HC 13.6: Huidinfecties en huidmanifestaties van infectieziekten Flashcards

(38 cards)

1
Q

huidinfecties kunnen:

A
  • primair of secundair zijn
  • kunnen exogeen (van een extern reservoir)
  • of endogeen (vanuit dragerschap bijv. bij chirurgische ingreep of lactatie) zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de meest voorkomende groepen verwekkers van huidinfecties?

A
  • bacteriën
  • virussen
  • schimmels/gisten
  • parasieten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de huid is belangrijke barrière tegen infecties.
de hoornlaag is daar belangrijk in. maar ook talg (lipiden), antimicrobiële peptiden en de huidflora zijn belangrijk voor die barrière.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bacteriële huidinfecties:

A
  • de meeste huidinfecties door bacteriën worden veroorzaakt door grampositieve kokken
    –> we noemen infecties die door grampositieve kokken worden veroorzaakt: PYODERMIE
  • bij dit soort infecties zie je pustels, steenpuisten, dus pussende huidinfecties
  • er zijn ook huidinfecties die door gramnegatieve staven worden veroorzaakt
  • Pseudomonas aeruginosa is een bacterie die een bacteriële huidinfectie kan geven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 groepen grampositieve kokken zijn de meest voorkomende verwekkers van een pyodermie?

A
  • S. aureus
  • Streptococcus pyogenes (meestal groep-A-sterptokokken, soms B, C of G)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pyodermieën en hoe ver ze doodringen in de huid:

A

meest oppervlakkig naar meest diep
- impetigo vulgaris/bullosa (in het stratum corneum en stratum granulosum)
- ecthyma
- folliculitis/furunkel/carbunkel (in de haarfollikels in de dermis)
- erysipelas (diep in de dermis)
- cellulitis
- fasciitis necroticans (die gaat het diepst de huid in)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Impetigo Vulgaris/Krentenbaard:

A
  • oppervlakkig, in de epidermis (stratum corneum + granulosum)
  • S. aureus (90%)
  • Streptokokken pyogenes (10%)
  • besmettelijk, jonge kinderen
  • primair/secundair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

therapie Impetigo Vulgaris:

A

Lokaal:
- korsten afwassen
en dan soms nog antiseptische of antibiotische behandeling, afhankelijk van de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Impetigo Vulgaris wordt gekenmerkt door die goudgele crustae.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Impetigo Bullosa:

A
  • in tegenstelling tot vulgaris, zie je bij deze infectie blaren op de huid
  • erytheem met blaasjes erop
  • die blaasjes/blaren gaan ook makkelijk kapot
  • die blaren worden veroorzaakt door groep 2 coagulase-positieve staphylokokken
  • deze groep staphylokokken maakt toxinen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

secundaire infecties bij verstoorde huidbarrière:

A
  • eczeem
  • wonden/trauma
  • door krabben
  • chronisch (lymf)oedeem
  • navelstomp
  • herpes simplex/zoster
  • schimmel infecties
  • parasitaire infecties
  • etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ecthyma ulcus:

A
  • een diepere necrotiserende variant van impetigo
  • vaak veroorzaakt door streprokokken of PVL-positieve S. aureus
  • het kunnen best acute en diepe infecties zijn
  • het zijn pijnlijke infecties
  • lijken op een soort grote ronde puisten met pus erin
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

folliculitis:

A
  • oppervlakkige ontsteking haarzakje
  • langs de haar kan S. aureus de follikel in gaan en daar een ontsteking veroorzaken
  • pusvorming, rood, warm
  • bij S. aureus zie je bij deze infectie allerlei pustels die verschillend van grootte zijn en die pijnlijk zijn
  • het kan spontaan ontstaan
  • maar kan ook komen door scheren/trauma, occlusie (bv. olie, strakke broeken, zittend werk) of door topicale corticosteroïden
  • behandeling: provocerende/uitlokkende factoren staken, antiseptica, AB
  • je kan ook een andere presentatie hebben. een monomorf beeld van hele kleine pusteltjes. die geven jeuk. dit zie je vooral op de romp.
  • deze variant wordt veroorzaakt door een gist die in de talgklier ‘woont’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Furunkel (steenpuist)/carbunkel:

A
  • acuut necrotiserende ontsteking van het haarzakje
  • een ontsteking van een haarzakje waarbij je een abces ontwikkelt
  • koorts, malaise
  • S. aureus
  • behandeling: ontlasten, AB, deinfectant
  • recidieven: dragerschap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

erysipelas:

A
  • een acute bacteriële infectie van de dermis, oppervlakkige subcutis en oppervlakkige lymfevaatjes
  • veroorzaakt door Pyogene streptokokken, zelden S. aureus
  • vaak hoge koorts, koude rillingen, malaise
  • scherp begrensd erytheem, oedeem, induratie, warm (soms blaren)
  • erysipelas kan recidiveren, dus belangrijk om uit te zoeken wat de Porte d’entree is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

cellulitis ligt wat dieper in de huid dan erysipelas.

A

en als een ontsteking of een ander proces zich meer oppervlakkig in de huid bevindt, dan zal de begrenzing scherper zijn, dus bij erysipelas een scherpere begrenzing.

