Engels woordjes examen Flashcards
(100 cards)
1
Q
accommodation
A
logies
2
Q
in advance
A
op voorhand
3
Q
advertising/ advertisement
A
reclame/advertentie
4
Q
an aircraft, 2 aircraft
A
een vliegtuig, 2 vliegtuigen
5
Q
an airfare
A
prijs van een vliegticket
6
Q
an airline/ a carrier
A
luchtvaartmaatschappij
7
Q
an airport
A
een luchthaven
8
Q
an ATM
A
geldautomaat
9
Q
a balance
A
saldo (NL balans = balance sheet)
10
Q
Berlin
A
Berlijn
11
Q
Brussels
A
Brussel
11
Q
a brand
A
een merk
12
Q
a bus
A
een bus
13
Q
to travel by train
A
met de trein( reizen)
14
Q
a canal
A
een kanaal
15
Q
to cancel/cancellation, (UK), cancelation (US)
A
annuleren/ annulatie
16
Q
a capital
A
hoofdstad
17
Q
a channel
A
kanaal (natuurlijk kanaal)
18
Q
a coach
A
autocar
19
Q
a congress
A
een congres
20
Q
a connection
A
aansluiting
21
Q
contemporary
A
hedendaags
22
Q
a credit card
A
creditcard
23
Q
current
A
actueel
24
departure
vertrek
25
Dear Mr Vansteenkiste
Geachte heer Vansteenkiste
26
a deposit = an advance = a down payment
voorschot, aanbetaling
27
Dear Sir/Madam
Geachte heer/mevrouw
28
a destination
bestemming
29
a discount
korting
30
a double room
tweepersoonskamer met 1 bed
31
1 euro, 2 euros
1 euro, 2 euro
32
an employee/employer
werknemer/ werkgever
33
an exchange rate
wisselkoers
34
an exhibition
tentoonstelling
35
expiry date
vervaldatum
36
a facade
gevel
37
a fee
tarief
38
the Grand Place, main square
de Grote Markt
39
on foot
te voet
40
heritage
erfgoed
41
a holiday
reis
42
a holidaymaker/vacationer
vakantieganger
43
a hostel
jeugdherberg
44
a hotel
hotel
45
a hub
hub
46
an ID
identiteitskaart
47
inclusive of VAT
BTW inbegrepen
48
insurance
verzekering
49
an intern/internship
stagiair/stage
50
an itinerary
reisroute
51
jabs
inentingen
51
leisure
vrije tijd
52
a legacy carrier
traditionele luchtvaartmaatschappij
53
a low-cost airline/carrier = a budget airline
lagekostenmaatschappij
53
luggage (BE), baggage (AE)
bagage
54
a mansion, town house
herenhuis
55
a mayor
burgemeester
56
medieval
middeleeuws
57
a meeting
vergadering
58
MICE (meetings, incentives, conferencing and
exhibitions)
MICE
59
1 museum, 2 museums
1 museum, 2 musea
60
to order/an order
bestellen/bestelling
61
an outward journey
heenreis
62
a passenger
passagier
63
a passport
reispas
64
a queue
rij
65
a railway station
treinstation
66
a receipt
ontvangstbewijs
67
a rental car
huurwagen
68
to refund/ a refund
terugbetalen/ terugbetaling
69
a retailer
kleinhandelaar
70
return journey
terugreis
71
to revamp a hotel
een hotel herinrichten
72
a runway
startbaan
73
a short-haul flight
korte afstandsvlucht
74
a square
plein
74
a spokesman
woordvoerder
75
staff
personeel
76
a stopover, a stop
tussenlanding
77
a supplier/ to supply
leverancier/leveren
78
sustainable/ sustainablility
duurzaam/ duurzaamheid
79
a suitcase
koffer
80
a tour
rondreis of rondleiding
81
a tour operator
touroperator
82
tourism/ a tourist
toerisme/tourist
83
a town hall
stadhuis
84
to travel
reizen
85
a travel agency/agent
reisagentschap/reisagent
86
a travel trade faire
reisbeurs
87
a traveller (BE), traveler (AE)
reiziger
88
a twin room
tweepersoonskamer met twee bedden
89
a two-day visit, 15th-century Bruges, 20-foot ceilings,
first-class passengers
koppelteken verplicht
90
valid
geldig
91
VAT (Value Added Tax)
BTW
92
a venue
plaats
93
1 visa, 2 visas
1 visum, 2 visums
94
Wallonia
Wallonië
95
a wholesaler
groothandelaar
96
Yours faithfully (Dear Sir)/Yours sincerely (Dear Mr X)
Hoogachtend
