VO 10.1 Observatietechnieken bij kinderen en jeugdigen Flashcards
(11 cards)
Wat zijn de kenmerken van kinderpsychiatrisch onderzoek?
- Kinderen zijn in ontwikkeling (afzetten tegen ontwikkelingsleeftijd)
o Vb: seperatieangststoornis of eenkennigheid (baby heeft angst tegenover andere mensen dan de ouders? - Gedrag kan anders zijn in verschillende contexten
o Vb: kind met ASS thuis vs. op school - Onvoldoende in staat om zelf te vertellen
- Gedrag van kinderen en jongeren is meer dimensioneel dan categoraal bepaald. Het is een continuum, het is niet ja/nee, zwart/wit.
Wat is het multi-informant diagnostiek?
- Heteroanamnese (ouders)
o Klachtenanamnese
o Ontwikkelingsanamnese: ook focussen op de normale ontwikkeling. Zodat het kind niet negatief wordt gekleurd
o Huidig functioneren
o Gezinsanamnese - Heteroanamnese (leerkracht)
o Klachtenanamnese via leerkracht
o Functioneren op school: niet alleen het huidige jaar maar ook over de tijd.
o Leerprestaties - Kindinterview/-observatie:
o Kindinterview
o Klachtenanamnese jongere: kan verschillen van de hetero-anamnese
o Kindobservatie - Psychologisch onderzoek:
o Intelligentieonderzoek: welk categorie van het IQ
o ADOS
o Neuropsychologisch onderzoek
Er wordt wel selectief gekeken naar welke onderzoeken er worden gedaan.
Als een kind verwezen is in verband met problemen in het contact en de interactie met andere kinderen, wat is dan een passende DD?
- Autisme spectrum stoornis (ASS)
- Disruptieve stemmingsregulatie stoornis
- Sociaal-communicatieve stoornis
- ADHD
- ODD (oppositioneel-opstandige stoornis)
- Reactieve hechtingsstoornis
- Conduct stoornis
- Ontremd-sociaal contactstoornis
Wat zijn de kenmerken van autisme spectrum stoornis?
- Sterkere waarneming van sensorische prikkels;
- Onbegrip van emoties van anderen;
- Agitatie wanneer iets niet begrepen wordt;
- Moeite met plannen;
- Onbegrip van sarcasme en grapjes door alles letterlijk te nemen;
- Neiging naar orde en structuur;
- Rigiditeit (zich niet kunnen aanpassen aan plotse veranderingen);
- Verlaagde sociale intelligentie;
- Moeite met grote groepen.
- Speelgoed dicht bij het gezicht houden en dan draaibewegingen maken.
Wat vraag je uit tijdens het kindinterview?
- School/werk
- Vrienden
- Activiteiten/hobby’s
- Gezin
- Angsten
- Zorgen
- Zelfbeeld
- Stemming
- Lichamelijke klachten
- Agressie en norm-overschrijdend gedrag
- Alcohol en drugs
- Seksualiteit
- Trauma’s, ingrijpende gebeurtenissen.
Moeilijk bij kinderen onder de 4 jaar. Soms heb je jongeren die niks willen vertellen en dan moet je een band opbouwen.
Waar kijk je naar bij het kindonderzoek?
- Algemene indruk en uiterlijk
- Bewustzijn
- Oriëntatie
- Contact met onderzoeker: oogcontact, verbaal contact.
- Geschatte intelligentie
- Grove en fijne motoriek
- Spraak en taal (spraak: articulatie, intonatie, stemvolume)
- Waarneming: zintuigen, hallucinaties
- Denken: tempo/vorm/inhoud
- Aandacht en concentratie
- Impulsiviteit
- Activiteit: overactief/onderactief/rusteloos
- Frustratietolerantie
- Stemming, affect
- Spel
- Gewetensfunctie: normbesef
Wat kun je zeggen over stemming/affect?
Stemming = gemoedstoestand (normofoor (neutraal), dysfoor, eufoor, hypomaan, manisch, gedrukt, somber), affect = momentante uiting van stemming (congruent/modulerend of vlak).
Wat is de ADOS?
- Gedragsobservaties zijn de algemeen aanvaarde basis voor het stellen van een ASS – gouden standaard ADOS in combinatie met ADI-R (gestructureerd interview).
o Maar 40% van de kinderen zonder ASS scoren ook positief voor de test. - Uitlokken van verschillende communicatieve en sociale gedragingen op gestandaardiseerde wijze, interactie creëren die natuurlijk lijkt.
- Onderzoeker is nieuw voor het kind en meestal ook blind voor diagnose
- 1-op-1 situatie van ongeveer 45-60 min
- Beoordeling of en in hoeverre er sprake is van een ASS bij het onderzochte kind, de adolescente of volwassene
- 3-punts schaal: normaal, bijzonder niet perse autistisch, autistisch
Wat meet de ADOS?
- Wederkerige sociale interactie
- Communicatie en spel
- Beperkte repetitieve en stereotiepe gedragspatronen
Uit welke 4 modules bestaat de ADOS?
- Module 1: kinderen zonder taal of met enkele woordjes
o Bellenblazen, kiekeboe spelen en fantasiespel met poppen - Module 2: kinderen die in korte zinnen spreekt
o Bellenblazen, kiekeboe spelen en fantasiespel met poppen. Beschrijven van een afbeelding en het vertellen van een verhaal uit een boek.
ASS verliezen zich in de details - Module 3: kinderen en jongere adolescenten met vloeiend taalgebruik
o Maken van een puzzel en gezamenlijk interactief spel. Gesprekken over bijv. emoties. - Module 4: oudere adolescenten en volwassenen met vloeiend taalgebruik
o Maken van een puzzel. Gesprekken over bijv. vriendschap, eenzaamheid en toekomst.
Wat is het verschil tussen diagnose en classificatie?
- Diagnose (diagnostische formulering/beschrijving) is het totaalbeeld van het vastgestelde ziektebeeld, met inbegrip van mogelijk uitlokkende, verergerende en gunstige invloeden/factoren daarop. Dit is in de context van de ‘gehele’ patiënt;
- Classificatie is alleen de naam van het vastgestelde ziektebeeld, vaak ingedeeld volgens een classificatiesysteem: een ordening van alle mogelijke ziektebeelden in een specialisme, vaak met bijbehorende codes, soms subtypen, specifiers etc. In de psychiatrie zijn dit in feite symptoom complexen.