Tentamen 3 Flashcards

(33 cards)

1
Q

voorbeelden van vasculitis van de grote vaten:

A
  • Arteriitis temporalis/reuscelarteriitis
  • Ziekte van Takayasu (ontsteking van de bloedvatwand van de arcus aorta, waardoor het bloedvat zwakker en nauwer wordt, met kans op een aneurysma)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

voorbeelden van vasculitis van de middelgrote vaten:

A
  • Polyarteritis nodosa (PAN): sterke associatie met hepatitis B, betrokkenheid van hart, zenuwstelsel, tractus digestivus en huid (darmischemie)
  • Ziekte van Kawasaki: kinderziekte, vasculitis van de coronairen. huiduitslag, kwijlen, aardbeientong en hoge koorts. kan leiden tot een hartinfarct. mogelijke associatie met COVID-19. behandeling: immunoglobuline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

voorbeelden van vasculitis van de kleine bloedvaten, immuuncomplex gemedieerd:

A
  • Hypersensitivity vasculitis: geneesmiddelentoxiciteit, stoppen met de medicatie
  • Henoch-Schönlein vasculitis: een infectie met streptokokken, daarna huiduitslag. bij kinderen. behandeling: expectatief, aanpak antistoffen en aanpak antigeen.
  • Cryoglobulinemie: ernstig ziektebeeld, immuuncomplexen slaan neer als het koud is. associatie met hepatitis C. behandeling: voorkom kou, immuunsuppressie, behandeling hep C
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voorbeelden van vasculitis van de kleine vaten, ANCA-geassocieerd:

A
  • Eosinofiele granulomatose polyangiitis (EGPA)
  • Granulomatosse met polyangiitis (GPA)
  • Microscopische polyangiitis (MPA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Het syndroom van Henoch Schönlein is een vorm van vasculitis die vooral bij jongeren voorkomt.
1. Onder welke subgroep van vasculitiden valt dit syndroom? (wees hierbij zo volledig mogelijk).
2. Beschrijf in niet meer dan 50 woorden de pathogenese van Henoch Schönlein.
3. Beredeneer welke behandeling zinvol kan zijn.

A

1: Kleine vaten, immuun complex gemedieerd
2: Immuuncomplexen slaan neer; voorkomen door te zorgen dat er geen antigen is of er geen antistoffen zijn.
3: meerdere antwoorden zijn goed: expectatief; aanpak antistoffen en aanpak antigeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk onderdeel van het complement systeem speelt een rol in de pathogenese van GPA waarop ook therapeutische interventie mogelijk is?

A

C5a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de meest voorkomende nosocomiale infecties zijn:

A
  • Postoperatieve Wondinfectie (POWI) (25%)
  • Urineweginfectie (24%)
  • Luchtweginfectie (21%)
  • Sepsis (15%)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De incidentie van difterie is wereldwijd niet afgenomen ondanks het wijdverbreide gebruik van antibiotica.
De diagnose difterie kan worden bevestigd door het aantonen van het micro-organisme in een keeluitstrijkje.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke van de volgende pathogenen is het meest verantwoordelijk voor het veroorzaken van pneumonie bij een HIV-geïnfecteerde persoon?

A
  • Streptococcus pneumoniae
  • Pneumocystis jirovecii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

behandeling van sarcoïdose is niet altijd nodig. wanneer is behandeling wel nodig?

A
  • bij (irreversibele) orgaanschade aan hart, oog en/of centraal zenuwstelsel of bij hypercalciëmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

droge huid past niet bij de diagnose CF.

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

U bent co-assistent en op de eerste hulp ziet u een zuigeling van zes maanden vanwege toenemende benauwdheid sinds enkele uren.
Sinds enkele dagen was er neusverkoudheid. De ouders hadden geen temperatuur gemeten. U voert een lichamelijk onderzoek uit.
Noem bevindingen bij het lichamelijke onderzoek die belangrijk zijn om te bepalen of het kind opgenomen moet worden.

A
  • ademarbeid (tachypnoe, dyspnoe)
  • intrekkingen
  • bewustzijn
  • koorts
  • afwijkende longauscultatie
  • tekenen van uitdroging
  • circulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij kinderen is pneumonie een ernstige infectie die zonder behandeling een aanzienlijke mortaliteit heeft. In de praktijk wordt pneumonie
vaak uitsluitend op klinische verschijnselen gediagnosticeerd.
Welke van de volgende symptomen is het meest sensitief bij het stellen van de diagnose?

