Tentamen Flashcards

(55 cards)

1
Q

Welke twee pathogenetische mechanismen zijn verantwoordelijk voor een vasculitis van de kleine bloedvaten, en benoem bij beide mechanismen een therapeutische interventie die effectief is door juist in te grijpen op dit pathogenetisch
mechanisme?

A

1: Immuuncomplex en ANCA
2: Rituximab (werkzaam bij beide mechanismen), plasmaferese (werkzaam bij beide mechanismen), behandeling van onderliggende aandoening (bij immuuncomplex gemedieerde ziekte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

meest voorkomende verwekker bij een acuut zieke patiënt met kunstklep-endocarditis:

A

S. aureus
(zowel S. aureus als S. epidermidis kunnen dit geven, maar S. aureus is het meest voorkomend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

bij de diagnose criteria voor Sjögren:

A
  • Lipbiopt met een focus score van 1 of hoger en anti SS-A antistoffen zijn allebei 3 punten waard
  • Schirmertest < 5 mm, Bengaalsroodkleuring score 5 of hoger en ongestimuleerde speekselvloed minder dan 0,1 ml/min zijn allemaal 1 punt waard
    –> voor diagnose minstens 4 punten nodig en siccaklachten (droogheid)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke criteria passen niet bij de diagnose systemische lupus erythematosus (SLE)?

A

Sclerodactylie en anti-centromeren antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SLE kan heel veel verschillende verschijnselen geven, waaronder:

A
  • vermoeidheid
  • fenomeen van Raynaud
  • non-erosieve artritis
  • verschillende huidafwijkingen
  • diffuse alopecia
  • pericarditis en myocarditis
  • pleuritis, pnuemonitis, pulmonale hypertensie
  • glomerulonefritis
  • neuropsychiatrische problemen
  • cytopenie
  • trombose
  • orale ulcera
  • angio-oedeem
  • lymfadenopathie
  • droge mond/ogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anti-MPO antistoffen worden typisch gezien bij:

A

microscopische polyangiitis (een vorm van ANCA-geassocieerde vasculitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

anti-ds-DNA antistoffen worden gezien bij:

A

Systemische Lupus Erythematodes (SLE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

anti SS-A antistoffen worden gezien bij:

A

Syndroom van Sjögren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

anti-PR3 antistoffen worden gezien bij:

A

GPA (granulomatose met polyangiitis)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

liquor bij bacteriële meningitis en virale meningitis:

A

BACTERIEEL
- liquor is troebel
- sterk verhoogd aantal neutrofiele granulocyten
- verlaagd glucosegehalte
- sterk verhoogd aantal ontstekingseiwitten
VIRAAL
- liquor is helder tot licht troebel
- milde verhoging van overwegend mononucleaire cellen
- glucosegehalte is normaal
- normaal of licht verhoogd eiwit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pathogenese van tetanus:

A
  • sporen van C. tetani besmetten wonden
  • daar ontkiemen ze en produceren ze tetanospasmin, het neurotoxine dat verantwoordelijk is voor de klinische manifestaties
  • tetanospasmin remt de afgifte van neurotransmitters, wat leidt tot ongecontroleerde spiersamentrekkingen en autonome disfunctie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

klinische manifestaties van tetanus:

A
  • spierstijfheid, vooral in de kaak, nek en buik
  • dat ontwikkelt zich tot algemene spierstijfheid en spasmen
  • patiënten kunnen ook autonome disfunctie ervaren, zoals hypertensie en tachycardie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnose van tetanus:

A
  • diagnose is vooral klinisch, bebaseerd op de karakteristieke symptomen
  • en daarbij een voorgeschiedenis van inadequate vaccinatie of wondbesmetting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling van tetanus:

A
  • wonddebridement om besmet weefsel te verwijderen
  • toediening van tetanusimmunoglobuline om circulerende toxine te neutraliseren
  • vaccinatie met tetanustoxoïd om actieve immuniteit te stimuleren
  • ondersteunende zorg, waaronder spierverslappers en mechanische ventilatie. dit kan nodig zijn om de spasmen onder controle te houden en vitale functies te behouden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

preventie van tetanus:

