3.1 Kinderpsychiatrische Stoornissen Flashcards

(25 cards)

1
Q

Welke subtypes van ADHD zijn er volgens DSM-5?

A
  • Aandachttekort EN hyperactiviteit-impulsiviteit -> 6 of meer symptomen uit een lijst van 9, voor beide kerndimensies
  • Overwegend aandachttekort -> Alleen voldoende symptomen wijzend op aandachtsproblemen
  • Overwegend hyperactiviteit-impulsiviteit -> Alleen voldoende symptomen betreffende hyperactiviteit-impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de symptomen van aandachtsproblemen?

A
  • Onvoldoende aandacht voor details of achteloos fouten maken
  • Moeite om de aandacht bij taken of spel te houden
  • Niet lijken te luisteren
  • Aanwijzingen niet opvolgen of opdrachten niet kunnen afmaken
  • Moeite met organiseren van taken
  • Vermijden of afkeer hebben van taken die langdurige geestelijke inspanning vragen
  • Dingen kwijtraken die nodig zijn voor taken
  • Gemakkelijk afgeleid worden
  • Vergeetachtigheid bij dagelijkse bezigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn symptomen rondom hyperactiviteit?

A
  • Onrustig bewegen met handen en voeten of draaien op zijn of haar stoel
  • Opstaan als zitten blijven verwacht wordt
  • Rondrennen of overal op klimmen als dit ongepast is
  • Moeilijk rustig kunnen spelen of ontspannende activiteiten uitvoeren
  • In de weer zijn of maar doordraven
  • Aan één stuk door praten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de symptomen rondom impulsiviteit?

A
  • Het antwoord eruit gooien voordat de vragen afgemaakt zijn
  • Moeite hebben met op de beurt te wachten
  • Verstoren van bezigheden van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ADHD gaat vaak gepaard met andere mentale stoornissen. Wat zijn deze stoornissen?

A

Volgende komen ook vaak voor als iemand ADHD heeft:
- ASD
- ODD
- Dyslexie en dyscalcilie
- Anxiety
- Depressie
- Tic stoornis
- Dyspraxia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de prevalentie en beloop van ADHD?

A
  • 3-5% van de kinderen op basisschoolleeftijd
  • 1-5% van de jeugdigen
  • 1% van de volwassenen
  • Man-vrouw ratio 3:1
  • Beloop is soms in remissie op volwassen leeftijd, afname van aandachtsproblemen, afname van hyperactiviteit/impulsiviteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de etiologie van ADHD?

A
  • Multicausale, heterogene stoornis
  • Genetische factoren:
    -> Erfelijkheid 65-90%
    -> Kandidaat genen: DRD4, DAT1
  • Omgevingsfactoren:
    -> Maternaal roken of alcoholgebruik in de zwangerschap
    -> Laag geboortegewicht
    -> Psychosociale risico-omgeving
  • Gen-omgevingsinteracties
  • Neuropsychologische mechanismen -> Executieve functies
  • Neurofysiologisch:
    -> Trage hersengolven
    -> Verhoogde theta/bèta-ratio (Passend bij immature corticale ontwikkeling)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de relatie tussen de structuur en functie van de hersenen van patiënten met ADHD?

A

Structureel:
- Kleiner globaal hersenvolume
- Kleinere specifieke structuren -> Nucleus caudatus, cerebellum, orbitifrontale cortex
- Cortex rijping 1.5-2 jaar vertraagt

Functioneel:
- Prefrontale cortex verminderde activiteit (Fronto-striataal)
- Hyperactivatie bijvoorbeeld pariëtaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling van de ouders, kind en school bij een kind met ADHD?

A

Ouders:
- Psycho-educatie
- Ouderbegeleiding (Gedragstherapeutische interventies)

Kind:
- Psycho-educatie
- Zelfregulatietraining
- Neurofeedback?
- Planning en organisatietrainingen/serious games?
- Voedingssupplementen/eliminatiedieet?
- Medicatie -> Methylfenidaat, dexamfetamine, atomoxetine, guanfacine, clonidine

School:
- Psycho-educatie
- Gedragstherapeutische interventies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de neurologische ontwikkelingsstoornissen?

A

Voorbeelden:
- Autismespectrumstoornis
- La Tourette
- Aandacht deficiëntie/hyperactiviteit stoornis (ADHD)
- Dyslexie
- Tic-stoornis
- Taal(ontwikkeling)stoornis (TOS)
- Verstandelijke beperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke angststoornissen zijn er?

