HC 12.2 Farmacologie van verslaving Flashcards
(11 cards)
Wat zijn de kenmerken van farmacologie en verslaving?
- lichamelijke afhankelijkheid: abstinentiesyndroom
- psychologische afhankelijkheid: craving
- tolerantie (het lichaam gaat zich aanpassen aan een bepaalde dosis dus je hebt meer nodig om hetzelfde effect te bereiken)
- pre-occupatiesyndroom: drug-seeking behavior (kosten 1 gram cocaïne?): je bent continu bezig met het zoeken naar de drugs of het geld verzamelen voor de drugs. Dit om het abstinentiesyndroom te voorkomen.
Welke soorten psychotrope farmaca zijn er?
- algemeen dempend: alcohol, benzodiazepines
- narcotische analgetica: natuurlijk (morfine), semisynthetisch (heroïne: gemaakt vanuit morfine = lipofieler kan makkelijker de bloedhersenbarrière passeren), synthetisch (methadon, fentanyl, ketamine)
- psychostimulantia: (met)amfetamine, ecstasy, cocaïne, caffeïne, nicotine, 3-MMC
- hallucinogenen/psychedelica: cannabis, LSD
Wat ontstaat er uit de bloemtoppen van deze plant (papaver somniferum)?
Er komt sap vrij waar de stof morfine in zit. Er zitten ook andere stoffen in zoals codeïne en noscarpine.
Als welke vormen kan cocaïne voorkomen?
- Als zout
- Vrije basen (dit kan ook gerookt worden): als je dit pakt dan kraakt het ook.
Cocaïne als HCl zout en vrije base (‘crack’)
Wat is de werking van cannabis?
- toepassing bij epilepsie, misselijkheid, slaap- problemen, depressie, pijn tijdens kanker…
- link met schizofrenie: genetisch bepaald?
- Kan gehaald worden uit de hennep plant. De planten zijn gemoduleerd zodat ze rijker zijn aan cannaboïde stoffen.
- Het is ook moeilijk om hier een studie aan te wijden.
Wat is de werking van 3-MMC?
- ‘designer drug’ die lijkt op cathinon in khat/qat (ook flakka = alfa pyrrolidinopentiofenon behoort tot de cathinonen).
- amfetamine-achtige stof die ook re-uptake remt: noradrenaline, dopamine & serotonine stijgen
- toxisch: hartritmestoornissen, hyperthermie en convulsies
Hoe kan je het abstinentiesyndroom verklaren?
- opioïd receptor stimulatie leidt onder meer tot:
o remming adenylyl cyclase (cAMP daalt)
o opening K+ kanalen (> hyperpolarisatie)
o sluiting Ca2+ kanalen (transmitter release daalt) - reactie lichaam hierop? Het geeft een netto dempend effect. Het lichaam gaat hier zich op aanpassen bijv. door de hoeveelheid adenylyl cyclase te verhogen. Maar als je de stof niet gebruikt dan heb je opeen te veel van bijv. adenylyl cyclase en dan staat je lichaam dus te hard aan. Hierdoor wordt het sympathisch zenuwstelsel actief: hypertensie, hardkloppingen, zweten, etc.
Hoe ontstaat tolerantie?
- steeds meer nodig om hetzelfde effect te bereiken: waarom?
o versneld metabolisme (leverenzymen)?
o afgenomen receptoraffiniteit?
o downregulatie receptoren?
o upregulatie adenylyl cyclase in locus coeruleus (cAMP concentraties hersteld)? - !!tolerantie is na afkicken verdwenen!!
Hoe ontstaat craving?
- diermodel: zelftoediening van drugs
- betrokken neurotransmitters: GABA, dopamine, endogene opioïden
- mesolimbische (tegementum -> nucleus accumbens) dopaminerge zenuwbanen spelen een cruciale rol (stimulatie door opioïden, remming door GABA). Speelt niet alleen een rol bij verslaving aan drugs maar ook aan bijv. gokverslavingen
- therapie: partiële D receptor agonist? Is deels antagonist en deels agonist: vergeleken met een volle agonist werkt het remmend. Je biedt het aan tegelijkertijd met een volle agonist hierdoor wordt het belonende effect minder. Dit helpt met afbouwen i.p.v. het meteen te stoppen met een antagonist. En in de abstinentiefase: dan heeft de partiële agonist een agnostische werking.
Hoe werkt de dopaminepathway?
Dopamine wordt geremd door GABA en GABA wordt weer geremd door lichaamseigen opioïden: endorfines die binden aan de mu-receptoren. Morfine en Heroïne kunnen hier ook aan binden.
Wat zijn de behandelingsmethoden voor afkicken?
- dopamine receptor (ant)agonisten
- GABA stimulantia: gabapentine, topiramaat (hebben forse bijwerkingen)
- opioïd receptor antagonisten (naloxon, naltrexon): belangrijk voor overdosis.
- clonidine (α2 receptor agonist): onderdrukt autonome component abstinentiesyndroom (onderdrukt dus de sympathische activatie).
- methadon en buprenorphine (= partiële agonist voor de mu-receptor: ook lange halfwaardetijd) bij heroïneverslaving. Methadon is een agonist: je stelt het beschikbaar zodat iemand niet heel de tijd op zoek moet naar geld voor heroïne of morfine. Maar dan wordt iemand eigenlijk verslaafd aan methadon; methadon heeft een hele lange halfwaardetijd. Dit is heel fijn om op die manier van een verslavend middel af te komen.
- precursors noradrenaline, dopamine en/of serotonine (welke?) bij cocaïneverslaving (je geeft tyrosine en tryptofaan).