HC 14.2: Koorts uit de tropen: malaria en dengue Flashcards

(50 cards)

1
Q

als iemand met koorts terug komt van een reis moet je altijd denken aan malaria.
bij epidemiologische blootstelling en indien reden om diagnose te overwegen obv verstreken incubatietijd: dan moet je malaria proberen uit te sluiten.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ongeveer de helft van de wereld bevoling woont in een gebied waar malaria voorkomt.
per jaar zijn er ongeveer 250 miljoen nieuwe malaria gevallen/casussen.
er sterven jaarlijk ongeveer een half miljoen mensen aan malaria. de meeste sterfgevallen zien we bij kinderen en zwangeren in de sub-sahara, ongeveer 90% van de sterfte is daar gelokaliseerd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

er zijn verschillende typen malaria:

A

er zijn 5 Plasmodium soorten die malaria kunnen geven en elke soort geeft een ander ziektebeeld.
- P. falciparum: geeft malaria tropica (ongeveer 80% van alle malaria gevallen) (is ook degene met een fataal beloop)
- P. vivax: geeft malaria tertiana (15%)
- P. ovale: geeft malaria tertiana (4-5%)
- P. malariae: geeft malaria quartana (<1%)
- P. knowlesie: geeft apenmalaria (langstaart makaken)
–> dus alleen die eerste is dodelijk, de rest kan je ook erg ziek van worden maar ga je in principe niet dood aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

malaria incidentie in Nederland:

A
  • mensen die in een ander land gestoken worden, maar door incubatietijd in Nl de eerste symptomen krijgen
  • jaarlijks ongeveer 200-300 gevallen
  • het grootste deel daarvan is P. falciparum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ontwikkelingscyclus van plasmodium:

A
  • de infectie begint met dat je gestoken wordt door een besmette mug
  • als de mug bloed zuigt, dan injecteert hij een beetje speeksel
  • en de malaria parasiet zit in dat speeksel, in de vorm van sporozoiten
  • bij iedere keer dat een besmette mug prikt, dan komen er ongeveer tientallen sporozoiten in de huid terecht
  • die sporozoiten migreren kort door de huid heen en zullen dan via een bloedvat en het bloedvatenstelsel naar de lever migreren
  • dit is een proces wat binnen 30 minuten voltooid moet zijn, anders zal het immuunsysteem de sporozoiten herkennen als lichaamsvreemd
  • maar als een sporozoit de lever bereikt, zal hij de hepatocyt binnen dringen
    –> ZIE VERDER AANTEKENINGEN IN WORD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

P. vivax/P. ovale en P. malariae geven de derde en vierdedaagse koorts.
Kenmerken daarvan is dat het echt piekende koorts is op dag 1, waarbij op dag 2 de koorts verdwenen is.
en in het geval van P. vivax en P. ovale de koorts op dag 3 weer terugkomt.
dus eigenlijk piekende koorts om de 48 uur.
Bij P. malariae heb je op dag 1 koorts, en daarna weer op dag 4. Dus eigenlijk piekende koorts om de 72 uur.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waardoor ontstaat die piekende koorts om de 3/4 dagen bij P. vivax/P. ovale en P. malariae?

A
  • de ontwikkeling van de parasiet in de rode bloedcel is gesynchroniseerd
  • dat wil zeggen dat ze allemaal in ongeveer dezelfde fase zitten
  • dus op punt 0 zijn het allemaal jong parasieten die gaan groeien
  • en dan na 48 uur zijn de parasieten rijp, scheurt de erytrocyt open
  • waardoor al die lichaamsvreemde stoffen vrijkomen en dat een inflammatoire respons geeft
  • dan gaan de nieuwe merozoiten de rode bloedcellen binnen en begint de cyclus weer opnieuw
  • (bij P. malariae is het ook gesynchroniseerd, alleen komen dan na 72 uur alle lichaamsvreemde stoffen vrij)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bij P. falciparum en P. knowlesi is die synchronisatie niet of minder aanwezig. en dat betekent dat ieder koortspatroon passend kan zijn bij malaria.
zo kan het zich uiten als onregelmatige of juist continue koorts.

A

–> maar als een patiënt dus echt koorts heeft om de 48 of 72 uur, dan is dat wel heel karakteristiek voor P. vivax/P. ovale of P. malariae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

pathofysiologie van Malaria/waar resulteert een infectie in?

A
  • weefselhypoxie, shock
  • orgaandysfunctie
  • immuun(de)activatie
  • anemie
  • trombopenie
  • diffuus intravasale stolling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kliniek van malaria, hoe presenteert een patiënt zich?

