ZO 11.4 Dwangtoepassingen in de zorg Flashcards
(18 cards)
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Is meneer De Groot wilsbekwaam om zelf te kunnen beslissen over zijn behandeling?
Bij een delier zoals bij meneer De Groot is het vaak zo dat de patiënt geen weloverwogen beslissingen kan maken over een medische behandeling omdat de cognitieve functies van een patiënt door het delier worden beïnvloed.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Welke wet is hierbij aan de orde?
Dat is de Wgbo, de wet geneeskundige behandelingsovereenkomst. Deze wet regelt de rechten en plichten van zorgprofessionals (niet alleen artsen) en patiënten. De wet gaat er van uit dat een zorgvrager (patiënt) een overeenkomst sluit met een zorgverlener (arts). Belangrijke patiëntenrechten uit deze wet zijn: het recht op informatie en toestemming (‘informed consent’), het recht op inzage in het patiëntendossier, recht om fouten in het dossier te herstellen, recht op privacy en geheimhouding van medische gegevens, recht op een second opinion.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Welke ethische en juridische perspectieven spelen hier?
De arts moet handelen als ‘goed hulpverlener’, en wat dat inhoudt, laat de Wgbo zien in belangrijke rechten van de patiënt en plichten van de arts. De Wgbo geldt daarmee als algemeen juridisch kader van de arts (lex generalis). De wet kan niet anders dan deze regels in algemene zin formuleren; in de concrete situatie van een patiënt moet de arts de wet dus interpreteren, toepassen naar de situatie van die concrete patiënt. En dan kan ‘de ethiek’ helpen, door de achterliggende waarden en uitgangspunten bij de regels te laten zien, en door vanuit die achterliggende waarden en ethische principes de arts ondersteuning te geven bij de afwegingen die de arts moet maken.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Wat moet je als arts nu concreet afwegen?
Iedere arts moet kunnen vaststellen of er sprake is van wilsonbekwaamheid bij een patiënt op dat moment. Wilsbekwaamheid is dus ook gebonden aan dit moment, deze keuze; kortom: contextafhankelijk. Het ethische aspect zit hier in de afweging in hoeverre deze patiënt (met zijn waarden en normen, zijn manier van leven, culturele, religieuze achtergrond, levensgeschiedenis) in staat is om te begrijpen wat er op dit moment aan de hand is met zijn gezondheid, om te begrijpen welke mogelijke behandelingsopties er zijn en wat de gevolgen daarvan zijn, inclusief de optie van ‘niet behandelen’, en welke waarden de patiënt zelf zou willen toekennen aan de belasting, gevolgen, mogelijke uitkomsten van een behandeling. Het ethische principe dat hier aan de orde is, is bij jullie bekend als: het principe van respect voor de autonomie van de patiënt.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Als deze patiënt niet zelf kan beslissen, wie komt er dan in aanmerking om in zijn plaats te beslissen over de medische zorg? Noem vier personen.
Dit is een vraag naar de ‘vertegenwoordiger’ van de patiënt. De Wgbo geeft de arts hier veel houvast. De Wgbo bepaalt heel concreet wie er in aanmerking komt als vertegenwoordiger van de patiënt, en in welke volgorde. In de eerste plaats komen in aanmerking: een curator of een mentor (dit zijn door de rechter benoemde vertegenwoordigers). In de tweede plaats komen in aanmerking: een persoon die door de patiënt schriftelijk gemachtigd is om als zijn vertegenwoordiger op te treden. In de derde plaats komen in aanmerking: echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt. In de vierde plaats komen in aanmerking: een ouder, kind, broer, zus, grootouder, of kleinkind.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Mag je als arts de voorgestelde behandeling zonder instemming van meneer De Groot toepassen? Welke voorwaarden en afwegingen spelen mee?
