6.4 PD Polyneuropathie Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat zijn goede en slechte pijn?

A
  • Goede pijn -> Waarschuwingssignaal
  • Slechte pijn -> Reuma, neuropathie, post-herpetische neuralgie, Hernia Nuclei Populi (HNP), centrale neuropathie (Thalamus infarct)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het effect van capsaïcine?

A
  • Lokaal ongevoelig -> Terugtrekken zenuwuiteinden
  • Rondom allodynie -> Overgevoeligheid voor hitte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar vindt sensitisatie plaats?

A
  • Primair -> Nociceptoren
  • Secundair -> Ruggenmerg en hersenen (Cerebrale pijn matrix)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn kenmerken van polyneuropathie?

A
  • Gevoelsstoornissen, krachtverlies en pijn
  • Distaal beginnend, symmetrisch
  • Lage of afwezige peesreflexen
  • Prevalentie 5% >50 jaar en 13% >80 jaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is mononeuropathie?

A

Focale uitval -> 1 gebied aangedaan
- Vaak door compressie -> Bijvoorbeeld n. ulnaris (CTS) of n. peroneus (Klapvoet) of n. radialis (Dropping hand)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke klachten komen voor bij polyneuropathie?

A
  • Sensibiliteitsstoornissen -> Doofheid, tintelingen, wattengevoel, pijn bij aanraken, handschoen/sol gevoel
  • Krachtsverlies (Bijvoorbeeld klapvoet)
  • Distaal > proximaal
  • Soms autonome klachten -> Afwijkende zweetproductie, ritmestoornis, erectiestoornis
  • Balansproblemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er uitgevraagd bij polyneuropathie?

A
  • Beloop -> (Sub)acuut (Weken-maanden) of chronisch
  • Asymmetrie/afwijkend patroon
  • Autonome stoornissen vroeg in beloop
  • Ernstige pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van polyneuropathie?

A
  • Metabool (Diabetes, nierinsufficiëntie, schildklier) -> 33%
  • Deficiënties (Vitamine B1, B6, B12 door bijvoorbeeld alcohol)
  • Infecties (HIV, Lyme)
  • Immuun (GBS, CIPD, vasculitis, paraproteïne)
  • Hereditair (HMSN 1 en 2)
  • Toxisch en iatrogeen (Geneesmiddelen, bijvoorbeeld cytostatica)
  • Idiopathisch (CIAP) -> 33-46%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt er onderscheid gemaakt tussen de typen polyneuropathie?

A

Elektromyografie (EMG):
- Vertraagde zenuwgeleiding -> Demyeliniserend
- Verlaagde amplitude -> Axonaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van polyneuropathie bij Diabetes Mellitus?

A
  • Langzaam progressief, axonaal
  • Symmetrisch, distaal, overwegend sensibel
  • Vaak gevoelsstoornissen (Combinatie met vasculaire afwijkingen)
  • Soms ook autonome neuropathie, mononeuropathie of plexopathie)
  • 50% van de Diabetes Mellitus patiënten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de behandeling van pijnlijke polyneuropathie?

A
  • Amitriptyline
  • Pregabaline
  • Andere anti-epileptica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de kenmerken van toxische neuropathie?

A
  • Door geneesmiddelen (Cytostatica, amiodaron) of intoxicaties (Alcohol)
  • Vaak axonaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn de symptomen van het Guillian-Barré syndroom?

A
  • Snel progressieve verlamming met gevoelsstoornissen (<4 weken)
  • Sensibiliteitsstoornissen, parese (25% beademing), lage/afwezige reflexen
  • Soms hersenzenuwuitval en autonome functiestoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de kenmerken van het Guillian-Barré syndroom?

A
  • Verhoogd eiwit in liquor, vertraagde geleiding bij EMG
  • Ziekenhuisopname en IV immunoglobuline
  • 3% overlijdt, 20% restverschijnselen en 80% vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe ontstaat het Guillian-Barré syndroom?

A

Moleculair mimicry (Kruisreactie) tussen serum antistoffen tegen campylobacter en perifere zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de kenmerken van CIPD?

A

Chronisch Inflammatoire Demyeliniserende Polyneuropathie:
- Verhoogd eiwit in liquor
- EMG -> Vertraagde geleidingssnelheid
- Kinderen en volwassenen
- Behandeling -> IVig, corticosteroïden of plasmaferese

17
Q

Wat zijn de symptomen van CIPD?

A
  • Krachtverlies en gevoelsstoornissen
  • Distale en proximale spierzwakte
  • Lage of afwezige reflexen
  • Progressief (>8 weken)
18
Q

Wat zijn kenmerken van HMSN?

A

Hereditaire Motore en Sensibele Neuropathie:
- Chronisch, begin in jeugd
- Positieve familieanamnese
- Distale zwakte en gevoelsstoornissen, areflexie
- Dunne onderbeen en holvoeten

19
Q

Welke typen HMSN zijn er?

A
  • Type I: Vertraagde zenuwgeleiding, duplicatie Chr17p
  • Type II: Verlaagde amplitude
20
Q

Wat zijn de kenmerken van het metaboolsyndroom?

A
  • Vergrote buikomvang
  • Verhoogde triglyceriden
  • Verlaagd HDL
  • Verhoogde bloeddruk
  • Verhoogd nuchter glucose
21
Q

Wat zijn de gevolgen van polyneuropathie?

A
  • 6x vaker moeilijkheden met ADL
  • Langzamer en minder stabiel looppatroon
  • 2x vaker vallen en 3x vaker letsel door val
22
Q

Welke aanvullend onderzoek wordt er gedaan bij polyneuropathie?

A
  • Lab: BSE, glucose, MCV, creatinine, GGT, paraproteïne, TSH, vitamine B1/B12
  • EMG
  • Soms liquor, DNA of zenuwbiopt