HC 14.1: Problemen na de reis; de DD van de zieke reiziger (Incl. weekinleiding) Flashcards

(18 cards)

1
Q

casus 1:

A
  • 44-jarige vrouw
  • 1 dag terug van 4 dagen minivakantie in Gabon
  • opgestaan met hoge koorts, hoofdpijn, spier-en gewrichtspijn
    –> welke infectie wil je in elk geval uitsluiten? Malaria, Dengue
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

belangrijk bij dit onderwerp is dat je wel iets van topografische kennis hebt en daarnaast ook een beetje besef hebt van wat er zich in verschillende landen afspeelt.
zoals, was er in Gabon nou iets met Ebola? het is handig om dit soort dingen (globaal) te weten

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat wordt er in dit college en de volgende besproken?

A
  1. topografie
  2. lokale epidemiologie/uitbraken
  3. systemische aanpak
  4. tropenklassiekers
  5. diarree/huidafwijkingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

reizen, hoe vaak gaat het mis?
a. ongeveer 10:100.000 reizigers overlijden tijdens hun reis
b. bijna 90% van de reizigers reist volstrekt ongestoord
c. per 100.000 reizigers zijn er omstreeks 3.000 medische contacten
d. “Mis? hoezo?”

A

goede antwoord: per 100.000 reizigers zijn er omstreeks 3.000 medische contacten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

piramide model:

A
  • 100.000 reizigers
  • 50.000 reisgerelateerde aandoeningen (30-70%) (varieert dus tussen verbranding door de zon tot ziekenhuisopname tot de dood)
  • 3.000 medische contacten (1-5%)
  • ongeveer 1: 100.000 reizigers overlijdt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de meest voorkomende oorzaak van overlijden onder reizigers naar het buitenland?
a. Malaria en overige infecties
b. verkeersongevallen
c. Hart-en vaatziekten
4. terroristische aanslagen en natuurrampen

A

goede antwoord: cardiovasculaire oorzaak, dus hart-en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ezelsbruggetje dat je helpt om een patiënt die problemen heeft na de reis, systematisch te benaderen:

A
  • Locatie
  • Activiteiten
  • Reiziger
  • Incubatietijd
  • Syndromen
  • Aanvullend onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

L van Locatie:

A
  • het is belangrijk om te weten wat er in het land waar een patiënt is geweest allemaal voor ziektes voorkomen en wat voor uitbraken er eventueel zijn (geweest)
  • en daarnaast kan het ook in een land verschillen in welke regio/deel je van een land bent, en waar de verschillende ziekten voorkomen
  • voor reizigers, maar ook voor artsen, bestaan er veel sites waarop je het voorkomen van ziekten en uitbraken kan zien over de hele wereld
  • het kan dus nuttig zijn om dit soort sites te bekijken voordat je naar een land toe gaat
  • daarnaast zijn er ook reisgebonden risico’s zoals de temperatuur in het land waar de reiziger heen gaat
  • maar ook dingen als mogelijke oorlogen, de lokale gezondheidszorg, de luchtverontreiniging zijn van belang
    –> en dat soort risico’s hebben veel te maken met preventie. is het bijv. een land waar malaria voorkomt, dan kan je pillen meenemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

A van Activiteiten:

A
  • wie heeft wat waar gedaan?
  • vraag bij jonge reizigers bijvoorbeeld altijd naar seksuele contacten
  • maar bijvoorbeeld ook beten door lokale dieren (risico op rabiës)
  • en andere dingen die iemand daar heeft ondernomen en die een mogelijk risico geven op een infectieziekte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

R van Reiziger:

A
  • het kan een compleet gezonde reiziger zijn, maar het kan ook iemand zijn die een minder goede gezondheid heeft
  • is het een jonge of oude reiziger?
  • zwanger, oudere leeftijd, medisch probleem of een ziekte?
  • onderliggende aandoeningen die je als reiziger meeneemt, geven een verhoogd risico op gezondheidsproblemen tijdens de reis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

I van Incubatietijd:

A
  • is heel erg belangrijk om te weten
  • de incubatietijd van malaria is bijvoorbeeld 7-17 dagen
  • de incubatietijd kan je ook echt richting geven in het stellen van de diagnose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

S van Syndromen:

A
  • 80% van de reizigers heeft klachten van koorts, huidafwijkingen en gastro-intestinale klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

A van Aanvullend onderzoek:

A
  • de anamnese is natuurlijk in eerste instantie het belangrijkst
  • en later ga je pas aanvullend onderzoek doen
  • waar kijk je dan naar? leukocytose, leukopenie, trombopenie, eosinofilie
    –> afhankelijk van of deze dingen aanwezig zijn kan je namelijk kijken welke diagnoses daar bij passen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leukocytose zie je bij:

A
  • amoebenabces
  • bacteriële infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

leukopenie zie je bij:

A
  • virale infecties: dengue (+ atypische lymfocyten)
  • rickettsiose
  • viscerale leishmaniasis
  • buiktyfus (+ linksverschuiving)
  • burcellose (+relatieve lymfocytose)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

trombopenie zie je bij:

A
  • malaria
  • arbovirale infecties
  • leptospirose
  • rickettsiose
  • hemorragische koortsen
  • ziekte met diffuus intravasal stolling
  • viscerale leishmaniasis
17
Q

eosinofilie zie je bij:

A
  • strongyloidiasis
  • schistosomiasis
  • ascariasis
  • filariasis
  • gnathostomiasis
  • fascioliasis
  • trichinellose…