A
  • Paniekstoornis
  • Agorafobie
  • Gegeneraliseerde Angststoornis (GAD)
  • Sociale angststoornis
  • Specifieke fobie
  • Seperatieangststoornis (SAD)
  • Selectief mutisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke Obsessief Compulsieve en verwante stoornissen zijn er?

A
  • Obsessieve Compulsieve Stoornis
  • Verzamelstoornis
  • Morfodysfore stoornis
  • Truchotillomanie
  • Excoriatiestoornis (Huidplukstoornis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke trauma- en stressorgerelateerde stoornissen zijn er?

A
  • Acute stressstoornis
  • Aanpassingsstoornis
  • Posttraumatische stressstoornis
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Ontremd sociaalcontactstoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen zijn er?

A
  • Conversiestoornis (Functioneel-neurologisch symptoomstoornis) -> Onder andere psychogene niet-epileptische aanvallen
  • Somatische-symptoomstoornis -> Aanhoudende lichamelijke klachten
  • Nagebootste stoornis
  • Morfodysfore stoornis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van voedings- en eetstoornissen?

A
  • Anorexia Nervosa
  • Boulimia Nervosa
  • Eetbuienstoornis
  • Pica
  • Ruminatiestoornis
  • ARFID
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke disruptieve, impulsbeheersing en andere gedragsstoornissen zijn er?

A
  • Normoverschijdend gedragsstoornis
  • ODD
17
Q

Welke depressieve stemmingsstoornissen zijn er?

A
  • Disruptieve stemmingsdisregulatie stoornis
  • Depressieve stoornis
  • Dysthyme stoornis
18
Q

Welke Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA) zijn er?

A
  • Bipolaire stoornis
  • Psychotische stoornis
19
Q

Hoe zit het met de diagnostiek van psychiatrische stoornissen bij kinderen en jeudgdigen?

A
  • Kinderen zijn in ontwikkeling
  • Gedrag van kinderen varieert per context en moment
  • Nog onvoldoende in staat om over zichzelf te vertellen
  • Meer dimensioneel dan categoraal bepaald
  • Dus nodig -> Verschillende informanten voor onderzoek, verschillende methoden van onderzoek, vanuit verschillende invalshoeken/disciplines lijken
20
Q

Hoe gaat de ouder anamnese?

A

Klachtenanamnese
Familieanamnese

Ontwikkelingsanamnese en huidig functioneren:
- Zwangerschap
- Perinatale complicaties
- Groei
- Slaap- en voedingsproblemen
- Temperament
- Motoriek
- Taal
- Zindelijkheid
- Contacten
- Schoolverloop

Tractusanamnese:
- Medicatiegebruik
- Hersenaandoeningen
- Gehoor- en visusproblemen
- Atopie/voedselintolerantie

21
Q

Hoe gaat het kind-interview voor de diagnose?

A
  • Klachtenanamnese
  • Activiteiten/hobby’s
  • School/werk
  • Vrienden
  • Gezin
  • Lichamelijke klachten
  • Trauma’s/ingrijpende gebeurtenissen
  • Emoties/gevoelens/zelfbeleving
  • Projectievragen
  • Reden van komst, specifieke problemen
22
Q

Welke aanvullende onderzoeken worden er gedaan bij psychiatrische stoornissen?

A

Psychologisch onderzoek:
- IQ, diagnostiek van leerproblemen en taalstoornissen
- Aandacht, geheugen en planning

Somatisch onderzoek:
- Screening, verwijzing
- Op indicatie nader onderzoek
- Medicatie

23
Q

Wat is de etiologie van psychiatrische stoornissen?

A
  • Niet 1 oorzaak
  • Multipele factoren die het ontstaan en het beloop van psychiatrische stoornissen bepalen
  • Twee polen -> Kindfactoren en omgevingsfactoren
24
Q

Wat is de relatie van gen-omgevingsinteractie, vooral het MAO-A gen?

A

MAO-A gen codeert een enzym dat in de hersenen verantwoordelijk is voor de afbraak van onder andere serotonine en dopamine. MAO-A ligt op het X-chromosoom.

Als er te weinig van dit enzym is, is er agressief en impulsief gedrag

25
Wat zijn de geslachtsverschillen in de ontwikkeling van de psychopathologie?
Ontwikkelingsstoornissen die op jonge leeftijd beginnen zoals autisme, taalontwikkelingsstoornissen, ADHD: - Jongens vaker dan meisjes Depressie, eetstoornissen die in adolescentie beginnen: - Meisjes vaker dan jongens