HC 11.2: Geschiedenis van infectie- en immuunziekten deel 1 Flashcards
(22 cards)
dit college gaat over geschiedenis van infectieziekten en wordt vanuit 2 invalshoeken besproken:
- natuur, aan de hand van het boek ‘plaques and people’
- cultuur, aan de hand van het boek ‘What is an epidemic?’
plaques and people:
- uit 1976
- het werd ook wel ‘A truly revolutionary work’ genoemd
waarom werd het boek ‘Plaques and people’ “A truly revolutionary work” genoemd?
- de schrijver zette zich af tegen het ‘grote mannen-persepctief’ wat er toen heerstte, zoals bijvoorbeeld Napoleon
- McNeill, de schrijver, vond dat we heel anders naar de geschiedenis moeten kijken
- hij stelde dat als je meer vanuit ecologisch en epidemiologisch gebied kijkt, zijn het niet zo zeer de grote en belangrijke personen die de motoren van de geschiedenis zijn
- er zijn juist andere, niet-menselijke, motoren van historische verandering
- bijvoorbeeld de bacteriën en virussen in het leger van Napoleon die misschien wel meer impact hebben gehad dan Napoleon zelf
volgens McNeill zie je elke keer hetzelfde cyclische patroon terugkeren in de geschiedenis:
- Ecologisch evenwicht binnen de regio
- Maar als een populatie te snel groeide, kreeg je hongersnood. dus de populatiegroei tot natuurlijke grens is bereikt
- En die prikkel, van hongersnood en dergelijke, is vaak een prikkel om daar iets aan te doen. dat werd dan ‘opgelost’ door militaire veroveringen, handel en/of migratie
- En dan krijg je ‘spillover’ van de ene ‘disease pool’ naar de andere. dus onder invloed van factoren als hongersnood, krijg je dat mensen uit verschillende ecosystemen met elkaar in contact komen en dat ziektes worden verspreid
- En daardoor ontstaat uitbraken van epidemieën, met name in de ‘host region’ (gebied waar de ziekte nog niet eerder aanwezig is geweest)
- Op den duur wordt zo’n ziekte gedomesticeerd. je krijgt dus ‘domesticatie’ van infectieziekte (endemische fase - terug naar 1.)
het is dus een geschiedenis van allemaal epidemiologische transities. voorbeelden van epidemiologische transities:
- “2e eurarische transitie” in de 14e eeuw
- je had toen de zwarte dood
- en dat werd gekoppeld aan de Mongoolse invasies en handel
- “transatlantische (Colombiaanse) uitwisseling”
- koloniale invasie Zuid-Amerika vanaf 1492
- ‘Disease has always been a more efficient killer than human muscles’
- slavenhandel: Europa, Amerika en Afrika
- enorm gesleep met goederen, waaronder slaven, waardoor ziektes zich verspreidde
- Cholera in de 19e eeuw
- koloniale handel met Azië
- industrialisatie + begin stoomschiptijdperk
de hiervoor beschreven dingen zijn basaal hoe volgens McNeill de geschiedenis loopt.
hij heeft zijn boek geschreven in de periode die nu wordt aangeduid als het ‘uniek intermezzo’ in de geschiedenis van de mens en de infectieziekte, periode 1950-1980.
wat is kenmerkend voor die periode?
- er heerste optimisme/vooruitgangsgeloof
- men was er van overtuigd: ‘vraagstuk infectieziekten opgelost’ en ‘investeren in onderzoek/bestrijding/preventie infectieziekten niet meer nodig’
maar McNeill publiceert zijn boek in 1976 en waarschuwt voor ‘zelfgenoegzaamheid’, zelfoverschatting. we denken dat we het allemaal weten, maar hoe goed onze zorg ook is, hoe slim we ook zijn, hoe veel we ook weten. we blijven mensen die in een ecosysteem leven en we blijven dus kwetsbaar. en daarom: infectieziekten zullen altijd een determinant blijven van de menselijke geschiedenis.