A
  • koorts (let dus op het specifieke patroon)
  • hoofdpijn, spierpijn, malaise
  • veranderd bewustzijn (tot psychose/coma)
  • buikpijn, misselijk, braken, diarree
  • icterus, hepatosplenomegalie (al in eerste dagen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ernstige klinische verschijnselen van malaria: (langer bestaande malaria tropica infectie)

A
  • shock
  • cerebrale malaria
  • nierinsufficiëntie
  • ernstige anemie
  • acidose
  • hypoglycemie/leverfalen
  • cardiale dysfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waarom verloopt een P. falciparum (malaria tropica) infectie ernstiger/fulminanter dan de andere malaria soorten?
1e oorzaak

A

heeft te maken met de invasie van erytrocyten
- P. vivax/P. ovale en P. malariae invaseren alleen een subset, een deel, van de erytrocyten
- P. vivax/P. ovale invaseren alleen de jonge erytrocyten
- P. malariae invaseert alleen de oude erytrocyten
–> P. falciparum is in staat om alle erytrocyten te invaseren
–> daarmee is er dus geen natuurlijke begrenzing van de parasitemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarom verloopt een P. falciparum (malaria tropica) infectie ernstiger/fulminanter dan de andere malaria soorten?
2e oorzaak

A

sequestratie
- de P. falciparum parasieten maken in de erytrocyt een eiwit aan dat geëxporteerd wordt naar het plasmamembraan van de erytrocyt
- en op dat eiwit zitten allerlei domeinen waarmee ze kunnen binden aan eiwitten die op de endotheelcellen voorkomen
- en daardoor worden de geïnfecteerde erytrocyten dus eigenlijk plakkerig
- dat betekent dat daar waar er veel contact is met endotheelcellen en de stromingssnelheid laag is, deze sequestratie zal plaatsvinden
- dat is dus op de plek van de capillairen
- daar is veel interactie met endotheelcellen en een lage doorstromingssnelheid
- je krijgt dan dus het beeld dat zich in een capillair meerdere erytrocyten (met daarin de parasieten) zich ophopen, waardoor de doorstroming geblokkeerd wordt en er dus geen aanvoer meer is van zuurstof en geen afvoer meer van afvalstoffen
–> hierdoor ontstaat er dus hypoxie, je krijgt anaeroob metabolisme, lactaat vorming en dus verzuring. en dat leidt uiteindelijk tot celsterfte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

eigenlijk zouden de geïnfecteerde parasieten worden opgeruimd door de milt, maar doordat de geïnfecteerde erytrocyten nu blijven plakken in de capillairen, komen de ery’s niet meer langs de milt en wordt dus voorkomen dat de geïnfecteerde ery’s worden opgeruimd door de milt.

A

–> mensen zonder milt hebben dus ook een ernstiger en sneller verlopend beeld van malaria dan mensen die wel een milt hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

die sequestratie van geïnfecteerde erytrocyten is specifiek voor P. falciparum en draagt dus bij aan het ernstige beloop van deze malaria infectie.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

er zijn resistentie mechanismen, waardoor iemand minder vatbaar is voor malaria. uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat in de gebieden waar genetische afwijkingen in het hemoglobine veel voorkomen, matchen met de gebieden waar malaria voorkomen.
dat komt door:

A

hemoglobinopathie of andere afwijkingen aan de erytrocyt zorgen voor:
- verminderde groei en ontwikkeling parasiet
- verhoogde klaring van geïnfecteerde erytrocyten (vb. door sikkeling)
- hemozoïne geïnduceerde pathologie lager
–> heterozygote genetische achtergrond voor deze hemoglobine afwijkingen: dan beschermt tegen ernstige malaria
–> homozygote genetische achtergrond voor deze hemoglobine afwijkingen: nadelig voor de host

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

ander punt wat zorgt voor aangeboren resistentie tegen malaria:

A

de Duffy factor
- dat is het eiwit dat gebruikt wordt door de parasiet om de erytrocyt binnen te komen
- dat is de factor die P. vivax daarvoor gebruikt
- als iemand Duffy negatief is, dus die Duffy factor komt niet voor, dan is iemand beschermt tegen een infectie met malaria vivax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe stellen we de diagnose Malaria?