A
  • preventie is afhankelijk van vaccinatie en passende wondbehandeling
  • vaccinatie met tetanustoxoïd induceert beschermende antilichamen tegen tetanustoxine en moet routinematig worden toegediend als onderdeel van het immunisatieschema voor kinderen en boosterdoses gedurende de volwassenheid.
  • snelle wondverzorging, inclusief reiniging en debridement, vermindert het risico op overdracht van tetenus, door C. tetani-sporen uit besmette wonden te verwijderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

arteriitis temporalis/reuscelartritis:

A
  • uit zich in een verdikte bloedvatwand van de a. temporalis
  • de patiënt kan zich presenteren met forse hoofdpijn, algehele malaise, koorts, kaakclaudicatio en visusstoornissen
  • een complicatie: blindheid
  • bij voorkeur wordt hierbij dus een biopt afgenomen van de arteria temporalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is volgens de definitie van een hospital aquired pneumonie de duur die iemand tenminste moet zijn opgenomen om te
kunnen spreken van een hospital aquired pneumonie en waarom verloopt een hospital aquired pneumonie vaak ernstiger?

A

1: 48 uur
2: vaker te maken met resistente micro-organismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welke testen zijn behulpzaam in de diagnostiek van een primair antifosfolipiden syndroom?

A

anti-cardiolipine en/of anti-bèta2 glycoproteine 1
(+ lupus anticoagulans test)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

hoe zit het met vruchtbaarheid bij mannen en vrouwen bij CF?

A
  • 100% van de mannen is onvruchtbaar, maar ze produceren wel normaal zaad
  • vrouwen hebben een normale tot afgenomen fertiliteit
    –> maar zowel mannen als vrouwen kunnen met medische hulp biologische kinderen krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

welke antibiotica is eerste keus voor de behandeling van een milde pneumonie?

A

amoxicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

op welk enzym van het influenzavirus grijpt oseltamivir aan?

A

neuraminidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

welk antimicrobieel middel is geregistreerd voor behandeling van Influenza A virus?

A

oseltamivir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is macula?

A

kleurverandering in het niveau van de huid. dit is hyper- of hypopigmentatie, depigmentatie of erytheem. hierbij is er geen sprake van andere epidermale of dermale afwijkingen. een voorbeeld hiervan is een moedervlek

24
Q

ziekte van Behçet is vooral een ziekte uitgaande van een overactief:

A

innate immuun systeem

25
eerste keus voor het medicamenteus behandelen van het fenomeen van Raynaud:
calciumantagonisten
26
E. Coli is een:
gramnegatieve (dus bij gramkleuring rood) staaf
27
Streptococcus pyogenes is een:
grampositieve (dus op gramkleuring blauw/paars) kok die in kettens ligt
28
Klebsiella pneumoniae is een:
gramnegatieve (dus rood) staafvormige bacterie
29
Staphylococcus aureus is een:
grampositieve (dus blauw/paars) kok, welke doorgaans in clusters groeit
30
Welk van onderstaande diagnostische testen zijn het meest geschikt om een acute infectie met mazelen aan te tonen bij een patiënt met een rash?
PCR mazelen IgM mazelen
31
wat is het belangrijkste werkingsmechanisme van Hydroxychloroquine?
het werkt ontstekingsremmend
32
Welke twee onderzoeken worden gebruikt bij het maken van het onderscheid tussen een primair en een secundaire vorm van het fenomeen van Raynaud?
- nagelriemmicroscopie - ANA
33
Leg in maximaal 50 woorden uit waarom malaria tropica, veroorzaakt door een Plasmodium falciparum infectie, na een initieel griepachtig ziektebeeld, plots een zeer ernstig beloop kan hebben.
1: parasitaemie neemt per 48 uur exponentieel met macht 32 toe 2: sequestratie van geïnfecteerde erytrocyten in de capillaire bloedvaten verstoort de bloeddoorstroming van de organen, waardoor orgaanschade ontstaat 3: de combinatie van 1 en 2 resulteert in inductie van multi-orgaan falen in een zeer kort tijdsbestek
34
waar of niet waar: Zika wordt alleen overgedragen van mug op mens
niet waar, ook andere muskieten kunnen het virus overbrengen
35
waar of niet waar: De mug die Zika overdraagt bijt vooral ’s avonds en ‘s nachts.
niet waar, juist overdag (net als bij dengue)
36
waar of niet waar: 80% van de mensen die door een met Zika besmette mug wordt gebeten, wordt ernstig ziek.
niet waar, 80% van de geïnfecteerde ervaart geen klachten, 20% ervaart milde klachten
37
waar of niet waar: Guillain Barré kan een ernstige complicatie van een Zika infectie zijn.
waar, dit kan optreden
38
waar of niet waar: Micro-encephalie van het ongeboren kind kan een ernstige complicatie van een Zika infectie zijn.
waar, dit kan optreden
39
waar of niet waar: Zika kan seksueel overdragen worden.
waar
40
waar of niet waar: Om aan te tonen dat iemand 6 weken geleden Zika doorgemaakt heeft, is een Zika-PCR op bloed heel geschikt.
niet waar
41
waar of niet waar: Om aan te tonen dat iemand 6 weken geleden Zika doorgemaakt heeft, kan bepaling van IgG antistoffen tegen Zika (in het bloed) gebruikt worden.
waar
42
waar of niet waar: Om aan te tonen dat een man 6 weken geleden Zika doorgemaakt heeft, kan een Zika-PCR op semen worden ingezet.
waar
43
waar of niet waar: Voor patiënten met een ernstige Zika infectie is een werkzaam anti-viraal middel beschikbaar.
niet waar
44
waar of niet waar: Als een zwangere vrouw die Zika doormaakt vroeg behandeld wordt voor Zika, kun je complicaties bij het ongeboren kind voorkomen.
niet waar
45
contra-indicatie voor immunotherapie met inhalatie allergenen:
- ernstig ongecontroleerde astma - immuun deficiëntie - gebruik van bèta-blokkers - gebrek aan compliance - leeftijd < 5 jaar - significante cardiovasculaire aandoeningen - maligniteiten
46
een intracutane huidtest bij allergie en een skin prick test worden uitgevoerd bij een verdenking op een type 1 allergische reactie. een epicutaantest/patch test is geschikt als er verdenking is op een type 4 allergische reactie.
47
welke HLA types zijn geassocieerd met coeliakie?
- HLA-DQ2 - HLA-DQ8
48
Salmonella typhi en Clostridium difficile zijn beide bacteriën. --> deze bacteriën kunnen beide diarree met bloedbijmenging geven
49
Giardia lamblia is de meest voorkomende parasitaire oorzaak van gastro-intestinale infectie. in het begin meestal asymptomatisch, daarna brijige tot waterdunne en vettige diarree. er is GEEN bloedbijmenging.
50
endogene infecties ontstaan doordat de eigen flora een kans krijgen om een infectie te veroorzaken.
51
voor welke antibiotica is MRSA altijd resistent?
penicillinen, cefalosporinen, carbapenems
52
Het basis-reproductiegetal R0 = 4 bij de oorspronkelijke variant. Dat betekent een kritische vaccinatiegraad van 1 – 1/R0 = 1 – 1/4 = 0,75, dus 75%. R0 kan gezien worden als een vermenigvuldiging van besmettelijkheid en de gemiddelde duur van besmettelijkheid. De R0 van de nieuwe variant is dus 5 ÷ 2 = 2,5 keer zo groot, oftewel: R0 = 4 x 2,5 = 10. Dat betekent een kritische vaccinatiegraad van 1 – 1/10 = 0,90 = 90%.
53
Leg uit waarop het werkingsmechanisme van Rituximab bij een GPA berust?
Bij een GPA zijn antineutrofiele antistoffen pathogeen. Door Rituximab worden B-cellen opgeruimd. Daardoor ook geen productie meer van pathogene autoantistoffen
54
Geef twee andere factoren dan kosten die in overweging moeten worden genomen bij het selecteren van een antibioticum om een bacteriële infectie te behandelen.
- gevoeligheid van de bacterie - spectrum: smalspectrum - bijwerkingen - allergieën - interactie met andere medicijnen
55