17
Q

therapie erysipelas:

A
  • behandelen verwekker met AB: flucloxacilline, clindamycine iv of oraal
  • daarnaast is het belangrijk om de omstandigheden te optimaliseren om recidieven te voorkomen
  • bijv. door het zwachtelen en dragen van steunkousen aan de benen
    –> bij recidiverende erysipelas: maandelijks benzylpenicilline i.m.
18
Q

Cellulitis:

A
  • (sub)acute / chronische bacteriële infectie van de dermis en subcutis
  • meerdere verwekkers: oa. Streptokokken, S. aureus, soms H. influenzae
  • minder scherp begrensd (dan erysipelas)
  • patiënt kan erg ziek zijn
  • risicofactoren: verminderde lymfe afvloed, arteriële/veneuze circulatie, huidbarrière, obesitas
19
Q

necrotiserende fasciitis:

A
  • begint met een diepe infectie, waardoor iemand vooral pijn heeft
  • dan breidt het zich uit naar de oppervlakte en dan zie je uitgebreide necrose en blaarvorming
  • de pijn verdwijnt dan, omdat de zenuwen kapot gaan
  • hierbij moet snel chirurgisch worden ingegrepen
  • dit is een medisch noodgeval
  • onscherp begrensd erytheem, pijn en zwelling, gevolgd door roodpaarse tot donkerblauwe verkleuring en blaren, waarna zwarte necrose en minder pijn
  • hoge mortaliteit
  • therapie: ruime excisie en AB obv verwachte verwekker(s)
20
Q

virale infecties die huidafwijkingen kunnen geven:

A
  • Herpes-simplex-virus type 1 en 2
  • Varicella Zoster Virus
  • Humaan PapillomaVirus (HPV)
  • Molluscum-contagiosum-virus
21
Q

HPV:

A
  • > 150 genotypen bekend
  • cutaan of mucosaal
  • de cutane zijn nooit oncogeen
  • de mucosale kan je in 2 groepen verdelen, waarvan de 1 oncogeen is en de ander niet
22
Q

behandeling wratten bij HPV:

A
  • geen therapie
  • salicylzuur
  • stikstof
  • collodion ad verrucas
  • imiquimod 5% crème
  • 5-fluorouracil crème
  • sinecatechineszals 15%
  • laser
  • duct tape
  • etc.
23
Q

Mollusca Contagiosa (waterwratjes):

A
  • met name bij kinderen, epidemieën
  • spontane genezing
  • uitgebreid bij atopisch eczeem
  • volwassenen: vaak genitaal regio
  • NB; uitgebreide infecties op volwassen leeftijd kunnen wijzen op een afweerstoornis
24
Q

Herpes virus: HSV 1 en 2

A
  • primoinfectie: wat meer uitgebreid
  • recidief: wat minder uitgebreid, een koortslip
  • luxerende/uitlokkende factoren: zonlicht, stress, menstruatie, koorts, trauma
25
HSV 1 en 2 infecties:
- secundaire bacteriële infectie - frequente recidieven - immuungezompromitteerden en andere ernstige gecompliceerde infecties
26
iemand die bekend is met topicale eczeem, onder andere in het gelaat. nu opeens over het hele gezicht kleine blaasjes/afwijkingen. je wil dan weten of diegene een koortslip heeft gehad, of in de buurt is geweest van iemand met een koortslip. deze mensen klagen trouwens dat ze van jeuk naar pijn zijn overgegaan. dit wijst op een herpes infectie, een:
eczema herpeticum - dit is ook wel een ziektebeeld wat heftige complicaties kan hebben - het heeft een hoge mortaliteit - daarom bij verdenking hierop meteen materiaal afnemen voor PCR en daarna meteen starten met behandeling
27
dermatomycose (ringworm):
- oppervlakkige schimmelinfectie met dermatofyten - huid, nagels, haren - hecht niet aan mucosa
28
dermatomycosen:
- oppervlakkig/diep gastheerfactoren: - lokale factoren huid - vochtigheidsgraad en temperatuur - onderliggend: endocrien (DM), afweerstoornis
29
onychomycose:
schimmelinfectie van de nagels
30
Tinea Capitis:
- schimmelinfectie van het behaarde hoofd - overdraagbaar door contact
31
diagnostiek van schimmelinfecties:
- wat materiaal afschrapen - en onder de microscoop bekijken
32
candida:
- commensaal mond, tractus digestivus en vagina - afweerstoornis, obesitas, iatrogeen - slijmvliezen, plooien - mond: afschraapbaar - symmetrisch, schilferkraag, centraal erosie - 'eilandjes voor de kust'
33
behandeling gist/schimmelinfecties:
algemene maatregelen: - droog houden - secundaire infectie bestrijden - onderliggende problemen behandelen antimycotica lokaal - azolen (miconazolcreme) - Whitfield crème of zalf - ciclosporox crème antimycotica oraal - azolen - terbinafine - nystatine
34
parasieten - scabiës
- voorkeurlokalisaties: tussen de vingers, polsen, oksels, genitaalstreek - erythemateuze papels, vesikels en gangetjes - vooral veel jeuk - bij kinderen kan het over de hele handen zitten, ook over de romp
35
diagnostiek scabiës:
- dermatoscopie - microscopie - PCR
36
scabiës crustosa:
- hele uitgebreide scabiës - miljoenen mijten - zeer besmettelijk - hyperkertatotische plaques, ook op handpalmen en voetzolen
37
behandeling scabiës:
- medicamenteus - contacten behandelen - hygiënische maatregelen
38