Ja, de arts mag in dit geval overgaan tot ‘dwangtoepassing in de zorg‘; dwz dat meneer de Groot bepaalde medicatie, ook zonder dat hij daarmee instemt, en eventueel zich ook tegen verzet, toch krijgt waardoor hij rustig wordt en antibiotica per infuus mogelijk wordt. Eventueel is het ook mogelijk dat meneer De Groot tijdelijk gefixeerd wordt zodat het mogelijk is om hem op een veilige manier de medicatie per infuus toe te dienen.
De arts moet zijn beslissing om tot ‘dwangtoepassing in de zorg’ over te gaan, goed kunnen onderbouwen, en daarbij geven de ethische principes van ‘weldoen’ en ‘niet-schaden’ en het juridische kader van de Wgbo de arts houvast.
Welke voorwaarden en welke afwegingen zijn aan de orde voor de arts?
- de patiënt moet door de arts wilsonbekwaam verklaard zijn
- de vertegenwoordiger moet instemmen met de handelingen die nodig zijn
- de zorgverlener moet ‘dwangtoepassing’ alleen doen als er geen andere mogelijkheid is, want dit is een fundamentele inbreuk op de vrijheid van een persoon; we noemen dit; als ‘ultimum remedium’
- de zorgverlener maakt de afweging tussen ‘weldoen’ en ‘niet-schaden: om ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen, moeten er medische handelingen plaatsvinden die de patiënt ‘wel doen’, gezondheidswinst kunnen geven. Kortom: de afweging moet gemaakt worden of de gezondheidswinst inderdaad te verwachten is, en of die gezondheidswinst opweegt tegen de schadelijke gevolgen van de handelingen (fysiek en psychisch). Vanuit de ethiek wordt deze afweging wel een ‘proportionaliteitsafweging’ genoemd.
- de zorgverlener kiest altijd voor een minder belastende aanpak die het zelfde resultaat zou kunnen geven; vanuit de ethiek noemen we dit een ‘subsidiariteitsafweging’.
- de zorgverlener moet zich ervan vergewissen dat de benodigde handelingen effectief kunnen zijn
- en ten slotte moet de zorgverlener bij de ‘dwangtoepassing’ de veiligheid voor patiënt en de omgeving kunnen waarborgen.
Je werkt als ANIOS op de SEH van een ziekenhuis. Je gaat langs bij meneer De Groot. Deze 80-jarige man woont zelfstandig, is al jaren weduwnaar, en kan zichzelf goed redden thuis. Hij is bekend in het ziekenhuis vanwege behandeling voor prostaatkanker. In zijn patiëntendossier staat dat hij 2 dochters heeft en 4 kleinkinderen. Zijn oudste dochter is bij hem op de SEH. Je constateert dat meneer De Groot flink ziek is, hoge koorts heeft en hoest. Na een X-thorax en bloedafname wordt een pneumonie vastgesteld. Als je dit gaat bespreken met hem en zijn dochter blijkt dat meneer De Groot niet meer weet welke dag het is en kan hij de naam van zijn woonplaats niet meer noemen. Zijn dochter vertelt ook dat hij in de war is, en dat is ze niet van hem gewend. Je stelt vast dat meneer De Groot een delier heeft. Deze medische bevinding in combinatie met de diagnose ‘pneumonie’ betekent voor de arts dat hij of zij nu ook een aantal zaken vanuit ethisch en juridisch perspectief moet bedenken.
Mag de arts nader onderzoek naar dementie ‘onder dwang’ doen, dus ook als meneer De Groot daar geen toestemming voor geeft en zich tegen zal verzetten? Welke afwegingen moet de arts nu maken?
De arts moet de volgende stapsgewijze redenering volgen:
- is er reden om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van meneer De Groot bij deze beslissing op dit moment?
- als die reden er is, dan moet de arts zorgvuldig afwegen of meneer De Groot wilsonbekwaam verklaard moet worden voor deze beslissing? LET OP: dementie is als zodanig geen reden om een patiënt wilsonbekwaam te verklaren! Er moet bezien worden of de patiënt op DIT MOMENT, voor DEZE BESLISSING, niet in staat is tot een weloverwogen keuze.