A
  • de gouden standaard: dikke druppel en uitstrijk (microscopisch onderzoek naar de parasiet in het bloed)
  • (antigeen) sneltesten/flowcytometrie
  • kwantitatieve Buffy Coat analyse (QBC)
  • serologie
  • moleculaire diagnostiek (PCR)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

dikke druppel, diagnostiek: (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • je doet een wat dikkere druppel bloed op een glaasje
  • die druppel is ongeveer 20-25 celllagen dik
  • er liggen dus meerdere lagen erytrocyten op elkaar
  • die druppel laten we drogen, we fixeren het niet
  • we kleuren het in een waterige oplossing, waardoor de erytrocyten opzwellen en je lysis krijgt van de ery’s
  • dan hou je dus een residu achter van je kernen van je leukocyten en malaria parasieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

uitstrijk techniek voor diagnose: (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • de ‘thin smear’, dus gewoon een standaard bloed uitstrijk
  • je kijkt dan naar 1 laag intacte erytrocyten met daarin mogelijk dus parasieten
  • hierin zie je dus gewoon intacte ery’s en bij malaria zie je dus in sommige ‘blauwe spikkeltjes’ en dat zijn dan de kernen van de parasiet
  • je kan hiermee de geïnfecteerde ery’s heel goed herkennen, maar in 1 beeldveld zitten vaak maar een heel beperkt aantal ery’s en dus moet je heel veel beeldvelden bekijken om malaria te kunnen uitsluiten of aantonen
    –> de dikke druppel methode is dus veel efficiënter en sneller
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

op die microscopusche beelden kan je 3 stadia van de parasieten in de ery’s herkenne:

A
  • trofozoïet (ringvorm)
  • schizont
  • gametocyt
    –> en die zien er dus allemaal verschillend uit en kan je dus van elkaar onderscheiden
22
Q

flowcytometrie bij de diagnostiek van malaria: (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • bij de diagnostiek wordt aan de flowcytometrie een fluorescente probe toegevoegd die aan DNA bindt, waardoor je de hoeveelheid nucleïne zuren kan meten in een cel
  • normale erytrocyten hebben geen DNA, dus die zullen geen fluorscentie hebben
  • de normale erytrocyten bevinden zich linksonder in de hoek van de grafiek van de flowcytometer
  • en naarmate de parasiet meer aanwezig is, zul je meer of minder fluorescentie zien
23
Q

malaria behandeling:

A
  • P. falciparum:
    • oraal met atovaquon/proguanil (AP) of artemether/lumefantrine (AL)
    • bij braken: iv behandeling met artesunaat. wat nadien nog gevolg wordt door een volledige orale kuur
  • P. malariae/knowlesi:
    • chloroquine oraal
    • bij ernstige infectie: artesunaat iv, gevolgd door chloroquine
  • P. vivax/ovale:
    • chloroquine oraal, maar bij resistentie, dan mefloquine of AP of AL)
    • bij ernstige vorm: artesunaat iv gevolg door orale behandeling
      –> en dit gevolgd door primaquine, tenzij G6PD-deficiëntie
24
Q

casus:

