PD 11.5: Een patiënt met het syndroom van Sjögren Flashcards

(31 cards)

1
Q

anti SS-A:

A

antistoffen die bij de diagnose Sjögren kunnen passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

syndroom van Sjögren:

A
  • is een gegeneraliseerde auto-immuunziekte met betrokkenheid van;
  • traanklieren en speekselklieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

vaak algemene verschijnselen bij het syndroom van Sjögren:

A
  • vermoeidheid
  • gewrichts- en spierpijn
  • grieperig gevoel
    –> verminderde kwaliteit van leven, nog minder dan bij reuamtoïde artritis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

prevelantie syndroom van Sjögren:

A
  • 40-44 jaar: 0,22%
  • 71-74 jaar: 1,40%
  • verhouding vrouwen: mannen = 10:1
  • tussen eerste verschijnselen en diagnose: gemiddeld 9 jaar
  • niet erfelijk, maar erfelijke factoren spelen wel een rol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

syndroom van Sjögren is dus niet erfelijk, maar wel erfelijke factoren die een rol spelen:

A

er zijn associaties met bepaalde HLA typen die een erfelijke functie hebben bij Sjögren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerkende klachten van syndroom van Sjögren:

A

dagelijks hinderlijke last van ogen en mond;
- OGEN: branderige ogen, zandkorrelgevoel, rode en vermoeide ogen, meer last bij tocht, lezen en tv-kijken
- MOND: droge mond, het moeten drinken bij eten (cracker sign)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de oorzaak van die droogteklachten bij Sjögren?

A

aanvankelijk vooral verminderde functie van traan-en speekselklieren, dus niet meteen door destructie.
aan het einde van de ziekte, zie je wel destuctie van de speekselklieren en traanklieren, waardoor die droogheid ontstaat.
maar in eerste instantie alleen functieverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een traan bestaat uit verschillende componenten.
traanfilm heeft verschillende lagen:

A

Lipiden:
- bron: klieren van Meiboom
- functie: verdamping traanvocht verminderen, glad ‘lens’ oppervlak
- test: break-up time (BUT)
Waterlaag (water (98%), lysozym, lactoferrine en IgA en IgG):
- bron: traanklieren
- functie: voeding, bescherming van cornea/conjunctiva
- test: Schimmertest
Mucus:
- bron: bekercellen in cornea en conjuctiva
- functie: hechting traanfilm aan cornea/conjunctiva-cellen
- test: Bengaal-rood kleuring
–> en de bron van klachten kan liggen in elke laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opbouw van de traanfilm:

A

lipiden
waterlaag
mucus
cornea/conjunctiva

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

vergrootte speekselklieren bij Sjögren:

A

speekselklieren zijn maar bij 1/3 van de patiënten vergroot en bij de helft daarvan éénzijdig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kliniek Sjögren:

A

ALTIJD
- kenmerkende droogteklachten van de ogen en mond
BIJ > 50%
- gewrichtspijn of -ontsteking (vluchtig, symmetrisch, niet erosief)
- spierpijn, moeheid, grieperig gevoel
- droge huid, neus, vagina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zonder droogheid, kan je de diagnose Sjögren niet stellen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

andere symptomen/klachten bij ziekte van Sjögren:

A

BIJ 25-50%
- polyneuropathie
- leukopenie
- fenomeen van Raynaud
- vasculitis
BIJ 5-25%
- non-Hodgkin lymfoom
- antifosfolipiden syndroom
- schildklierziekte
- carpaal tunnel syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verdere kenmerken/symptomen van Sjögren:

A
  • longbetrokkenheid (interstitiële longziekte)
  • nierbetrokkenheid (distale renale tubulaire acidose)
  • associatie met leverziekte
  • bloedbeeldafwijkingen
  • infecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

bij Sjögren zie je ook vaak schimmelinfecties in de mond. dit komt door het gebrek aan speeksel. in dat speeksel zitten namelijk ook antistoffen.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

iemand met Sjögren heeft een vergrootte kans op maligne lymfomen:

A
  • en dan gaat het meestal om een MALT lyfmoom (Mucosa Associated Lymfoid Tissue Lymfoom)
  • risicofactoren hiervoor:
    • leukocytoclastische vasculitis
    • complement verbruik
    • cryoglobulines
    • hoog IgG
  • in het algemeen indolent beloop
16
Q

diagnose stellen:

A

er moeten klachten zijn en daarnaast minstens 2 objectieve bevindingen die de diagnose ondersteunen:
- lipbiopt: focus score van 1 of groter (3 punten)
- anti-SS-A antistoffen (3 punten)
- droogheid meten in de ogen, middels Schirmertest: Schirmertest minder dan 5 mm (1 punt)
- Bengaalsroodkleuring score 5 of hoger (1 punt)
- ongestimuleerde speekselvloed minder dan 0,1 ml/min (1punt)
–> diagnose als de score 4 of groter is

17
Q

normale schirmertest:

A

> 5 mm in 5 minuten

18
Q

histologie speekselklieren bij Sjögren:

A
  • focale ophoping van T-lymfocyten om afvoergangen van de speekselklieren
  • focus = cluster van > 50 lymfocyten
  • speekselklierbiopt wordt vaak uitgevoerd, maar is niet heel specifiek. je kan ook ontsteking van de speekselklieren zien bij gezonde mensen. en er zijn mensen die Sjögren hebben, maar geen ontsteking
19
Q

ziekte van Sjögren en de relatie met andere auto-immuunziekten:

A

bij ongeveer 1/3 van de patiënten met reumatoïde artritis, lupus erythematodes disseminatus (LED) en systemische sclerose komt ook het syndroom van Sjögren voor

20
Q

overlap met andere auto-immuunziekten:

A

gegeneraliseerde
- RA
- SLE en SCLE
- systemische sclerose
- MCTD
lokale
- Graves en Hashimoto
- hemolytische anemie
- auto-immuun hepatitis
- coeliakie
- interstitiële longziekten

21
Q

behandeling Sjögren:

A

Sjögren is niet te genezen, dus alleen symptomen behandelen.
- substitutie vocht: dus kunsttranen, kunstspeeksel, ooggel
- stimulatie exocriene klieren met M3R agonisten: pilocarpine
- behandeling complicaties: o.a. behandeling van orale candidiasis

22
Q

met pilocarpine stimuleer je de exocriene klieren, dus in de hoop om nog de speekselklieren te stimuleren. maar bijwerkingen:

A
  • hevig transpireren
  • overmatige speekselsecretie
  • pupilvernauwing
23
Q

voor start van systemische therapie, moet je de ziekteactiviteit vastleggen:

A
  • ESSDAI (EULAR Sjögren’s Syndrome Diseae Activity Index)
  • ziekte activiteit wordt vooral bepaald door de aantasting van andere orgaansystemen dan de ogen en de mond
24
andere middelen, naast pilocarpine, die gegeven kunnen worden:
- hydroxychloroquine (plaquenil) - corticosteroïden - corticosteroïd sparende middelen
25
in de toekomst wellicht andere behandelopties:
- rituximab - abatacept - belimumab
26
vaak is het geven van alleen oogdruppels niet genoeg, wat na een paar keer knipperen is het vocht weer uit de ogen verdwenen. daarom moet je dus druppels hebben met wat meer dan alleen vocht, zoals iets van vet er in.
27
wanneer heeft behandeling met pilocarpine vooral effect?
pilocarpine werkt vooral in het begin van de ziekte, als er nog geen destructie is.
28
pilocarpine heeft weinig effect op de traanklieren, heeft dus vooral effect op de speekselklieren.
29
leerdoelen:
- Sjögren is een systemische autoimmuunziekte - naast droogheid kan aantasting van orgaansystemen zoals bijvoorbeld nieren, longen en zenuwstelsel leiden tot klachten - MALT lymfoom is complicatie - behandeling vindt plaats op basis van klachten - heeft veel impact op de kwaliteit van leven
30