- als die reden er niet is, dan gaat de arts uit van wilsbekwaamheid van meneer De Groot op dit moment, en dan moet de arts de beslissing van meneer De Groot respecteren en vindt er geen verder onderzoek plaats (respect voor de autonomie van de patiënt!)
Diagnostische verrichtingen als beeldvorming met sterk (fysiek) verzet van de patiënt zijn nogal ingrijpend. Bedenk dus goed of het echt meerwaarde heeft om een dergelijk onderzoek te verrichten (doelmatigheid), afgezet tegen de lasten voor de patiënt (proprtionaliteit) en of er minder ingrijpende manieren zijn om toch verder te komen in de diagnostiek (subsidiariteit).
Op welke mensen is de wet zorg en dwang van toepassing?
Deze nieuwe Wet Zorg en Dwang is van toepassing op mensen die ‘langdurige zorg’ nodig hebben; het gaat dan nadrukkelijk om de volgende ‘groepen’:
- mensen met een psychogeriatrische aandoening (zoals dementie)
- mensen met een verstandelijke beperking
- mensen met niet-aangeboren hersenletsel, Korsakov, of de ziekte van Huntington (aandoeningen die gedragsproblemen of regieverlies veroorzaken).
Via welke wet is het makkelijker om dwangmaatregelen uit te voeren?
Het juridische kader van de Wzd is strenger dan dat van de WGBO als het gaat om ‘dwangtoepassing’. De Wzd hanteert deze strenge voorwaarden en procedures t.a.v. ‘onvrijwillige zorg’ omdat de wetgever de kwetsbare patiëntengroepen die onder deze wet vallen, in hoge mate wil beschermen en vooral wil inzetten op ‘zo goed mogelijke zorg’ en ‘zo min mogelijk onder dwang’. Ook gaat de wet uit van zoveel mogelijk eigen regie over het leven en de zorgverlening door de cliënt. Er moet een procedure worden doorlopen voordat er dwangzorg geleverd mag worden.
Wat kun je zeggen over de Wzd wat betreft onvrijwillige opname?
De Wzd biedt de mogelijkheid om een persoon die een indicatie heeft voor langdurige zorg op basis van psychogeriatrische of verstandelijke beperking op te nemen in een instelling ook als deze persoon of zijn vertegenwoordiger zich tegen die opname verzet. De Wzd geeft de mogelijkheid om in acute situaties over te gaan tot ‘gedwongen opname’ op basis van een ‘inbewaringstelling’ (IBS), of in niet-acute situaties op basis van een ‘rechterlijke machtiging’ (RM).
Meneer De Groot is naar huis gegaan en de aios interne geneeskunde heeft een overdracht geschreven voor de huisarts. Daarin is vermeld dat er zeer waarschijnlijk sprake is van dementie bij meneer De Groot. Na enkele weken vraagt de dochter van meneer De Groot een gesprek aan bij de huisarts. Zij vertelt dat haar vader zichzelf aan het verwaarlozen is, dat hij bijna niet eet, sterk afgevallen is, ook weinig drinkt en ze weet zeker dat hij zijn medicatie niet regelmatig inneemt. De huisarts schakelt de wijkverpleging in; deze stelt vast dat meneer De Groot inmiddels behoorlijk aan het dementeren is, en valgevaarlijk in huis. Dochter en huisarts en wijkverpleegkundige gaan het gesprek aan met meneer De Groot om hem op te laten nemen in een psychogeriatrisch verpleeghuis. Meneer De Groot weigert naar het verpleeghuis te gaan; hij wil in zijn eigen bed sterven, zo zegt hij zelf.
Kan de huisarts meneer De Groot tegen zijn wil laten opnemen in een verpleeghuis? Geef overwegingen vanuit de wet die van toepassing is.
