HC 15.2: Type I,II,III en IV overgevoeligheidsreacties basiskennis en Verdieping Type I, IgE gemedieerde allergie Flashcards

(37 cards)

1
Q

definitie allergie:

A

een overdreven reactie van het afweersysteem die bij een deel van de mensen optreedt op natuurlijk stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

binnen de allergologie hebben we het altijd over de Type 1 en Type 4 reactie.

A
  • de Type 1 reactie betreft de acute allergische reactie
  • de Type 4 reactie is een late allergische reactie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wanneer noemen we het een acute allergische reactie?

A

binnen enkele seconden/minuten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke antistof speelt een rol bij een acute allergische reactie?

A

IgE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn verschijnselen die je kan krijgen bij een acute allergische reactie?

A
  • zwelling van slijmvliezen, zoals in de keel
  • zwelling van de tong
  • roodheid van de huid
  • galbulten/netelroos, dus rode bultjes op de huid
  • anafylactische shock
  • braken en diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

het lichaam heeft dus heel veel manieren/mechanismen om zich te verzetten tegen het allergeen waar iemand allergisch voor is, zoals braken of diarree.
maar als het allergeen is binnengekomen, dan moet je het zo snel mogelijk behandelen met adrenaline.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij allergische reactie komt histamine vrij.
het allergeen bindt aan het IgE, het IgE bindt aan de mestcel. en de mestcel degranuleert en daar komt histamine uit.
–> in allergie pillen zit dan ook anti-histamine

A

maar in de acute situatie is het enige dat snel werkt, vooral als iemand in anafylactische shock is en dus hemodynamisch instabiel is, adrenaline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

als je in de acute situatie iemand op straat vindt, waarbij je geen pols meer kan voelen. en je denkt dat diegene mogelijk een allergische reactie heeft, maar je weet het niet zeker. zet je dan een epipen?

A

ja, je kan het beter een keer te veel doen, dan te weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

na hoeveel tijd ontstaat een Type 4 (dus late) allergische reactie?

A

deze reactie is T-cel gemedieerd, dus het duurt even voordat het immuunsysteem dat op gang brengt.
het ontstaat uren/dagen/weken na blootstelling aan het allergeen waar iemand allergisch voor is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe uit een Type 4 reactie zich?

A

als een huidbeeld
(alleen roodheid, differentieert niet tussen Type 1 en 4, het gaat om het soort huidbeeld)
- je ziet vooral een erythemateus huidbeeld, waarbij mensen aangeven dat het branderig aanvoelt
- en als dat uiteindelijk ernstig genoeg is, dan kunnen er blaren ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een Type 4 allergie wordt ook wel een contactallergie genoemd. want er zijn ook wel contactallergieën die Type 4 allergieën betreffen. wat bedoelen we met een contactallergie?

A

de huid komt in contact met het allergeen. het gaat hierbij om langdurige blootstelling van de huid aan het allergeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

voorbeeld van een type 4 contactallergie:

A
  • zonallergie
  • allergie voor stofjes in parfum en je smeert geparfumeerde zalfjes op je huid, dan kunnen mensen daar allergisch op reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

het is niet altijd nodig om contact met de huid te hebben. een Type 4 reactie kan ook ontstaan bij bijv. blootstelling aan geneesmiddelen.
voorbeeld van een geneesmiddel waar je een type 4 allergie van kan krijgen?

A
  • antibiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

van antibiotica kan je zowel een Type 1 als een Type 4 reactie krijgen. hoe differentieer je daartussen. hoe weet je of het om een Type 1 of Type 4 gaat?

