HC 13.1: Macula, papula, vesikel, exantheem, erytheem etc. (incl. weekinleiding) Flashcards

(43 cards)

1
Q

hoe groot is het oppervlakte van de huid?

A

1,5 tot 2 vierkante meter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe zwaar is de huid?

A

15 kg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoeveel bacteriën leven er op onze huid?

A

8 x 10^6 bacteriën/vierkante cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

functies van de huid:

A
  • barrière functie (buiten houden wat buiten hoort, binnen houden wat binnen is) dus voor:
    • micro-organismen
    • UV licht
    • schadelijke stoffen (vloeistoffen en chemische stoffen)
  • handhaven ‘intern milieu’
    • vochthuishouding
    • temperatuur (bloedvaten en zweetklieren)
  • pijn en temperatuur voelen
  • isolatie voor warmte en kou
  • opslagplaats voor energie
  • omzetten Vitamine D
  • stootkussen
  • intermenselijk contact
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

je kan veel aflezen aan de huid, dingen zoals:

A
  • leeftijd
  • afkomst
  • gezondheid
  • culturele identiteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 lagen van de huid:

A
  • epidermis (opperhuid)
  • dermis (lederhuid)
  • subcutis (onderhuids bind- en vetweefsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de epidermis is opgebouwd uit:

A

keratinocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

opbouw epidermis:

A
  • stratum basale
  • stratum spinosum
  • stratus granulosum
  • stratum lucidum
  • stratum corneum
    –> de keratinocyten migreren vanuit de basale laag naar boven en tijdens die ‘reis’ differentiëren ze uit en gaan ze dood en verliezen ze hun kern
    –> gedurende de reis van die keratinocyten omhoog, worden er verschillende keratines aangemaakt
    –> als dit proces van migratie te snel gebeurt, krijg je schilfering van de huid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

uit welke cellen/onderdelen bestaat de epidermis?

A
  • Keratinocyten (hoorncellen)
  • Melanocyten (pigmentcellen)
  • Langerhanscellen
  • Merkelcellen
  • Vrije zenuwuiteinden
  • Géén bloedvaten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

de epidermis is dus de huid vanaf het basaalmembraan, die de epidermis van de dermis scheidt.
die basaalmembraan is belangrijk voor de barrière functie van de huid. maar tussen alle keratinocyten in de epidermis zitten ook verbindingen, zoals desmosomen, waardoor de barrièrefunctie wordt opgebouwd.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

melanocyt:

A
  • ieder mens heeft ongeveer evenveel melanocyten
  • in deze cellen wordt het melanine aangemaakt, en die aanmaak gebeurt in de melanosomen
  • bij donkere huid, is het aantal melanosomen groter en ook de melanosomen zelf zijn groter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 typen pigment in melanocyten:

A
  • pheomelanine, is meer het geel/oranje melanine
  • eumelanine, dit is het meest donkere en ook meest beschermende melanine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

de melanocyten geven hun melanosomen over aan de keratinocyten.
dus het zijn niet de melanocyten zelf die je beschermen tegen UV licht, maar het zijn de keratinocyten waar het melanine in zit.

A

de keratinocyten hebben een aantal melanosomen in zich zitten, die als een soort paraplu het DNA beschermen.
–> zo worden dus de kernen beschermd tegen UV straling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

iemand met albinisme maakt helemaal geen melanine pigment aan.
deze mensen zijn gevoelig voor het krijgen van huidkanker.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

epidermis beschermt dus als barrière:

A
  • micro-organismen
  • UV-licht
  • schadelijke stoffen
  • vochtverlies
  • mechanisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de basaalmembraan bevindt zich op de overgang tussen epidermis en dermis.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de dermis bestaat uit verschillende bestanddelen:

A
  • papillen –> voor stevigheid
  • bloedvaten –> voor temperatuur regulatie
  • fibroblasten –> als ‘tussenstof’
  • adnexen (huidaanhangels) (haar, talgkliertjes, zweetkliertjes)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

basale membraan: dermo-epidermale overgang

A
  • de keratinocyt heeft allerlei verbindingen met de dermis
  • het zijn allemaal collageen vezels die die verbinding maken
    –> en als die verbinding dus loslaat, kan je een blaar krijgen. je ziet dan onder de microscoop een splijting onder de basaalmembraan, de dermis en epidermis zitten niet meer aan elkaar vast
19
Q

in de dermis heb je papillen en retelijsten:

A

zie hiervoor plaatje in word en uitleg

20
Q

belangrijkste celtype in de dermis:

A
  • fibroblasten
  • die zorgen voor een dermale matrix
  • die produceren collageenvezels en elastinevezels, die zorgen voor de trevastheid en de rekbaarheid
  • hoe ouder je wordt, hoe meer die elastinevezels kapot kunnen gaan, waardoor de huid minder rekbaar wordt
  • naast de stevigheid en soepelheid, zorgen de fibroblasten ook voor volume
21
Q

haarfollikels en talgklieren:

A
  • bij zo’n haarfollikel, zit vaak een talgkliertje (er een soort van omheen)
  • in de ‘crypte’, dus onderin zo’n haarfollikel zitten basale cellen, die kunnen zorgen voor nieuwe haarvorming
  • vanuit een haarzakje kan ook een wond genezen
22
Q

als alleen de epidermis kapot is, door een wond, dan krijg je geen littekenvorming.
maar als een wond tot de dermis gaat, dus voorbij de haarzakjes, dan krijg je littekenvorming.

