Frans woordjes (boek) en ville 1 Flashcards
(201 cards)
1
Q
en ville
A
in de stad
2
Q
de stad
A
la ville
3
Q
de grote stad
A
la grande ville
4
Q
de hoofdstad
A
la capitale
5
Q
de provinciestad
A
la ville de province
6
Q
de agglomeratie, het stedelijk gebied
A
l’agglomération
7
Q
het dorp
A
le village
8
Q
het gehucht
A
le hameau
9
Q
de voorstad
A
la banlieue
10
Q
het forenzendorp
A
le village-dortoir
11
Q
de buitenwijk
A
la zone périphérique
12
Q
de omgeving
A
les environs
13
Q
de krottenwijk, de sloppenwijk
A
le bidonville
14
Q
levendig , druk
A
animé, vivant
15
Q
stampvol
A
bondé
16
Q
vervuild
A
pollué
17
Q
vies, onhygiënisch
A
insalubre
18
Q
gevaarlijk
A
dangereux
19
Q
vredig
A
paisible
20
Q
schoon
A
propre
21
Q
veilig
A
sûr
22
Q
onveilig
A
dangereux
23
Q
de plattegrond, het stratenplan
A
le plan de la ville
24
Q
aan/leggen
A
construire
25
bouwen
construire
26
de ruimtelijke ordening
l'aménagement du territoire
27
zich ontwikkelen
se développer
28
de architectuur
l'architecture
29
architectonisch
architectural
30
stedenbouwkundig
urbanistique
31
de huisvesting
l'habitat
32
het park
le parc
33
het plantsoen, het stadspark
le jardin public, le parc (en ville)
34
de speeltuin
l'aire de jeu
34
de groenstrook
la coulée verte, la bande verte
35
de binnenstad, het centrum
le centre-ville
36
de stadskern
le coeur de la ville
37
de oude stad
la vieille ville
38
de woonwijk
le quartier résidentiel
39
de verkaveling
le lotissement
40
het winkelgebied
les rues commerçantes
41
de campus
le campus
42
de studentenflat
l'appartement ou la résidence étudiante
43
het industriegebied, het industrieterrein
la zone industrielle
44
het industrieel erfgoed
le patrimoine industriel
45
de baksteen
la brique
46
de/het natuursteen
la pierre naturelle
47
de kinderkopjes, de kasseien
les pavés
48
de bestrating
le pavage
49
het asfalt
le bitume
50
witgekalkt
blanchi à la chaux
51
de wijk
le quartier
52
de weg
le chemin, la route
53
de straat
la rue
54
de laan, de lei
l'avenue
55
de verkeersader
l'artère
56
de brede straat/ laan
le boulevard
57
de strandboulevard
le front de mer
58
het pad
le sentier
59
de wandelstraat
la rue piétonne
60
de voetgangerszone
la zone piétonne
61
het stoplicht
le feu de signalisation
62
het zebrapad, de voetgangersoversteekplaats
le passage piéton
63
de steeg
la ruelle
64
de doodlopende straat
l'impasse
65
de rijbaan, de steenweg
la chaussée
66
het trottoir, de stoep
le trottoir
67
het wandelpad, het voetgangerspad
le sentier piéton
68
het fietspad, het rijwielpad
la piste cyclable
69
het kruispunt
le carrefour
70
het plein
la place
71
de rotonde, het rondpunt
le rond-point
72
de ring(weg), de rondweg
la rocade, le périphérique
73
de oprit
la bretelle d'accès
74
de afrit
la bretelle de sortie
75
de snelweg, de autostrade
l'autoroute
76
de tunnel
le tunnel
77
de kade
le quai
78
de brug
le pont
79
de ophaalbrug
le pont à bascule
80
het kanaal
le canal
81
de gracht
le canal (bordé de maisons)
82
de loopbrug, de voetgangersbrug
la passerelle
83
de steiger
l'appontement
84
de sluis
l'écluse
85
de woonboot
le bateau d'habitation
86
het riool
les égouts
87
de fietsenstalling
le parking, garage à vélos
88
de parkeerplaats
la place de stationnement, le parking
89
het parkeerterrein
le parking
90
de ondergrondse parkeergarage
le parking souterrain
91
het is een zeer uitgestrekte/ compacte stad
la ville est très étendue/ dense
92
Rijswijk is een voorstad van Den Haag
Rijwijk est une ville de la banlieue de la Haye
93
ze wonen in een kleine provinciestad
Ils habitent dans une petite ville de province
94
ik ben naar een hele kalme wijk verhuisd
j'ai déménagé dans un quartier très calme
95
zij woont liever in een drukke wijk
elle préfère habiter dans un quartier animé
96
zij hebben een grachtenhuis gekocht
ils ont acheté une maison le long du canal
97
deze stad heeft een rijk industrieel erfgoed