A
  • vragen hoe de rode huid er uit ziet? (galbulten of blaren?)
  • vragen of de patiënt er foto’s van heeft, zodat je het kan bekijken
  • jeukt de huid?
  • hoe lang na inname ontstaan?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

stel, iemand heeft amoxicilline geslikt en heeft na 1 uur een reactie gekregen die verdacht is voor een Type 1 allergische reactie.
uit de huid allergie test, blijkt geen allergie, die is dus negatief.
–> als we een verhaal hebben dat past bij een allergie, maar de huidtest is negatief. dan doe je een provocatietest, dan ga je de situatie nabootsen waarin die ‘allergische’ reactie is opgetreden

A
  • in dit geval ga je deze patiënt dus weer de antibiotica geven
  • je begint met 1 tablet en gaat heel goed observeren wat er gebeurt
  • Stel we hebben die patiënt dat tablet gegeven op de poli, en er gebeurt niks?
    –> is deze patiënt dan allergisch? NEE
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

we hebben dus die patiënt die na inname van een tablet amoxicilline, een huidbeeld heeft gekregen die leek op een Type 1 allergie. maar uit de testen blijkt het geen allergie te zijn.
wat is dan een verklaring voor die klachten die zijn ontstaan?

A

patiënt kreeg antibiotica voor een infectie. en bij een infectie zie je dat het immuunsysteem aan de slag moet om de infectie op te ruimen, en dan kan soms ook zo’n huidbeeld ontstaan.

17
Q

dus belangrijk:

A
  • wat is de anamnese? en past deze bij een allergische reactie?
  • zo ja, past dat bij een acuut beloop of bij een laat beloop?
  • en kunnen we dat met testen onderzoeken?
  • en dus altijd goed nadenken wat het naast een allergie misschien nog meer kan zijn (zoals bij die antibiotica)
18
Q

Type 1 reactie: acute allergische reactie die IgE gemedieerd is
Type 4 reactie: latere allergische reactie die T-cel gemedieerd is

19
Q

we hebben ook nog de zeldzamere immunologische reacties: Type 2 en 3.
die zijn meestal:

A

IgG gemedieerd, waarbij er ook activatie plaatsvindt van het complement.
en die complement activatie wordt oa. getriggered doordat er immuuncomplexen worden gevormd, bij een Type 3 reactie

20
Q

urticaria (netelroos) kunnen zowel onstaan bij een Type 1 reactie als bij een Type 2 reactie.

21
Q

er is een vernieuw classificatie voor overgevoeligheidsreacties. dit omdat niet alle immunologische beelden konden worden geschaald onder type 1 t/m 4 reactie. daarom is het uitgebreid naar een classificatie waar Type 1 t/m 7 in staan.

22
Q

Type 5, 6 en 7 reactie:

A
  • Type 5 en 6: zie je vaak als er weefsel defecten zijn en daardoor ook metabole disregulatie ontstaat
  • Type 7: de directe reactie op geneesmiddelen (maar die dus niet verloopt via de Type 1,2,3 en 4 reactie)
23
Q

samenvatting van alle type allergische reacties:

A
  • Type 1: IgE gemedieerd
  • Type 2: Antilichamen binden aan antigenen gebonden aan de extra-cellulaire matrix of een celoppervlak resulterend in destructie
  • Type 3: Antilichamen binden aan circulerende antigenen en vormen complexen die neerslaan met name in de kleine bloedvaten
  • Type 4: T-cel gemedieerd
  • Type 5 en 6: weefsel defect
  • Type 7: directe reactie op geneesmiddelen
24
Q

Type 1 allergische reactie:

A
  • allergenen veroorzaken een IgE gemedieerde allergische reactie
  • specifiek IgE veroorzaakt een directe reactie (<2 uur) na contact met een allergeen
  • bekende allergenen zijn: pollen, huisstofmijt, insectengiften, voedsel allergenen, geneesmiddelen, beroepsallergenen
  • patiënten krijgen klachten van allergische rhinitis (hooikoorts), allergisch astma, atopische dermatitis, constitutioneel eczeem, angio-oedeem, urticaria, dyspnoe, braken, anafylaxie
25
Type 2 allergische reactie:
- binding van IgG of IgM antilichamen aan extracellulaire matrix en complement activatie - IgG of IgM antilichamen die optreden tegen cel- of matrix gebonden antigenen - 4-8 uur na blootstelling - complement activatie: C5a, C3a, C4a --> pro-inflammatoire effecten - lokale cel schade (mestcellen en basofielen in de huid) - urticaria - geneesmiddelen veranderen oppervlakte eiwitten van eigen cellen en worden als lichaamsvreemd beschouwd (erytrocyten en trombocyten) - voorbeeld: chronische urticaria - (dit is dus zeldzaam)
26
Type 3 allergische reactie:
- binding van IgG antilichamen aan circulerende antigenen die immuuncomplexen vormen - circulerende immuuncomplexen slaan neer in hoofdzakelijk de kleinere vaten in de synovia en glomeruli - 4-8 uur na contact allergeen - dit leidt tot complement activatie en rekrutering van leukocyten naar de plek van depositie - leukocyten m.n. neutrofielen scheiden pro-inflammatoire cytokines uit met weefselschade tot gevolg - voorbeeld: vasculitis
27
Type 4 allergische reactie:
- T-cel gemedieerd - TH1, TH2, TH17 - geheugen T-lymfocyten reageren met diverse cellen, zoals macrofagen, B-cellen, mestcellen en eosinofielen - zowel acuut als vertraagde reactie (> 12 uur na contact allergeen) - voorbeeld: contacteczeem, ernstige geneesmiddelen reacties
28
voorbeelden van ziektebeelden bij de verschillende typen allergische reacties:
- Type 1: acute urticaria, anafylaxis, OAS - Type 2: Hemolytische anemie, Trombopenie, Chronische urticaria - Type 3: Vasculitis, serumziekte, allergische alveolitis - Type 4: Contact eczeem, Maculopapuleus exantheem, Toxische Epidermale Necrolyse (TEN) - Type 5: Eosinofiele eosophagitis, gluten overgevoeligheid - Type 6: Obese astma - Type 7: Aspirine overgevoeligheid
29
hoe kunnen we dit verhaal over allergieën linken aan het eerdere college over worminfecties?
- eigenlijk wordt gewoon precies hetzelfde onderdeel van het immuunsysteem geactiveerd - dit deel van het immuunsysteem heeft dus wel degelijk een functie, namelijk in de reactie tegen invasieve wormen - dit is dus de reden dat we dit in ons immuunsysteem hebben, maar bij een allergische reactie treedt deze reactie dus ook op, maar dan in reactie op onschuldige stoffen van buitenaf, die het lichaam ziet als allergeen en daar dus een reactie op geeft, terwijl dat eigenlijk helemaal niet nodig is
30
een mestcel gaat degranuleren, wanneer daar een IgE antistof aan bindt die op zijn beurt ook weer gebonden zit aan de allergeen.
31
IgE gemedieerde allergische reactie:
- mestcel gaat degranuleren door binding van IgE met allergeen er aan - daardoor worden allerlei mediatoren vrij gegeven door de mestcel - mediatoren zoals: histamine, leukotriënen C, D, E, prostaglandine D2, platelet activating factor, tryptase, chymase, kininen --> en daardoor krijg je symptomen als: - bronchusconstrictie - vasodilatatie - oedeem - mucussecretie - zenuwstimulatie
32
de mestcel speelt een belangrijk rol bij de Type 1 reactie.
33
wat is Atopie?
de aanleg die iemand kan hebben om allergieën te ontwikkelen. - mensen hebben dan niet alleen aanleg om allergieën te ontwikkelen, maar ook om astma en eczeem te ontwikkelen - als iemand bijvoorbeeld eczeem heeft, is de kans groot dat diegene in zijn leven nog bijv. een allergie ontwikkelt
34
klachten die je kan krijgen bij een allergische reactie:
- huidklachten - neus/oogklachten - luchtwegklachten - gastro-intestinale klachten - cardiovasculair - anafylaxie - urticaria - rhino-conjuctivitis - piepen/heesheid - buikpijn, misselijk - hypotensie - combinatie
35
veel voorkomende allergieën:
Inhalatie: - huisstofmijt - graspollen - boompollen - kat - hond Voedsel: - ei - melk - pinda - noten Insecten: - bij - wesp - hommel Geneesmiddelen: - penicilline - insuline
36
therapie bij allergieën:
- vermijden/eliminatie van het allergeen (zo goed als mogelijk bij inhalatie allergenen) - dieet - farmacotherapie - immunotherapie (voor sommige allergieën, en ook zeker niet voor iedereen)
37