HC 14.3: Huid- en buikklachten uit de tropen Flashcards

(27 cards)

1
Q

je kan reis-gerelateerde gezondheidsklachten indelen naar de aard van de gezondheidsklacht:

A
  • koorts
  • huidafwijkingen
  • gastro-intestinale klachten
  • en overig
    –> in de vorige colleges is het gegaan over koorts. in dit college zal het gaan over huidafwijkingen en gastro-intestinale klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

huidproblemen kunnen lokaal zijn of gegeneraliseerd:

A

als het gegeneraliseerd is kan dit gepaard gaan met of zonder koorts
- zonder koorts: denken aan dingen als zonverbranding, toxicodermie
- met koorts: denken aan dingen als toxicodermie, viraal, rickettsiose, syfillis
als het gaat over lokale huidklachten
- dan kan dat bijv. veroorzaakt zijn door bugs, zoals door mijten, wantsen, luizen, vlooien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cutane larva migrans (een huidafwijking): (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • als je ergens loopt of zit, waar de eitjes van de honden- of katten mijnworm zich bevinden
  • dan komen die eitjes uit en dan kunnen de larven onder de huid gaan zitten
  • bij een hond of kat, kunnen die larven een weg vinden naar het maag-darm stelsel
  • bij de mens lukt dit niet en blijven ze dus onder de huid zitten
  • ze bewegen zich per dag met een paar cm voort, dus de huidafwijking verplaatst zich ook enkel mm tot cm per dag
  • het zorgt voor een bewegende, intens jeukend spoor
  • het is een lineaire uitslag met bochten er in
  • incubatietijd: enkele uren
  • duur klachten: tot enkele maanden
  • diagnose: klinisch beeld
  • therapie: ivermectine po, eenmalig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Tunga penetrans (zandvlo, jiggers): (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • het bevruchte vrouwtje graaft zich in de huid naar binnen
  • ze graaft zich in in stratum granulosum van de huid
  • dit gebeurt met name in de voetzool
  • en in dat ‘gat’ wat ze dan gegraven heeft, legt ze haar eieren
  • en als die eitjes dus uiteindelijk uitkomen, dan komen er uit het gat in de huid allemaal jonge zandvlooien
  • ze scheidt ca. 100 eieren uit in 2 weken
  • het vrouwtje zelf gaat na het eieren leggen dood
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

symptomen van een beet van een zandvlo:

A
  • zwelling (tot 1 cm)
  • jeuk
  • ontsteking
  • bacteriële superinfectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

behandeling zandvlo beet:

A
  • vlo degenereert
  • wond desinfecteren
  • uitprepareren
  • ovaria groot met veel eieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een beet van een zandvlo is niet echt een groot probleem. het kan wel vervelend zijn voor de reiziger.
als bewoner van een gebied waar deze zandvlooien veel voorkomen, kunnen beten wel ernstigere gevolgen hebben, zoals infecties die daardoor ontstaan.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

casus: (ZIE OOK PLAATJE IN WORD)

A
  • vrouw, 53 jaar
  • heeft dochter in Oeganda bezocht
  • en nadien ook rondgereis
  • ze zit onder de ‘pukkels’ en het lijkt alsof ze bewegen
    –> deze vrouw heeft myiasis (vliegenlarven)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Myiasis (vliegenlarven):

A
  • een vlieg legt een eitje
  • in Afrika: Cordylobia, deze vliegen leggen hun eitjes aan bijv. wasgoed dat aan de waslijn hangt. als je die kleding vervolgens aantrekt, dan kan het eitje uitkomen en kan de larve een weg naar binnen vinden. daarom zitten de plekken van de ‘Afrikaanse’ variant dus vaak op door kleding bedekte plekken van het lichaam.
  • in Zuid-Amerika: Dermatobia hominis, dit is een hele grote vlieg (soort horzel). ze leggen meestal hun eitjes op vee, maar doordat die vliegen zo groot zijn, merkt het vee dat op en slaan ze ze met hun staart van zich af. de Dermatobia hominis omarmt daarom een normale bromvlieg, en legt op de vleugels van die vlieg zijn eitjes. vervolgens gaat die normale vlieg rondvliegen, en kan er dus zo’n eitje van de vleugel vallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ongeveer 25-40% van de mensen die naar de tropen reizen, krijgen diarree.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe voorkom je reizigersdiarree?
A. ‘Cook it, boil it, peel it, or forget it!’
B. Antibiotica tijdens de reis
C. Niet

A
  • in theorie zou je iedere reiziger die naar de tropen gaat antibiotica kunnen geven ter preventie van reizigersdiarree, maar dat is iets wat we niet doen. omdat het geen goed idee is. het geeft een enorme overkill in antibiotica gebruik en zorgt dus ook voor resistentie
  • boil it, cook it, peel it is opzich een goed advies, maar in de praktijk werkt het niet goed. er zijn zoveel factoren die voor een besmetting kunnen zorgen dat deze voorzorgsmaatregelen eigenlijk niet genoeg zijn en niet goed werken. dit advies voorkomt maar een heel klein deel van de besmettingen
    –> dus goede antwoord is; C. Niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke verwekker is het meest waarschijnlijk bij reizigersdiarree?
a. bacterie
b. virus
c. parasiet
d. medicamenteuze diarree

A

goede antwoord: a. bacterie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

stel je hebt een reiziger met diarree. moet je dan diagnostiek doen?
dat hangt van verschillende dingen af

A
  • want wat kost diagnostiek?
  • en wat is de consequentie/heeft het wel zin?
  • want als je besluit diagnostiek in te zetten, voordat je de uitslag hebt ben je een paar dagen verder en misschien is de diarree dan al wel weer over
    –> maar er zijn wel ‘richtlijnen’ / lijstje van indicaties wanneer het wel verstandig kan zijn om diagnostiek te doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wanneer zou je wel diagnostiek doen bij een reiziger met diarree?

