HC 15.4: Ontwikkeling van allergische aandoeningen op kinderleeftijd (incl. weekinleiding) Flashcards

(38 cards)

1
Q

wat is een belangrijk kenmerk van eczeem?

A

schilfering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kenmerken van eczeem?

A
  • HOOFDKENMERK: jeuk
  • erytheem
  • droge huid
  • schilfering
  • lichenificatie (dikker worden van de huid)
  • korstjes, blaasjes, vochtafscheiding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

epidemiologie eczeem op kinderleeftijd:

A
  • chronische ziekten
  • meest voorkomende huidziekte: prevalentie kinderen 5-15%
  • nummer 4 in top 10 chronische ziekten
  • prevalantie eczeem in Nederland van kinderen van 0-19 jaar: 92.091 kinderen
  • ernst:
    • licht eczeem: 84%
    • matig eczeem: 14-33%
    • ernstig eczeem: 1-5%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

leeftijdsafhankelijke lokalisatie van eczeem:

A
  • het is afhankelijk van de leeftijd, waar de eczeem zich bevindt
  • bij baby’s zit het eczeem vooral op/in: het gezicht/de wangen, de romp, armen en benen
  • naarmate kinderen ouder worden, dan verplaatst de eczeem zich en komt het op andere plekken
  • bij oudere kinderen vooral: knieholtes, elleboogplooien, hals, oorlellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bij een jongetje met eczeem. de ouders hebben hooikoorts en eczeem. er wordt bloedonderzoek gedaan. daaruit komt:
specifiek IgE:
- ei 12 kU/I
- koemelk 6 kU/I
- pinda 11 kU/I
(normaalwaarde specifiek IgE < 0,35 kU/I)
Heeft deze jongen dan een voedselallergie?

A

na uitgebreide anamnese blijkt:
- jongetje drinkt geen koemelk maar is gek op danoontjes
–> ondanks de waarde van het IgE, heeft hij dus geen koemelk allergie
- eet geen gekookte eieren, maar eet cake en pannenkoeken met ei
–> ondanks de waarde van het IgE, is ook hier geen sprake van een ei allergie
- heeft nooit pindakaas of satesaus gegeten
–> we weten dus niet of hij een pinda allergie heeft, daarom doen we een provocatietest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

provocatietest bij jongetje met eczeem en mogelijke pinda allergie:

A
  • dubbelbline provocatie pinda: na stap 5 (eten van 1/2 pinda) reactie met urticaria, benauwdheid en braken waarvoor Epipen junior.
    –> hij heeft dus een pinda allergie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anamnese voedselallergie:

A

a. Typisch Allergische klachten?
b. klachten in relatie tot blootstelling?
c. consistent klachten na blootstelling?
d. klachten direct (<2 uur) na blootstelling (acute allergie)?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn klachten die kunnen ontstaan bij een allergische reactie?

A
  • angio-oedeem
  • zwelling (tong, lippen, ogen, slijmvliezen)
  • braken, diarree
  • roodheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

symptomen allergie:

A

MAAGDARMKANAAL:
- jeuk en/of zwelling van lippen, mond, gehemelte, glottis
- misselijk, buikpijn, braken, diarree
OGEN:
- jeuk, roodheid, tranen, zwelling
HUID:
- urticaria (netelroos) en/of angio-oedeem
BOVENSTE EN ONDERSTE LUCHTWEGEN:
- loopneus, verstopte neus, jeuk neus, niezen
- benauwd, piepen, hoesten, stridor, heesheid
CARDIOVASCULAIR:
- collaps, tachycardie, hypotensie
ERNSTIGE REACTIE: ANAFYLAXIE
- acute, in principe levensbedreigende reactie
- meestal meerdere orgaansystemen betrokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

meest belangrijke voedselallergenen bij kinderen:

A
  • koemelk
  • kippenei
  • pinda
  • noten
  • tarwe
  • vis
  • schaal- en schelpdieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

meest voorkomende allergieën bij volwassenen:

A
  • noten
  • pinda
  • pitvruchten (appel, perzik, kiwi)
  • vis
  • schaal- en schelpdieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke testen kunnen we doen bij een vermoeden op een voedselallergie?