sterker nog, hij voorspelde:
“it remains obvious that humanity is in course of one of the most massive and extraordinary ecological upheavels the planet has ever known”
–> hij had met deze voorspelling dus gelijk, terwijl veel mensen dit gevaar nog niet zagen aankomen
je zag dan ook dat niet veel later nadat McNeill zijn boek had uitgebracht, dat veel nieuwe infectieziekten de kop op staken, zoals HIV/aids, dengue, ebola, zika, sars, covid-19, etc. dit waren dus de emerging diseases.
maar je had ook in die tijd de re-emerging diseases, dus ziektes die al langere tijd bestonden, maar moeilijk uit te roeien waren. voorbeelden: malaria, tbc, cholera, etc.
die ‘terugkeer’ van infectieziekten na 1980, dus die emerging en re-emerging diseases hadden te maken met ‘globale’ factoren, zoals:
- klimaatverandering: verspreiding van (sub)tropische ziekten, bijv. lyme en dengue
- globalisering: bevolkingsgroei, urbanisatie, bio-industrie, antibiotica-resistentie, massatoerisme, epidemieën
–> het past eigenlijk allemaal heel erg bij dat beeld van McNeill, dat vooral de mobiliteit van de mens, dieren, producten en voedsel en dat dat ook nog gepaard gaat met ecologische ontwrichting van de natuurlijke leefomgeving. daardoor krijg je die ‘spillovers’
Charles E. Rosenburg schreef het boek: What is an Epidemic?
AIDS in Historical Perspective
Charles E. Rosenburg begint in zijn boek met het ‘gelijk’ van McNeill:
- ‘Our experience with AIDS during the past decade has reminded us of some very traditional truths
- Most strikingly, we seem not to have conquered infectious disease… (de waarheden die we waren vergeten in onze zelfgenoegzaamheid, we dachten dat we het wel onder controle hadden, daar zijn we keihard mee geconfronteerd. we hebben de infectieziekten helemaal niet veroverd)
- We have not freed ourselves from the constraints and indeterminancy of living in a web of biological relationships - not all of which we can control or predict. (we hebben ons niet bevrijd van al onze biologische kwetsbaarheden)
- Viruses, like bacteria, have for countless millennia shared our planet and our bodies. (micro-organismen delen al sinds het begin der tijden de planeet en onze lichamen. micro-organismen zijn overal)
- Plague reminds us that human beings will not so easily escape the immanence of evil and the anxiety of indeterminancy. (we kunnen ook niet zomaar vrij zijn van alle gevaren die micro-organismen met zich meebrengen, omdat ze overal zijn)
- ‘They fancied themselves free’, as Camus wrote of the citizens of the soon-to-be-plague-stricken-Oran’.
–> Mortality is built into our bodies, into our modes of behavior, and into our place in the planet’s ecology. –> we zijn sterfelijke wezens, dat is een onderdeel van hoe ons organisme in elkaar zit. het komt ook terug in ons gedrag en in onze plek binnen de ecologie van de planeet
maar Rosenburg maakt in zijn boek een switch van natuur naar cultuur:
- wat maakt een epidemie nou een epidemie? dat zijn niet zo zeer de ziektekiemen, maar het feit dat het een ‘Episodic quality’ heeft ‘an event, not a trend’
- en omdat het zo’n acute crisis is, roept dat een directe en vergaande reactie op
–> en juist die respons is wat Rosenburg interesseerde
juist die ‘respons’ is interessant volgens Rosenburg:
- we kunnen geen experimenten doen in het laboratorium om te kijken hoe de menselijke samenleving werkt
- tijdens een epidemie wordt veel duidelijker hoe het er binnen een samenleving aan toe gaat
- die ‘configuration of institutional forms and cultural assumptions’ ligt eigenlijk altijd een beetje onder de oppervlakte, maar bij een epidemie wordt dit zichtbaar
–> wat hem daarnaast opviel als men keek naar de maatschappelijke reactie op AIDS, dan zag hij een terugkerend patroon in de maatschappelijke reactie op epidemieën die zich elke keer weer herhaalde in de geschiedenis
–> je kan dat terugkerende patroon vergelijken met een drama in 3 bedrijven
1e bedrijf:
Progressive revelation
- de onwillige en trage acceptatie en erkenning van een epidemie
- misschien hebben we een gebrek aan verbeeldingskracht? we kunnen ons gewoon niet indenken dat zo iets groot ons overkomt?