cette ville a une riche patrimoine industriel
98
het onroerend goed
l'immobilier
99
het pand
l'immeuble
100
de flat
l'immeuble, l'appartement
101
de wolkenkrabber
le gratte-ciel
101
het stadhuis
la maison de ville
102
de torenflat
la tour
103
het gemeentehuis
la mairie
104
het rijtjeshuis
la maison mitoyenne
105
het grachtenhuis, een huis aan de gracht
la maison sur le canal
106
het stadhuis
le Hôtel de Ville
107
het gerechtshof
le palais de justice
108
de school
l'école
109
de kerk
l'église
110
de hogeschool
l'école supérieure d'enseignement professionnel
110
de synagoge
la synagoge
110
de universiteit
l'université
111
de kathedraal
la cathédrale
111
de moskee
la mosqueé
112
de tempel
le temple
113
het kerkhof
le cimetière
114
de schouwburg, het theater
le théâtre
114
de bioscoop
le cinéma
115
het paleis
le palais
115
het concertgebouw, de concertzaal
la salle de concert
115
het kasteel
le château
116
het winkelcentrum
le centre commercial
116
de vesting
la fortification
116
de markt
le marché
117
de supermarkt
le supermarché
118
de winkel
le magasin
119
de boetiek
la boutique
120
het ziekenhuis
l'hôpital
121
de kliniek
la clinique
122
het postkantoor
le bureau de poste
123
de apotheek
la pharmacie
124
de drogist
la parapharmacie
125
het busstation
l'arrêt de bus
125
het station
la gare
126
het museum
le musée
127
het vliegveld
l'aéroport
128
de tramhalte
l'arrêt de tram
129
het verzorgingshuis, het verpleeghuis
l'EHPAD
130
het hofje, het begijnhof
maisonnettes autour d'une cour, le béguinage
131
de politie, het politiebureau
le bureau de police
132
de gevangenis
le prison
133
het weeshuis
l'orphelinat
134
het opvanghuis voor jongeren
le foyer de jeunes
135
de fabriek
l'usine
136
het atelier
l'atelier
137
de galerie
la galerie
138
het pakhuis
l'entrepôt
139
links
à gauche
140
rechts
à droite
141
rechtdoor, rechtuit
tout droit
142
waar
où
143
waar-naartoe?
où? (direction)
144
waar-vandaan?
d'où? (provenance)
145
voor
devant
146
achter
derrière
147
boven
au-dessus de
148
over de brug
de l'autre côté du pont
149
onder
sous
150
naast
à côté de
151
tegenover
en face de
152
langs
le long de
152
in het midden van
au milieu de
153
na hat stoplicht
après le feu
153
aan het einde van
au bout de
154
tussen
entre
155
ergens
quelque part
156
net voor, juist voor
juste avant
157
aan het kruispunt
au carrefour
158
alle richtingen, doorgaand verkeer
toutes directions
159
eenrichtingsverkeer
le sens unique
160
verboden in te rijden
le sens interdit
161
de parkeerschijf
le disque de stationnement
162
de parkeerautomaat
la borne de paiement pour parking
163
het kenteken
l'immatriculation
164
het richtingbord
le panneau de signalisation
165
het verkeersbord
le panneau de circulation
166
het straatnaambordje
la plague de rue
167
het reclamebord
l'affiche de publicitaire
168
gaan naar
aller à
169
zich begeven naar
se rendre â
170
op bezoek gaan bij iemand
rendre visite à qqn
171
bezichtigen, bezoeken
visiter (en touriste)
172
bewonderen
admirer
173
de stadswandeling
la promenade touristique en ville
174
de plek
l'endroit
174
wandelen
se promener
175
de tocht, de trip
l'excursion
176
de wandeltocht
la randonnée
176
sorry, kent u de weg hier?
excusez-moi, connaissez vous le quartier?
177
de fietstocht
l'excursion à vélo
178
kunt u me de weg wijzen?
pourriez-vous m'indiquer le chemin?
179
we zijn de weg kwijt
nous nous sommes égarés
180
waar moet u naartoe?
où est-ce-que vous devez aller?
181
ik moet naar het station
je dois aller à la gare
182
kunt un me dat op de plattegrond aanwijzen?
pourriez-vous nous indiquer cela sur le plan?
183
het is dichtbij
c'est tout près d'ici
184
u neemt na het stoplicht de tweede straat rechts
prenez la deuxième rue à droite après le feu
185
het is maar vijf minuten lopen
c'est à seulement cinq minutes à pied
186
u kunt het beste langs het kanaal gaan
le mieux c'est de longer le canal
