ZO 10.1 De psychologie van emoties Flashcards
(47 cards)
Geef in tabel 1 aan wat de betekenis van de verschillende emoties is. Geef ook aan welk gedrag hiermee wordt uitgelokt bij een ander. Doe dit voor de emoties: angst, boosheid, verdriet en blijdschap.
Wat is de functie van angst?
Gewone angst maakt dat mensen beter opletten, geconcentreerder werken, alerter zijn en beter kunnen reageren in bedreigende situaties. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin je in gedachten verzonken op straat loopt en opschrikt van het geluid van een aanstormende auto. Je gaat dan beter opletten, waardoor je nog net op tijd kunt wegspringen.
Wat is het gevolg van disadaptieve emoties?
Emoties kunnen ook disadaptief zijn, niet meer passend bij de situatie. Ze leiden dan vaak niet tot zinvolle acties (of vaak tot niet zinvolle acties). Emoties kunnen dan invaliderend zijn, omdat ze ervoor zorgen dat mensen niet meer kunnen functioneren of juist veel risico nemen. We spreken bijvoorbeeld van faalangst wanneer de angst bij bijvoorbeeld een tentamen zo hoog is dat mensen juist gaan onderpresteren.
Geef in tabel 2 aan of de emoties adequaat is bij de situatie waarin hij optreedt.
Zoals je merkt, is het gevoel dat optreedt in een situatie lang niet altijd adequaat, ook al komt het soms wel veel voor. Veel mensen worden verlegen als ze iemand anders zien die ze aantrekkelijk vinden, maar verlegenheid vergroot de kans op contact met die aantrekkelijke ander niet.
Waardoor ontstaat emotie?
Een emotie is volgens de dominante theorie in de psychologie van dit moment (de cognitieve theorie) het gevolg van de betekenis die de persoon aan de situatie geeft. Met andere woorden: een emotie is het gevolg van een gedachte in een bepaalde situatie. Dat wordt in de cognitieve psychologie het G-schema genoemd: Gebeurtenis + Gedachte -> Gevoel + Gedrag
Geef nu bij tabel 3 aan wat de mediërende gedachte is, die van de gebeurtenis tot het gevoel leidt.
Waar sluit de cognitieve theorie op aan?
De cognitieve theorie sluit hiermee aan op het zogenaamde stress-coping model dat in de gezondheidspsychologie veel wordt gebruikt (zie Sarafino, 2002). Het stress-coping model gaat er vanuit dat er sprake is van stress wanneer er een verschil is tussen eisen die de situatie stelt en de capaciteiten die de persoon heeft om aan die eisen tegemoet te komen. De betekenis van de situatie wordt ingeschat in een proces dat ‘cognitive appraisal’ wordt genoemd. Wanneer iemand inschat dat de situatie meer vraagt dan hij in huis heeft (met andere woorden: wanneer iemand inschat dat de draaglast van de situatie meer is dan zijn eigen draagkracht) ontstaat er stress.
Kees is een man van 35 jaar. Hij werkt als ervaren trainer bij een bedrijf dat onder andere survivaltochten organiseert in de Ardennen. Hij heeft een groepje van zes mensen mee bij een tocht door een ondergronds grottenstelsel. Het is erg slecht weer buiten, en de leider van de hele survivaltocht heeft erg in dubio gestaan of het programma van deze dag moet doorgaan. Hij heeft uiteindelijk in overleg met Kees besloten dat het risico aanvaardbaar is en dat het programma door kan gaan. Halverwege de tocht loopt een deel van het gangenstelsel vol water en zit de groep vast. Ze hebben genoeg te eten en te drinken bij zich om het even uit te zingen. De meeste leden van de groep vinden het wel spannend en uitdagend om te kijken hoe ze hier nu met z’n allen uit kunnen komen – het is tenslotte een survivaltocht – maar één deelnemer raakt in paniek en gaat hyperventileren. Kees weet niet hoe hij daar op moet reageren.
Geef bij de volgende gedachten aan of ze vermoedelijk leiden tot stress of niet. (Zie tabel 4).
- stress, 2. stress, 3. geen stress, 4. geen stress, 5. geen stress, 6. stress. Je merkt al snel dat bepaalde gedachten meer passen bij een beoordeling van de situatie als stressvol en dat anderen waarschijnlijk leiden tot een beoordeling van de situatie als niet-stressvol. Het probleem met de appraisal is dat mensen niet altijd rationeel zijn in hun beoordeling van de situatie. Vanuit de cognitieve theorie is bekend dat mensen gebruik maken van een scala aan irrationele denkpatronen. Sommige van deze patronen leiden tot een te negatieve kijk op de werkelijkheid met als gevolg somberheid en depressie.
Geef bij elk van de hieronder genoemde gedachten welk irrationeel denkpatroon erachter zit. (Zie tabel 5).
Wat is de psychodynamische theorie?
Emoties zijn in de psychodynamische theorie het resultaat van een conflict tussen wensen en verlangens aan de ene kant en normen en idealen aan de andere kant. Afweer is de manier waarop mensen met hun emoties omgaan. N.B.: afweer is niet negatief: iedereen gebruikt afweermechanismen, omdat we anders overspoeld zouden worden door onze emoties.
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Affectisolatie?
Het scheiden van de gedachten erover van de gevoelens die er oorspronkelijk mee verbonden waren
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Ageren?
Handelingen in plaats van reflecties of gevoelens
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Altruïsme?
Het zich wijden aan het voorzien in de behoeften van anderen, waarbij plaatsvervangend of door de reacties van anderen bevrediging wordt ervaren
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Anticiperen?
Het, vooruitlopend op mogelijke toekomstige gebeurtenissen, ervaren van emotionele reacties of het zich voorbereiden op de consequenties, waarbij reële oplossingen of reacties worden overwogen
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Autistische fantasie?
Overmatig dagdromen, hetgeen in de plaats komt van intermenselijk contact, effectiever handelen of probleemoplossend gedrag
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Devalueren?
Het toeschrijven van overdreven negatieve eigenschappen aan zichzelf of aan anderen
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Dissociëren?
Een verstoring of verandering in de doorgaans geïntegreerde functies van het bewustzijn, het geheugen, het sensorisch/motorisch gedrag of de waarneming van zichzelf of omgeving
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Humor?
Het benadrukken van de amusante of ironische aspecten van het conflict of de stressor
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Idealiseren?
Het toeschrijven van overdreven positieve eigenschappen aan anderen
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Loochening?
Het weigeren een pijnlijk aspect van de externe werkelijkheid of de subjectieve ervaring te erkennen, terwijl dit aspect voor een ander wel duidelijk zou zijn (dit dus in tegenstelling tot psychotische loochening, waarbij sprake is van een grove verstoring van de realiteitstoetsing)
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Onderdrukken?
Het doelbewust vermijden van gedachten over verontrustende problemen, wensen, gevoelens of ervaringen.
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Ongedaan maken?
Het gebruik van woorden of gedragingen, die tot doel hebben op symbolische wijze onacceptabele gedachten, gevoelens of gedragingen teniet te doen of ze weer ‘goed’ te maken
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Passieve agressie?
Het op indirecte en sub-assertieve wijze tot uitdrukking brengen van agressie, waarbij sprake is van een façade van uiterlijke meegaandheid waarmee de meer bedekte weer¬stand, wrok of vijandigheid wordt gemaskeerd
Wat is de definitie van het afweermechanisme: Projectie?
Het ten onrechte toeschrijven aan een ander van eigen onacceptabele gevoelens, impulsen of gedachten