PD 11.3: Een patiënt met GBS Flashcards

(21 cards)

1
Q

wat is GBS?

A
  • Guillain-Barré Syndroom
  • is een acute post-infectieuze polyradiculoneuropathie
  • voorafgaande infecties of vaccinaties: 1-4 weken voor begin neurologische uitval
  • monofasisch ziektebeloop: snel progressief begin, spontaan herstel, recidiefkans < 5%
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

epidemiologie GBS:

A
  • incidentie 1-2 per 100.000 per jaar
  • life time risico 1:1000
  • voorheen gezonde personen
  • mannen vaker dan vrouwen
  • alle leeftijden, maar toename met leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

klinische kenmerken GBS:

A
  • snel progressieve parese van armen/benen en areflexie
  • gelaatszwakte en/of slikstoornissen (50%)
  • gevoelstoornissen (80%)
  • respiratoire insufficiëntie (25%)
  • autonome dysfunctie (15%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

klinische varianten van GBS:

A
  • motore GBS: geen gevoelstoornissen
  • Miller Fisher syndroom (MFS): ophtalmoplegie, ataxie, areflexie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

behandeling GBS:

A

intraveneuze immunoglobulinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

prognose van GBS na 1 jaar:

A
  • meestal verbetering
  • 2% mortaliteit, 10% ernstige invaliditeit, meerderheid restklachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bij verdenking op GBS, kan een lumbaalpunctie worden gedaan.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij GBS heb je dus polyradiculoneuropathie, wat inhoudt dat er beschadiging is van perifere zenuwen en zenuwwortels.
het lichaam tast eigenlijk zelf die zenuwen aan.

A

er vindt beschadiging plaats van het myeline, dus demyelinisatie.
maar ook beschadiging van axonen, axonale degeneratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

GBS is geen typische auto-immuunziekte:

A
  • geen chronisch of relapsing-remitting beloop
  • niet vaker bij vrouwen dan bij mannen
  • geen associatie binnen families
  • geen associatie met andere (klassieke) auto-immuunziekten
  • geen verbetering na corticosteroïden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ziektebeloop bij GBS:

A
  • eerst de infectie
  • dan aanmaak van antistoffen tegen zenuwen
  • eerst vindt er vooral snel progressie plaats van de ziekte
  • daarna een plateau fase
  • dan komt de herstel-fase
  • en uiteindelijk houden mensen vaan een handicap over
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anti-ganglioside antistoffen bij GBS:

A
  • bij Pure motore variant: GD1a, GM1b, GM1, GM2, GM3
  • bij Miller Fisher variant: GQ1b, GT1a, GT1b, GD1b, GD2, GD3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke meschanisme speelt een belangrijke rol in de pathogenese van GBS?

A

Molecular Mimicry

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

molecular mimicry bij GBS:

A
  • je krijgt kruis-reactieve immuunreactie
  • daardoor ontstaat een afweer tegen de infectie
  • maar die antistoffen, zijn ook in staat om beschadiging aan zenuwen te geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

campylobacter jejuni is een veel voorkomende bacterie bij GBS. Campylobacter jejuni:

A
  • is een spiraalvormige, Gram-negatieve, microaerofiele bacterie
  • gevogelte en runderen zijn belangrijkste besmettingsbron
  • het is een meest voorkomende bacteriele oorzaak van diarree
  • diagnose d.m.v. faeceskweek of serologie
  • meestal sel-limiting gastro-enteritis of asymptomatische infectie
  • ab: ciprofloxacin, erythromycin, azithromycin, norfloxacin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe werkt die moleculaire mimicry precies ook met C. jejuni?

A
  • lipo-oligosaccharide (LOS) is een vet-suikercomplex in de buitenste membraan van de bacterie Campylobacter jejuni
  • het lijkt qua structuur op de gangliosiden die in menselijke zenuwcellen voorkomen
  • de LOS van C. jejuni lijkt sterk op bepaalde gangliosiden (zoals GM1, GD1a, GQ1b)
  • na een infectie maakt het immuunsysteem antilichamen tegen LOS
  • die antilichamen kruisreageren met gangliosiden op zenuwen → auto-immuunreactie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

mechanisme van zenuwbeschadiging bij GBS:

A
  • infecties
  • molecular mimicry
  • antistoffen
  • complement
  • ontsteking
17
Q

conclusies over GBS:

A
  • GBS is een ernstige post-infectieuze polyradiculoneuropathie
  • C. jejuni is meest voorkomende voorafgaande infectie van GBS
  • Moleculaire mimicry tussen C. jejuni en zenuw veroorzaakt een kruisreactieve antistofreactie tegen gangliosiden en neuropathie
  • specificiteit van de antistoffen bepaalt welke zenuwen worden beschadigd en daarmee de plaats van de verlamming
  • ontstaan GBS mogelijk ook afhankelijk van gastheerfactoren
18
Q

casus over GBS: anamnese

A
  • man, 57 jaar, blanco voorgeschiedenis
  • twee dagen geleden buikpijn en diarree
  • tinteling tong, problemen slikken/praten
  • krachtsverlies armen, later benen
  • moeite met ademen en ophoesten
19
Q

casus over GBS: neurologisch onderzoek

A
  • hersenzenuwuitval: parese gelaatspieren en slikspieren
  • armen: vrijwel volledige parese, areflexie, sensibiliteit intact
  • benen: ernstige parese, hyporeflexie, sensibiliteit intact
20
Q

casus over GBS: aanvullend onderzoek

A
  • CT, X-thorax, bloed: geen afwijkingen
  • Liquorpunctie: eiwitgehalte verhoogd, geen cellen
  • Faeceskweek: Campylobacter Jejuni
  • Serologie: antistoffen tegen ganglioside GM1
  • EMG: axonale motore polyneuropathie