A

tachypnoe
(auscultatoire afwijkingen van de longen kunnen ook bij pneumonie passen, maar worden niet altijd gehoord)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke factoren pleit/pleiten voor een pneumonie die wordt veroorzaakt door een typische verwekker?

A
  • koude rillingen
  • sputumproductie
  • pijn vastzittend aan de ademhaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Door wie worden zuigelingen die kinkhoest krijgen meestal geïnfecteerd?

A

een symptomatisch gezinslid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

excoriaties:

17
Q

rhagaden:

18
Q

xerosis:

19
Q

Welke immuunsuppressieve medicatie is aangewezen bij een patiënt met systemische sclerose?

A

mycofenolzuur

20
Q

wat is polymorfe lichteruptie?

A

zonlichtovergevoeligheid

21
Q

Waar staan de 1e letter (L) en 3e letter (R) van dit acroniem voor. (1p) En maak duidelijk hoe dit u verder kan helpen bij uw differentiaal diagnose.

A

Locatie: de geografie bepaalt of de epidemiologie van infectieziekten (al dan omdat een bepaalde vector er wel of niet voorkomt; er kan
sprake zijn van een ander seizoen dan in het thuisland en daarmee een verhoogde of juist verlaagde kans op bepaalde verwekkers.
Reiziger: heeft de reiziger profylaxemaatregelen in acht genomen? De medische voorgeschiedenis inclusief medicatiegebruik kan de kans
op of het verloop van een reisgerelateerde aandoening beïnvloeden (vb: verhoogd mortaliteitsrisico malaria bij stijgen van de leeftijd; gebruik immuunsuppressieve medicatie).

22
Q

hoofdpijn, koorts en trombopenie komen zowel bij malaria als dengue voor. een huiduitslag komt echter voornamelijk voor bij dengue.

23
Q

In de diagnostiek van coeliakie wordt vaak gebruik gemaakt van auto-antistof bepaling.
Welke auto-antistof wordt hiervoor vooral gebruikt?

A

antistoffen tegen tissue transgluataminase

24
Q

U kunt kiezen uit middel A en B om een virale infectie met een viral load van 8 log te behandelen.
Het profiel van de beide veilige middelen is als volgt:
A: Viral load daalt 1 log per maand
B: Viral load daalt 4 log in de eerste maand en daarna 1 log per maand
Wat is het potentiële nadeel van kiezen van middel A ten opzichte van middel B?

A

meer kans op resistentie en escape

25
gewrichtspijn, huid rash, griepachtig beeld en conjuctivitis kunnen allemaal symptomen zijn van Zika.
26
Noem drie factoren die bijdragen aan de verspreiding van een zoönotisch virus.
- reizen - intensieve veeteelt - ontbossing - urbanisatie - handel - klimaatverandering
27
Wat is de definitie van een IgE gemedieerde allergie?
Een overdreven reactie van het afweersysteem die bij een deel van de mensen optreedt op natuurlijke stoffen die van buiten het lichaam afkomstig zijn.
28
Van welk type allergische reactie kan vasculitis een klinische presentatie zijn?
een type 3 reactie
29
Hyperreactiviteit van de luchtwegen wordt vaak verward met een IgE gemedieerde allergie. 1. Noem de definitie van deze hyperreactiviteit. 2. Noem een aantal triggers. 3. Noem het grootste verschil met een IgE gemedieerde allergie.
1: toegenomen gevoeligheid voor aspecifieke stimuli 2: rook, parfums, sprays, schoonmaakmiddelen, chloor 3: verschil met allergie: deze stimuli zullen geen inflammatie en geen sensibilisatie induceren
30
Welke drie mogelijke bestrijdingsmaatregelen zijn juridisch geoorloofd bij de bestrijding van infectieziekten in de categorie B1 van de Wet publieke gezondheid?
- gedwongen opname tot isolatie of thuisisolatie - gedwongen onderzoek - verbod van beroepsuitoefening
31
Welke drie mogelijke bestrijdingsmaatregelen zijn juridisch geoorloofd bij de bestrijding van infectieziekten in de categorie A van de Wet publieke gezondheid?
- gedwongen opname tot (thuis)isolatie - onderzoek - quarantaine - verbod van beroepsuitoefening
32
Welke groep antihypertensiva zijn bij het fenomeen van Raynaud relatief gecontraindiceerd vanwege een mogelijke toename van klachten van dit fenomeen?
beta-blokkers
33