Ja, ook als meneer De Groot zich zou verzetten tegen opname in een verpleeghuis is het mogelijk om deze ‘dwangopname’ toch door te zetten op grond van de Wzd. Wel moet onderbouwd kunnen worden dat er sprake is van een situatie waarbij opname noodzakelijk is om ernstig nadeel voor cliënt te voorkomen, en dat er geen andere, minder ingrijpende, opties zijn om ernstig nadeel te voorkomen. Bij meneer De Groot is er sprake van ernstig nadeel in de vorm van verwaarlozing en letsel door valgevaar. Dit lijkt in de thuissituatie onhoudbaar, opname is dus noodzakelijk. Het is nog een afweging of er sprake is van een acute situatie waardoor een directe opname met een IBS noodzakelijk is, of dat de procedure van een RM afgewacht kan worden.
Waarvoor dient de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg?
De Wvggz (lex specialis) biedt kaders en regels waaronder toepassing van ‘verplichte zorg’ voor mensen met een psychische stoornis mogelijk is. De wet is bedoeld om enerzijds mogelijk te maken het ernstig nadeel voortkomend uit een psychische stoornis af te wenden, en anderzijds om de rechten van de patiënt bij het uitvoeren van verplichte zorg te waarborgen. De psychische stoornis moet volgens de Wvggz door een onafhankelijke psychiater worden vastgesteld in een medische verklaring, waarbij er ook gedefinieerd wordt welk ernstig nadeel voortkomt uit de stoornis.
In welke twee kaders kan verplichte zorg via de Wvggz toegepast worden?
- De crisismaatregel (CM). Deze kan in acute situaties worden afgegeven door de burgemeester en door de rechter verlengd worden voor de duur van maximaal drie weken.
- De zorgmachtiging (ZM). Deze geldt voor niet-acute situaties en wordt na een zorgvuldige voorbereidingsprocedure door de rechter uitgesproken voor een duur van maximaal zes maanden.
Opvallend bij de Wvggz is de nauwe betrokkenheid van de rechtspraak, terwijl dit niet zo is bij dwangbehandeling in het kader van de Wgbo. Bedenk goed dat er bij de Wvggz sprake is van kwetsbare patiënten die langdurig tegen hun wil (ingrijpend) behandeld kunnen worden. Nauwkeurige rechterlijke toetsing is daarbij essentieel. De patiënt wordt hierbij altijd ondersteund door een advocaat.
Welke verplichten vormen van zorg kunnen via de Wvggz worden toegepast?
De Wvggz beschrijft onder andere de volgende vormen van zorg die verplicht toegepast kunnen worden:
- toediening van vocht, voeding en medicatie
- het doen van medische controles of andere medische verrichtingen
- opname op een psychiatrische afdeling (accommodatie)
- beperken van de bewegingsvrijheid of insluiten
- uitoefenen van toezicht op de patiënt (bijvoorbeeld middels camera)
- onderzoeken van spullen/verblijfsruimte op gevaarlijke voorwerpen of gedrag-beïnvloedende middelen
- beperken van communicatiemiddelen of bezoek
Deze vormen van verplichte zorg kunnen zowel gedurende een opname als in de ambulante setting worden toegepast. Bij het toepassen van verplichte zorg dienen ook altijd proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid afgewogen te worden.
Je baan als ANIOS op de SEH heb je afgerond. Door de psychiatrische patiënten die je op de SEH hebt gezien, ben je geïnteresseerd geraakt in het vak. Daarom ben je als ANIOS bij de psychiatrie van het Erasmus MC gaan werken en sta je nu op de afdeling voor patiënten met een psychose. Er wordt een 26-jarige dhr. V. bij je op de afdeling vrijwillig opgenomen. Patiënt heeft een eerste psychotische ontregeling. Uit de overdracht weet je dat hij een waan heeft dat de buurvrouw hem wil vergiftigen. Verder trekt hij zich sinds vijf maanden veel terug op zijn kamer. Hij is universitair student en zit in de 3e jaar van zijn bachelor, maar blijkt al maanden geen colleges meer gevolgd te hebben. Ook vrienden heeft hij al lange tijd niet gezien. Patiënt vertelt je dat mensen op straat hem in de gaten houden, dat het handlangers van zijn buurvrouw zijn. Hij vond dit te ver gaan en heeft daarom buurvrouw met een mes bedreigd. Hij wilde dat ze op zou houden mensen achter hem aan te sturen. Het maakte hem bang. Patiënt weet zeker dat de buurvrouw hem wil vergiftigen, hij is er niet van overtuigd dat dit door een psychose komt. Hij is blij nu op de afdeling veilig te zijn en wil daarom wel blijven.