A
  • bloedonderzoek, naar specifiek IgE
  • sensibilisatie onderzoek: huidtest
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnostiek voedselallergie, 2 mogelijkheden:

A
  • ImmunoCap (bloedonderzoek)
    • een bloedafname
    • verdere diagnostiek naar specifieke allergenen
    • geen kans op allergische reactie
    • medicatie geen effect
      Nadelen:
    • uitslag duurt week
    • soms moeilijke interpretatie bij hoog totaal IgE of CCD’s
  • Skin Prick Test
    • per allergeen 1 prik
    • kleine kans op allergische reactie
    • geen antihistaminica gebruiken
    • niet geschikt voor alle huidtypen
    • kwaliteit afhankelijk van onderzoeker en allergeen-extract
      Voordelen:
    • resultaat direct zichtbaar
    • mogelijkheid om grote diversiteit aan allergenen te testen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

om te kijken hoe allergisch een kind is, kunnen we een provocatie test doen:

A
  • die doen we meestal dubbelblind, dus het kind komt twee keer langs en de ene keer krijgt het kind een placebo en de andere keer het allergeen toegediend
  • we beginnen dan met lage doseringen, en bouwen dat langzaam op
  • heel nauwkeurig het kind in de gaten houden
    VOORDELEN:
  • geeft informatie over drempelwaarde
  • geeft informatie over aard van de klachten
    NADELEN:
  • arbeidsintensief
  • tijdrovend voor patiënt en ouders
  • duur
  • risico op anafylaxie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het jongetje, waarvan we eerder al wisten dat hij eczeem heeft en op 2 jarige leeftijd ook werd vastgesteld dat hij een pinda allergie heeft.
dat jongetje is nu 3 jaar en presenteert zich als volgt;

A
  • 3 jaar: ziekenhuisopname wegens ernstige benauwdheid bij een bovenste luchtweginfectie
  • LO: kortademige peuter, ademfreuqentie 72/min, intercostale intrekkingen, piepend verlengd experium
    –> diagnose: eerste astma-aanval
  • behandeling:
  • vernevelen: salbutamol
  • start onderhoudsbehandeling: inhalatiesteroïd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

het jongetje is nu 10 jaar:

A
  • eczeem: minimaal aanwezig in plooien
  • voedselallergie: pinda allergie
  • sinds kort milde hooikoorts klachten in voorjaar. huidtesten positief voor boom- en graspollen en kat
  • astma: milde klachten die goed onder controle zijn met inhalatiesteroïden: 1-2 keer per jaar een astma-aanval
17
Q

het jongetje is nu 16 jaar:

A
  • eczeem vrijwel helemaal verdwenen
  • voeding: leeftijd 13 jaar: provocatie met pinda waarbij reactie na eten van 1 pinda (enkel urticaria en fors braken). recent jeuk in zijn mond na eten van appels en kersen
  • inmiddels forse rhinoconjuctivitis in voorjaar en zomer
  • astma: kortademig bij traplopen en naar school fietsen: geen opnames; gebruikt inhalatiecorticosteroïden als hij denkt dat hij ze nodig heeft
18
Q

de jongen is inmiddels 18 jaar: Laatste consult kinderarts

A
  • eczeem helemaal verdwenen
  • voeding: oral allergy klachten sommige fruitsoorten. vermijdt pinda, geen reacties gehad
  • rhinoconjuctivitis: chronisch een verstopte neus met toename van klachten in pollenseizoen en bij contact met katten
  • astma: stabiel, wel inspanningsklachten maar fietst 2 keer 13 km/dag
    behandeling:
  • medicatie: inhalatiesteroïd, langwerkende uchtweverwijder, antihistaminicum, nasaal steroïd, adrenaline auto-injector
  • dieet vrij van pinda en sommige fruitsoorten
    –> ontslag kindergeneeskunde.
    dit is het hele traject wat een kind doorloopt
19
Q

de jongen heet trouwens David. en hij heeft dus:

A
  • eczeem
  • voedselallergie
  • astma
  • rhinoconjuctivitis (hooikoorts)
    –> en dit noemen we Atopisch syndroom
20
Q

Atopie syndroom (beloop):

A
  • het begint vaak op jonge leeftijd met eczeem en voedsel allergieën
  • er is dan een kans dat een kind daar uiteindelijk overheen groeit
  • als de kinderen iets ouder zijn komt er hooikoorts bij en ook luchtwegklachten, zoals astma
    –> maar niet ieder kind doorloopt al deze dingen. sommige kinderen hebben alleen eczeem of alleen voedselallergie
21
Q

Atopie =

A

aanleg om allergisch te reageren op stoffen/prikkels vanuit de omgeving

22
Q

allergie =

A

overdreven reactie van het immuunsysteem op een niet-schadelijke prikkel/stof (=allergeen)

23
Q

sensibilisatie =

A

alleen het aanwezig zijn van specifieke IgE antistoffen tegen een bepaald allergeen, maar dat hoeft dus niet te betekenen dat je allergisch bent

24
Q

atopische ziekten:

A
  • laatste decennia fors toegenomen
  • ‘westerse ziekte’
  • komt vooral voor in West-Europa, Noord-Amerika, Japan, Australië, Nieuw-Zeeland
  • laatste jaren neemt prevalentie ook toe in ontwikkelingslanden
25
waarom neemt de prevalentie van allergie toe?
- heeft het alleen met erfelijke factoren te maken? - of ook met omgevingsfactoren?
26
erfelijkheid van specifiek IgE:
- als geen van je ouders specifieke IgE/atopie heeft, dan heb je 30% kans om specifiek IgE te hebben - als 1 van je ouders dit heeft, dan als kind 50% kans - als beide ouders dit hebben, dan 60% kans
27
er is dus zeker wel een genetische gevoeligheid voor het voorkomen/ontwikkelen van atopische ziekten. het familiair voorkomen van astma/atopie:
- is (grotendeels) het gevolg van genetische overerving - meerdere genen, op meerdere chromosomen, invloed omgeving, verschillen tussen populaties
28
er is niet 1 gen dat verantwoordelijk is voor eczeem en maar 1 gen die verantwoordelijk is voor astma, het zijn er meerdere.
29
een gen dat een rol speelt bij eczeem en waar veel over bekend is:
- Filaggrine gen - filaggrine is een eiwit dat heel belangrijk is voor de barrière functie van de huid - als daar een mutatie in zit, dan is er een verlaagd NMF (Natural Moisturizing Factor) aanwezig - als dit NMF verlaagd is, dat kan je meten, dan is er een sterke associatie met atopisch eczeem en ook echt eczeem dat op de babyleeftijd ontstaat - dit gen is ook sterk geassocieerd met sensibilisatie voor inhalatieallergenen, rhinoconjuctivitis en astma - het mechanisme achter een filaggrine mutatie: huid meer doorgankelijk voor allergenen, waardoor immunologische sensibilisatie kan optreden
30
de genetische aanleg is dus zeker belangrijk bij het ontstaan van atopische ziekten. maar die genetische factoren kunnen de forse toename van atopische ziekten in de laatste decennia niet verklaren. --> er is dus ook zeker een belangrijke rol voor omgevingsfactoren bij het ontstaan van allergie en astma
31
bij alle atopisch ziekten, zien we een Th2 gedreven ziekte. hoe werkt dit in de normale situatie?
- bij kinderen die geboren worden, zijn de Th2 cellen dominant - door blootstelling aan heftige infecties, prikkel je de ontwikkeling van Th1 cellen, en als de Th1 cellen in opkomst zijn, dan onderdrukken zij de Th2 cellen
32
bij alle atopisch ziekten, zien we een Th2 gedreven ziekte. hoe werkt dit in de afwijkende situatie, dus bij de ontwikkeling van een allergie?
- kinderen worden geboren, waarbij de Th2 cellen dominant zijn - maar in de meeste westerse landen, worden kinderen te weinig blootgesteld aan infecties - dus de Th1 cel respons, is niet genoeg en stijgt dus niet genoeg - er is daardoor een disbalans tussen Th1 en Th2 cellen - de Th2 respons neemt de overhand --> dit is dus een hypothese over waarom we de stijging zien in de prevalentie van atopische ziekten
33
welke omgevingsfactoren zijn van belang voor die toename in voorkomen van atopische ziekten?
HYGIËNEHYPOTHESE - mensen zijn steeds 'schoner' gaan leven, maken minder infecties door en worden minder blootgesteld aan prikkels voor het immuunsysteem - in grote gezinnen: minder allergieën (waarschijnlijker minder goede hygiëne) - door betere woonomstandigheden, verbeterde persoonlijke hygiëne, vaccinatie en antibiotica zien we dus een toename van die atopische ziekten --> zo zien we bijv. ook dat opgroeien op een boerderij beschermend werkt op het krijgen van atopische ziekten --> als je in de stad opgroeit, is de kans dat je astma, allergie, eczeem ontwikkelt veel groter
34
Biodiversity Hypothesis:
- te weinig microbiële blootstelling of kolonisatie van maagdarmkanaal en luchtwegen leidt tot een disbalans van het immuunsysteem waardoor meer/minder kans op atopie - er zijn heel veel factoren die een rol spelen hierbij: - antibiotica gebruik - Westerse dieet - infecties - vaccinatie en verminderde blootstelling aan infectieziekten - keizersnede/flesvoeding (formula) --> al die factoren hebben een effect op het microbioom en als je dan genetisch ook nog een bepaalde gevoeligheid hebt, dan heb je verhoogde kans op atopie
35
een risicofactor voor het ontstaan van atopie: geboren door middel van een keizersnede
36
Epithelial Barrier Hypothesis:
- als de barrière functie kapot is van het lichaam, dan heb je dus een veel grotere kans op atopie - en die huidbarrière gaat bijv kapot door zeep, shampoo, afwasmiddel, E-nummers in onze voeding (kunnen barrière functie van de darm aantasten) - allerlei uitlaatgassen kunnen de barrière functie van de luchtwegen aantasten --> de barrière functie gaat dus kapot, waardoor je immuunsysteem direct wordt blootgesteld aan allerlei stoffen/allergenen
37
conclusie:
- atopische ziekten fors toegenomen - multifactoriële oorzaak waarbij aanleg en omgeving van belang zijn - nog geen preventieve maatregelen om atopie te voorkomen, ..... of toch??
38