23
Q

zweetklieren:

A
  • eccriene zweetklieren: zitten in dermis en subcutis.
  • ze zorgen voor thermoregulatie, terugresorptie Na+, homeostase water en elektrolyten
  • apocriene zweetklieren: zitten dieper in de subcutis
  • onder invloed van androgenen secreet door bacteriën omgezet
    –> deze apocriene zweetklieren zorgen voor de lichaamsgeur die we bij ons dragen
24
Q

de apocriene zweetklieren bevinden zich niet overal op het lichaam, maar bijv. wel in de oksel of in de schaamstreek.

25
dus functies dermis:
- mechanische bescherming - thermoregulatie - aanvoer voedingsstoffen/zuurstof - aanvoer ontstekingscellen - pijn- en tastzin - aanvoer keratinocyten en melanocyten bij wondherstel
26
subcutis:
- voornamelijk vetcellen = lipocyten - netwerk van bindweefsel - verder bloedvaten, zenuwen
27
functies subcutis:
- energiereserve - isolatie - waterreservoir - stootkussen
28
diagnostisch proces bij de dermatoloog:
1. dermatologisch onderzoek: 'PROVOKE' 2. kiezen van meest kenmerkende verandering 3. aflopen differentiële diagnose 4. kiezen (waarschijnlijkheids)diagnose
29
PROVOKE:
- Plaats - Rangschikking - Omvang (aantal, grootte) - Vorm - Omtrek - Kleur - Efflorescenties = bloeiwijze
30
plaats (van PROVOKE):
voorkeurlokalisaties, zoals bijv de hoofdhuid (zo heeft psoriasis voorkeur voor de romp, elebogen, knieën, en hoofdhuid)
31
bij de P van PROVOKE, dus de plaats is het naast de lokatie, ook van belang of het een asymmetrische of symmetrische huidafwijking is.
- asymmetrisch: vaak van buitenaf - symmetrisch: het probleem komt vaak vanuit binnen
32
R van PROVOKE, de rangschikking:
- is het rond/ringvormig - of herpetiform, dus dat het lijkt op Herpes (in groepjes: herpes simplex)
33
O van PROVOKE, de Omvang:
- omvang = aantal + grootte - miliair (gerstekorrel): 1-2 mm - lenticulair (linzenkorrel): 3-10 mm - nummulair (munt): 1-3 cm - kinderhandpalmgroot: 3-5 cm - handpalmgroot: 5-10 cm
34
V van PROVOKE, de Vorm:
- rechthoekig - lineair - of een andere beschrijving van een vorm
35
O van PROVOKE (de tweede O), de Omtrek:
- lijnscherp (je zou met een pen er precies een lijn omheen kunnen trekken) (zoals vitiligo, depigmentatie) - scherp (zoals psoriasis)
36
K van PROVOKE, de Kleur:
- is de huid bijv rood - of is de afwijking geel of zelfs blauw
37
groepen van Darier:
grote groepen van huidaandoeningen, die je helpen om een diagnose te stellen 1. Erytheem 2. Papuleuze dermatosen 3. Erythemato(papulo)squameuze dermatosen (roodheid en schilfering) 4. Eczemen 5,6. Vesiculo(bulleuze) dermatosen 7. Pustuleuze dermatosen 8. Tumoren en zwellingen
38
E van PROVOKE, de Efflorescenties:
- macula, purpura, urtica, tumor, squama, erosie, lichenificatie - dyschromie, teleangiectasia, nodulus/nodus, vesicula/bulla, crusta, excoriatie, rhagade - erytheem, papula, plaque, pustula, comedo, ulcus
39
macula:
- een vlek - een omschreven kleurverandering in niveau huid - zonder andere epidermale of dermale afwijkingen
40
lichenificatie:
vergroving van het huidreliëf - zie je vaak bij eczeem - soort olifantenhuid, heel grof
41
stap 1: beschrijven van de huidafwijking stap 2: kiezen van een groep van de groepen van Darier stap 3: welke diagnoses kunnen zich op deze m stap 4: wat is het meest waarschijnlijk?
42
kijk plaatjes in WORD, maar ook naar de powerpoint van dit college, want daar staan plaatjes in.
43