderen het onbewuste niet
C. Hebben methoden ontwikkeld zoals priming en subliminale blootstelling
D. Zien het onbewuste als bijproduct

A

C. Hebben methoden ontwikkeld zoals priming en subliminale blootstelling

17
Q

Veel psychologen zien het onbewuste als:
A. Theorie zonder bewijs
B. Automatisch verwerkingssysteem dat bewustzijn beïnvloedt
C. Irrelevant vanwege foutieve herinneringen
D. Gebaseerd op Freudiaans motiefsysteem

A

B. Automatisch verwerkingssysteem dat bewustzijn beïnvloedt

18
Q

Kiara onderzoekt zelfbeeld en identiteit – zij werkt binnen het:
A. Dispositioneel domein
B. Cognitief/ervaringsgericht domein
C. Sociaal en cultureel domein
D. Biologisch domein

A

B. Cognitief/ervaringsgericht domein

19
Q

Het cognitief/ervaringsgerichte domein richt zich op:
A. Onbewuste processen
B. Doelen waar mensen naar streven
C. Evolutionaire perspectieven
D. Objectieve meting van trekken

A

B. Doelen waar mensen naar streven

20
Q

Het _____ domein behandelt subjectieve ervaring, denken, voelen, geloven en wensen.
A. Intrapsychisch
B. Dispositioneel
C. Biologisch
D. Cognitief/ervaringsgericht

A

D. Cognitief/ervaringsgericht

21
Q

Onderzoekers in het _____ domein kijken hoe mensen hun omgeving beïnvloeden en hoe persoonlijkheid invloed heeft op selectie, evocatie en manipulatie.
A. Intrapsychisch
B. Sociaal en cultureel
C. Biologisch
D. Cognitief/ervaringsgericht

A

B. Sociaal en cultureel

22
Q

De “kleiner wordende wereld” benadrukt het belang van het _____ domein.
A. Intrapsychisch
B. Sociaal en cultureel
C. Biologisch
D. Cognitief/ervaringsgericht

A

B. Sociaal en cultureel

23
Q

Onderzoek naar sekseverschillen is vooral verbonden aan het:
A. Intrapsychisch
B. Dispositioneel
C. Sociaal en cultureel
D. Cognitief/ervaringsgericht

A

C. Sociaal en cultureel

24
Q

Binnen het sociaal-cultureel domein wordt o.a. gekeken naar:
A. Individualisme en collectivisme
B. Psychopathologie
C. Aangenaamheid
D. Introversie en extraversie

A

A. Individualisme en collectivisme

25
Keith onderzoekt verbanden tussen persoonlijkheid en gezondheid – hij werkt binnen het: A. Aanpassingsdomein B. Dispositioneel domein C. Biologisch domein D. Intrapsychisch domein
A. Aanpassingsdomein
26
De grootste vooruitgang in de 21e eeuw zal komen als: A. Onderzoekers afzonderlijk blijven werken B. Multidisciplinaire teams methodes combineren om centrale vragen te beantwoorden C. Alles ondergebracht wordt onder evolutionaire psychologie D. Genetisch determinisme centraal komt te staan
B. Multidisciplinaire teams methodes combineren om centrale vragen te beantwoorden