- en vooral omdat we het ons niet willen voorstellen, omdat het een bedreiging is voor belangen (economisch, institutioneel, maar ook gemoedsrust en zelfgenoegzaamheid van de gewone mens
- grote gevolgen van erkenning van epidemie, want dan krijg je de ‘sociale ontbinding’ en de onrust
–> pas acceptatie wanneer grote en groeiende sterfte niet langer te negeren is
2e bedrijf:
Managing randomness
- creëren van (collectief gedragen) verklarend kader
- om met ‘willekeur’ en onzekerheid om te kunnen gaan. (specifieke inhoud is tijd-, plaats- en contextgebonden)
- men zoekt dus eigenlijk voor een verklaring waarom dit hen overkomt
- sociale constructie, het is een mengsel van wetenschappelijke, morele/religieuze en sociale opvattingen)
- medische ordening (classificatie, ziektedefinitie, risicoprofielen) is deels arbitrair en normatief
–> onderscheid normaal/afwijkend, ziek/gezond, wenselijk/onwenselijk, goed/niet goed.
–> patroonherkenning: focus op risicogroepen en risicogedrag –> focus op ‘probleemgroepen’
- zondebokken - blaiming the victim
- sociale vooroordelen: stigmatisering, sociale uitsluiting van groepen in de samenleving
3e bedrijf:
Negotiating public response
- epidemie zorgt voor grote druk om directe, beslissende, zichtbare collectieve maatregelen te treffen
- maatregelen reflecteren culturele houdingen/noties én belangen: onderhandelen
- treffen vooral ‘the poor and social marginal’
- gaat gepaard met collectieve rituelen
- ‘Occasionally awkward coexistence between religious and rationalistic or mechanistich styles of thought’
- rol media, publieke opinie
1e bedrijf: erkennen dat ons iets overkomt
2e bedrijf: waarom overkomt ons dit?
3e bedrijf: we moeten er iets aan doen
na die 3 bedrijven heb je eigenlijk nog een epiloog:
- epidemieën beginnen heel spectaculair, maar eindigen niet zo.
- epidemieën eindigen met een ‘whimper not a bang’
- dus meer een soort geleideijke uitdoving
- of het wordt onderdeel van de gewone routine; endemisch of chronisch geworden
- je ziet wel een behoefte aan evaluatie, pragmatisch en moreel
- welke ‘lessen’ hebben we geleerd?
- wat is de ‘lasting impact’ ?
- oordeel
leerdoelen:
- de student kan in grote lijnen benoemen hoe en waarom (de verschillende fasen van) een epidemie - en in het bijzonder de maatschappelijke reactie daarop - zich historich gezien laten vergelijken met (de verschillende bedrijven in) een theaterstuk
- de student realiseert zich dat bij de bestrijding van infectieziekten aspecten als sociale ongelijkheid, morele (voor)oordelen en politiek-economische belangen aan de orde zijn - en kan dat toelichten aan de hand van historische voorbeelden uit de geschiedenis van infectieziekten - zoals de casus ‘Typhoid Mary’ en de geschiedenis van de (koe)pokkenvaccinatie
invalshoek: natuur
- ecologie, mobiliteit en epidemiologische transities
- zelfgenoegzaamheid en moderne leef- en productiewijzen (‘virusparadijs’)
invalshoek: cultuur
- epidemie als ‘episode’ + maatschappelijke reactie daarop
- terugkerende patronen (drama in drie bedrijven)
- ongelijkheid/onrechtvaardigheid als aandachtspunt