A
  • 44-jarige reiziger
  • 1 dag terug van 4 dagen minivakantie in Gabon
  • opgestaan met hoge koorts, hoofdpijn en pijnlijke gewrichten
    –> door de incubatietijd weten we dat dit geen malaria is.
    Maar hoe gaan we nu dan verder?
25
als we een patiënt hebben met het beeld van de vrouw uit de casus, dan wil je malaria uitsluiten. maar als het dus geen malaria is, moeten we verder gaan kijken. en dan moeten we allereerst gaan denken: wat wil je in elk geval niet missen?
- voor jezelf/de omgeving: viraal hemorragische koorts, TBC, ebola, ... - voor de patiënt: malaria, amoebenabces, buiktyfus, trypanosomiasis, ... - alarmsymptomen
26
alarmsymptomen:
- hoge koorts - huid en/of slijmvliesbloedingen - hypotensie - hypoxemie - ernstige degydratie - meningeale prikkeling - veranderd bewustzijn --> hiermee kan je inschatten: - de mate van progressie van klachten - de ernst van de ziekte - de besmettelijkheid
27
we moeten inschatten:
- hoe groot is de kans op een besmettelijke ziekte? - hoe ernstig is de ziekte? - en in welke mate zullen de klachten progressief zijn?
28
iemand heeft acute koorts. allereerst maak je onderscheid tussen: geen malaria of wel malaria --> als er geen sprake is van malaria, moeten we naar de volgende opties kijken:
- is er sprake van een gastro-enteritis of een luchtweginfectie - of is er een probleem van de leukocyten --> is er sprake van een leukocytose of niet - bij leukocytose denken aan: bacteriële infectie, amoebenabces, leptospirose - bij geen leukocytose denken aan: dengue, rickettsiose, buiktyfus
29
de combinatie van klachten maakt dat je een richting op wordt gestuurd in je diagnose, maar ook maakt het dat je weet wat voor soort diagnostiek je moet doen:
- zo maak je bij koorts + neurologische klachten een CT, doe je een lumbaalpunctie, bloedkweek, meet je de leukocyten en doe je CRP --. en het bepaalt ook je beleid
30
leukocytose kan wijzen op:
- amoebenabces - veel (maar niet alle) bacteriële infecties
31
leukopenie kan wijzen op:
- virale infecties (dengue + atypische lymfocyten) - rickettsiose - voscerale leishmaniasis - buiktyfus (+ linksverschuiving) - brucellose (+ relatieve lymfocytose)
32
trombopenie kan wijzen op:
- malaria - arbovirale infecties - leptospirose - rickettsiose - hemorragische koortsen - ziekte met diffuus intravasale stolling - viscerale leishmaniasis
33
eosinofilie kan wijzen op:
- invasieve worminfecties, zoals strongyloidiasis, schistosomiasis, ascariasis, filariasis, gnathostomiasis, fascolisiasis, trichinellose
34
bij de vrouwe uit de casus, is er een lab bepaald. uitslagen:
- afwijkende leverwaarden - verlaagde leukocyten - atypische leukocyten
35
door het verhaal en de labuitslagen van de patiënt uit de casus, denken we nu aan:
dengue
36
diagnostiek naar dengue:
- als IgG positief is, dan kan het betekenen dat iemand ooit de infectie heeft doorgemaakt, maar dit is nog niet sluitende voor de diagnose acute dengue (of dus dengue die op dit moment bestaat) - wat wel bewijzend is voor een hyperacute infectie met dengue: dengue NS1 antigeen is positief
37
dengue:
- virus dat door muggen wordt overgebracht - overgebracht door de: Aedes aegypti en de Aedes albopictus - dengue komt vooral veel voor in bevolkte gebieden - de muggen steken bij voorkeur overdag of in de vroege avond - de muggen zitten niet hoog (dus in de bergen zeg maar) ze komen meestal niet boven de 1000 meter (dat is afhankelijk van de temperatuur) - besmette mug heeft levenslang virusoverdracht (ook naar eieren, die droogte langdurig kunnen weerstaan)
38
de malaria muggen steken wanneer de zon onder is. terwijl dengue muggen juist overdag steken.
39
dengue komt vooral voor in:
- Zuid-Amerika - Delen van Afrika - Delen van Azië
40
er zijn 4 serotypen van dengue.
41
cijfers over dengue:
- de incubatietijd is 3-14 dagen - na die incubatietijd kan je ziek worden, maar ongeveer 70% van de mensen heeft nauwelijks of geen klachten, dus asymptomatisch - kans op ernstige dengue: 1 op 87 - mortaliteit is ongeveer 1 op 1500
42
klinische verschijnselen van dengue:
- koorts - hoofdpijn - spier- of gewrichtspijn - huiduitslag - misselijkheid - diarree - buikpijn - braken
43
verloop van de infectie bij dengue:
- in de eerste paar dagen van de infectie (bij de primo infectie) ben je viremisch - en dan uiteindelijk komen ook de klachten - in die tijd dat je viremisch bent, zijn er een paar dagen waarop je dus positief test voor het NS1 antigen - daarna ontwikkel je IgM antistoffen - en uiteindelijk ook IgG antistoffen --> - bij een tweede infectie is je viremie lager, omdat je immuunsysteem al klaar ligt - de tijd waarin Ns1 antigen gemeten kan worden is ook korter - vooral een grote toename van de al gevormde IgG antistoffen
44
kans op gecompliceerde dengue bij reizigers geschat op:
ongeveer 2%
45
hogere kans op ernstige dengue:
- hoge viremie - serotype, type 1 en 3 geven ernstigere beelden - pre-existente dengue antistoffen (immune enhancement)
46
behandeling dengue:
- GEEN curatieve behandelingsmogelijkheden - alleen ondersteunende behandeling en behandeling gericht op het verlichten van de symptomen
47
beschikbare dengue vaccins:
- goed vaccin moet beschermen tegen alle serotypen --> anders mogelijk juist meer risico op ernstige dengue (immune enhancement)
48
er zijn meerdere beschikbare vaccins, in NL gebruiken we:
- Qdenga, een levens verzwakt vaccin - de overall effectiviteit is ongeveer 75% - en heeft ongeveer 90% effectiviteit als bescherming tegen een ziekenhuisopname - het beschermt vooral goed tegen type 1 en 2 - het lijkt ook te beschermen tegen type 3 en van type 4 is het nog onduidelijk
49
de Aedes aegypti (de mug) kan naast dengue ook nog andere ziekten overbrengen:
- dengue - zika - gele koorts - chikungunya - mayaro
50
soort samenvatting van koorts:
- geografische anamnese - kennis epidemiologie - potentiële blootstelling: sluit malaria uit!!! - alarmsymptomen? - focale klachten - diagnostiek (leukocyten + differentiatie, eosinofilie, bloedkweek, serologie, beeldvorming) - arbovirale infecties: dengue - (niet-infectieus?)