A
  • > 5 dagen diarree
  • bloed bij de diarree/koorts
  • extremes-of-age
  • immuungecompromitteerd
    –> dit zijn waarschijnlijk ook de groepen patiënten waar je al hebt besloten om na het inzetten van de diagnostiek meteen te starten met antibiotica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

behandeling acute reizigersdiarree:

A
  • milde diarree (diarree verdraagbaar, interfereert niet met voorgenomen activiteiten): geen antibiotica, eventueel Loperamide (niet bij jonge kinderen) of ORS
  • moderate diarree/gemidddeld (diarree interfereert met voorgenomen activiteiten): antibiotica (azitromycine of rifaximine) kan overwogen worden, maar liever oplossen met eventueel loperamide of ORS
  • ernstige diarree (niet te verdragen diarree, die voorgenomen activiteiten onmogelijk maakt, dysenterie is altijd ernstig): wél antibiotica, eerste keus is azitromycine en eventueel ciprofloxacine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoeveel mensen houdt klachten na een episode van reizigersdiarree?

A

kan oplopen tot ongeveer 20% van de mensen
- dus ongeveer 3-17% houdt langer aanhoudende klachten
langetermijn problemen:
- vaak beel compatibel met irritable bowel syndrome (IBS), meest na parasitair, minst na viraal
- vaker bij ernstigere infectie, > 1 episode, infectie na ETEC
- reactieve artritis
- Guillain- Barré syndroom (m.n. Campylobacter)

17
Q

casus Nederlandse reiziger met diarree:

A
  • 34 jaar
  • is nu 3 maanden terug in Nederland, na 6 maanden verblijf in Indonesië
  • bloed en slijm bij de ontlasting, soms ‘alleen bloederig slijm’
  • 2-3 keer per dag ontlasting
  • geen koorts
  • geen buikpijn
  • niet heel ziek
    –> dit is dus een wat langer bestaande diarree (> 4 weken) met bloed bij de ontlasting en geen koorts
18
Q

DD van de Nederlandse reiziger met koorts:

A
  • bacillaire dysenterie onwaarschijnlijk (dit heeft meestal een wat korter beloop)
  • geen infectieuze diarree
  • parasitaire diarree (dit is het meest waarschijnlijk)
    –> het meest waarschijnlijk is hier de amoebendysenterie
19
Q

bij de Nederlandse reiziger met diarree is amoebendysenterie het meest waarschijnlijk, daarom wordt daar diagnostiek naar gedaan:

A
  • onderzoek naar parasieten in de faeces
  • therapie van amoebendysenterie: metronidazol, gevolgd door clioquinol
20
Q

Amoebiasis = infectie met Entamoeba histolytica:

A
  • feco-orale transmissie
  • deze parasieten worden met de faeces uitgescheiden
  • als die dan terechtkomen in drinkwater of voedsel, dan kunnen daar nieuwe personen mee worden besmet
    –> na besmetting kunnen er verschillende ziektebeelden ontstaan
  • Darmamoebiasis: geeft dus amoebendysenterie en chronische darmamoebiasis
  • Weefselamoebiasis (extra-intestinale amoebiasis) wat abcessen geeft
21
Q

verspreiding Entamoeba histolytica:

A
  • vinden we vooral in gebieden waar het warm is
  • en gebieden waar de hygiënische voorzieningen niet heel goed zijn
22
Q

darmamoebiasis, symptomen:

A
  • incubatietijd: enkele dagen tot enkele maanden
  • geen karakteristiek klinisch beeld
  • veelal chronische ziekte met wisselende klachten
  • ook asymptomatische dragers
23
Q

diagnostiek amoebendystenterie:

A
  • microscopie verse/gefixeerde feces
  • moleculaire diagnostiek (PCR)
  • bij scopieën van de darm, kan je ‘schrapen’ uit ulcera
  • serologie: bij invasie parasiet is die positief
24
Q

amoeben abces in de lever:

A

Algemene symptomen:
- wisselende koorts, malaise
- leukocytose, verhoogd BSE
- leverenzymen meestal niet afwijkend
Lokale symptomen (bij bereiken kapsel):
- pijn rechterzijde/rechts in borst/rechterschouder/nek
- lever vergroot

25
extra-intestinale (weefsel) amoebiasis:
- abces lokatie: lever > longen > lever + longen > CZS - prevalentie: mannen >> vrouwen (7:1), meest 30-50 jaar - + darmlokalisatie: 40% diarree, 10% amoebendysenterie, 50% anamnestisch dysenterie - ten tijde 'abces': geen parasieten in ontlasting bij > 50%
26
amoebenabces lever - diagnostiek:
- punctie: alleen op indicatie, bv ter ontlasting van het abces - serologie: invasieve parasiet --> dan antistof respons - beelvormende diagnostiek: hoogstaand diafragma
27