Week 6 VO Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

(13 cards)

1
Q

Waardoor wordt de persoonlijkheid bepaald?

A
  • Aanleg
  • Vroegere ervaringen
  • Huidige sociale omstandigheden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de persoonlijkheid?

A

Het constante, door patronen gevormde functioneren van een persoon
- Persoonlijkheidsdomeinen -> Denken, voelen, handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke hechtingsstijlen zijn er?

A
  • Veilig: Positieve verwachting anderen en positief zelfbeeld (Door basic trust en wederkerigheid)
  • Angstig-gepreoccupeerd: Positieve verwachting anderen, maar negatief zelfbeeld (Door inconsistente zorg)
  • Afwijzend-vermijdend: Negatieve verwachting anderen, maar positief zelfbeeld (Door onbetrokken zorg)
  • Angstig-vermijdend/ambivalent: Negatieve verwachting anderen en negatief zelfbeeld (Door afwijzende vijandige zorg)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • Afwijkingen binnen 2 of meer terreinen (Cognities, affecten, interpersoonlijk functioneren of impulsbeheersing)
  • Duidelijke afwijkingen op breed scala persoonlijke en sociale situaties
  • Lijdensdruk of beperkingen
  • Stabiel en begin voor adolescentie of vroege volwassenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke cluster persoonlijkheidsstoornissen zijn er?

A
  • Cluster A: Vreemd, excentriek (Realiteits distorsie)
  • Cluster B: Dramatisch, impulsief (Externaliserend)
  • Cluster C: Angstig, onzeker (Internaliserend)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke cluster A persoonlijkheidsstoornissen zijn er?

A
  • Paranoïde -> Achterdochtig
  • Schizoïde -> Weinig interesse in sociaal contact
  • Schizotypisch -> Cognitieve en perceptuele vervormingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke cluster B persoonlijkheidsstoornissen zijn er?

A
  • Antisociaal -> Schenden van rechten, geen empathie
  • Borderline -> Stemmingswisselingen
  • Theatraal/histrionsich -> In middelpunt van belangstelling willen staan
  • Narcistisch -> Zichzelf belangrijk maken, bewondering van anderen nodig hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke cluster C persoonlijkheidsstoornissen zijn er?

A
  • Ontwijkend/vermijdend
  • Afhankelijk
  • Obsessief-compulsief/dwangmatig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de kenmerken van borderline?

A
  • Stemmingswisselingen
  • Instabiele intense interpersoonlijke relaties
  • Impulsiviteit
  • Suïcidale gedragingen, automutilatie
  • Chronisch gevoel van leegte, negatief zelfbeeld
  • Woedeproblemen
  • Vluchtgedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waaruit bestaat het psychoanalytisch model?

A
  • Es: Driften en verlangens
  • Ego: Regulatie door afweer (Onbewust) en coping (Bewust)
  • Superego: Eisen van de buitenwereld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke vormen van afweer zijn er?

A
  • Adaptief -> Anticiperen, beheersen, humor, sublimeren
  • Neurotisch -> Isoleren affect, overdekken door tegendeel, rationaliseren, verdringen (Minder goed voor jezelf)
  • Primitief -> Ageren, devalueren, externaliseren, splitsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat moet worden uitgesloten voor het stellen van de diagnose persoonlijkheidsstoornis?

A

Somatische oorzaak:
- CVA
- Encefalitis
- Ziekte van Huntington
- Hyperthyreoïdie

Cognitieve stoornis:
- Delirium
- Dementie

Emotionele stoornis:
- Depressie
- Angststoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de behandelng van persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • Psychotherapie (Individueel of groep)
  • Gedragstherapie
  • MST
  • Schematherapie
  • Antipsychotica, anti-epileptica, SSRI
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly