4.5 Verworven Taal- en Spraakstoornissen Flashcards

(19 cards)

1
Q

Wat is dysartrie?

A

Dysartrie is een spraakstoornis:
- Probleem in de motorische systemen die mond/keelspieren aansturen
- Spraak vaak moeilijk verstaanbaar, articulatie minder
- Vaak ook slikproblemen
- Taalinhoudelijk goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een afasie?

A

Afasie is een taalstoornis:
- Inhoud van de taal is gestoord
- In principe geen slikproblemen (Tenzij door onderliggende aandoening)
- Vaak ook problemen met lezen en schrijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de vormen van dysartrie?

A
  • Cerebellaire dysartrie
  • Bulbaire dysartrie
  • Pseudobulbaire dysartrie
  • Extrapiramidale dysartrie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van cerebellaire dysartrie?

A
  • Lokalisatie -> Cerebellum
  • Kenmerken -> Wisseling in toonhoogte, stemvolume
  • Oorzaken -> (Alcohol)intoxicatie, bloeding/infarct/RIP SCA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van bulbaire dysartrie?

A
  • Lokalisatie -> Perifeer motorisch neuron of spier
  • Kenmerken -> Spierzwakte, nasale spraak
  • Oorzaken -> Myasthenia gravis, hersenstaminfarct
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van pseudobulbaire dysartrie?

A
  • Lokalisatie -> Bilaterale piramidebaan
  • Kenmerken -> Tongmotoriek gestoord, vaak dwanglachen/huilen
  • Oorzaken -> Multipele herseninfarcten, MS, ALS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de lokalisatie, kenmerken en oorzaken van extrapiramidale dysartrie?

A

Lokalisatie -> Basale kenmerken
Kenmerken:
- Hypokinetisch -> Zacht, monotoon
- Hyperkinetisch -> Uitschieters volume

Oorzaken:
- Hypokinetisch -> M. Parkinson
- Hyperkinetisch -> M. Huntington

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar wordt erop gelet bij neurologisch spraakonderzoek bij dysartrie?

A
  • Spontane spraak -> Stemvolume, articulatie
  • Verbale diadochokinese -> papapa, kakaka, tatata etc.
  • Tongtwisters
  • Kracht mond/tongspieren, bijvoorbeeld tongmotoriek, wangen bolblazen, fluiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Er wordt ook naar overige afwijkingen gekeken bij neurologisch onderzoek bij een verdenking op dysartrie. Wat zijn deze overige dingen?

A

Cerebellair syndroom:
- Ataxie ogen
- Ataxie armen en benen
- Koorddansgedrag afwijkend

Spierzwakte:
- Gelaat
- Nekspieren
- Ledematen
- Provocatie

Piramidebaanverschijnselen:
- Spasticiteit
- Pathologische reflexen

Extrapiramidaal:
- Hypo/bradykinesie
- Tremor
- Rigiditeit
- Chorea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de vormen van afasie?

A
  • Broca afasie (Expressieve afasie)
  • Wernicke afasie (Sensorische afasie)
  • Denk bij een patiënt die goed wakker is, maar niet spreekt en/of geen opdrachten uitvoert altijd aan een afasie (!)
  • Type afasie zegt weinig over de oorzaak, meer over de lokalisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van een Broca afasie?

A
  • Lokalisatie is frontaal
  • Hakkelende spraak
  • Agrammatisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de lokalisatie en belangrijkste kenmerken van een Wernicke afasie?

A
  • Lokalisatie is temporaal/parietaal
  • Taalbegrip gestoord
  • Benoemproblemen
  • Vloeiende spraak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zit het taalcentrum?

A

Zit bij 90% van de rechtshandigen en bij 50% van de linkshandigen in de linker hemisfeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de oorzaken van afasie?

A

Lokalisatie bepaalt type van afasie.
Oorzaak bepaalt de snelheid van ontstaan en bijkomende verschijnselen:
- Acuut -> Hersenbloeding of infarct
- Subacuut -> Virale of auto-immuunencefalitis
- Geleidelijk -> Neurodegeneratief, ruimte-innemend proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar wordt er op gelet bij neurologisch onderzoek bij taaltesten?

A
  • Spontane spraak
  • Situatieplaat beschrijven
  • Verbale diadochokinese
  • Zinnen herhalen
  • Benoemen
  • Lezen
  • Schrijven
  • Woordbegrip/objectkennis
  • Eenvoudige en complexe opdrachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn parafasieën?

A
  • Verkeerde woorden
  • Semantische parafasie -> Woord is qua betekenis verwant bijvoorbeeld hond in plaats van kant. Voornamelijk bij Wernicke afasie
  • Fonematische parafasie -> Klankverwisseling bijvoorbeeld beger in plaats van bever. Voornamelijk bij Broca afasie
17
Q

Wat zijn de kenmerken van een Broca afasie?

A
  • Hakkelende spraak/spraakapraxie (Efforthul)
  • Spreekt weinig
  • Agrammatisme (Telegramstijl)
  • Fonematische parafasieën
  • Taalbegrip relatief goed
  • Is zich bewust van stoornis
18
Q

Wat zijn de kenmerken van een Wernicke afasie?

A
  • Spontane spraakvloeiend
  • Soms spraakdwang/ongeremde spraak
  • Benoemproblemen
  • Gestoord woordbegrip en objectkennis
  • Semantische parafasieën
  • Omschrijven
  • Neologismen (Niet bestaande woorden)
  • Patiënt is zich vaak niet bewust van de stoornis
19
Q

Wat zijn de kenmerken van amnestische afasie?

A
  • Woordvindpauzes
  • Geen spraakdwang
  • Woordkennis en taalbegrip relatief goed
  • Nazeggen gestoord