In welk juridisch kader behandel je deze patiënt?
In het kader van de Wgbo. Het betreft een vrijwillige opname met instemming van de patiënt. Je gaat dus een vrijwillige behandelrelatie met hem aan onder de Wgbo.
Er komt wel degelijk ernstig nadeel voort uit zijn psychose (agressie naar derden met mogelijk ernstig lichamelijk letsel) maar het ernstig nadeel wordt door de vrijwillige opname afgewend. Toepassen van verplichte zorg in het kader van de Wvggz is dus niet aan de orde.
Je baan als ANIOS op de SEH heb je afgerond. Door de psychiatrische patiënten die je op de SEH hebt gezien, ben je geïnteresseerd geraakt in het vak. Daarom ben je als ANIOS bij de psychiatrie van het Erasmus MC gaan werken en sta je nu op de afdeling voor patiënten met een psychose. Er wordt een 26-jarige dhr. V. bij je op de afdeling vrijwillig opgenomen. Patiënt heeft een eerste psychotische ontregeling. Uit de overdracht weet je dat hij een waan heeft dat de buurvrouw hem wil vergiftigen. Verder trekt hij zich sinds vijf maanden veel terug op zijn kamer. Hij is universitair student en zit in de 3e jaar van zijn bachelor, maar blijkt al maanden geen colleges meer gevolgd te hebben. Ook vrienden heeft hij al lange tijd niet gezien. Patiënt vertelt je dat mensen op straat hem in de gaten houden, dat het handlangers van zijn buurvrouw zijn. Hij vond dit te ver gaan en heeft daarom buurvrouw met een mes bedreigd. Hij wilde dat ze op zou houden mensen achter hem aan te sturen. Het maakte hem bang. Patiënt weet zeker dat de buurvrouw hem wil vergiftigen, hij is er niet van overtuigd dat dit door een psychose komt. Hij is blij nu op de afdeling veilig te zijn en wil daarom wel blijven.
Patiënt wil, na een paar dagen op de afdeling te zijn geweest, wel weer naar huis. Hij voelt zich goed en vindt niet dat hij aan een psychiatrische stoornis lijdt. Hij weet dat buurvrouw hem nog steeds wil vergiftigen, maar nu heeft patiënt een plan hoe hij haar uit kan schakelen, vertelt hij. Patiënt is niet meer bereid om vrijwillig de opname voort te zetten. Kun je deze patiënt tegen zijn wil opgenomen houden? Zo ja, in welk juridisch kader? Beargumenteer je antwoord.
Er is sprake van een psychische stoornis waaruit evident ernstig nadeel voortkomt. Door de paranoïde wanen van patiënt is er acuut dreigend gevaar voor de buurvrouw van patiënt als hij de afdeling verlaat. Aangezien patiënt vindt dat er geen sprake is van een psychiatrische stoornis waarvoor hij opgenomen moet blijven en behandelt dient te worden, is er nu geen manier om het dreigende nadeel in een vrijwillig kader af te wenden. Er wordt dus voldaan aan de criteria die de Wvggz stelt, om over te gaan op verplichte zorg. Aangezien het om een acute situatie gaat, dien je de procedure van een crisismaatregel in gang te zetten. In afwachting daarvan kun je de patiënt tegen zijn wil op de afdeling houden.
Patiënt wordt beoordeeld door een onafhankelijke psychiater en vervolgens verleent de burgemeester een crisismaatregel, die enkele dagen later door de rechter wordt verlengd voor drie weken. Patiënt moet verplicht opgenomen blijven. Na uitgebreidere diagnostiek komen jij en de psychiater van de afdeling tot de conclusie dat er bij patiënt sprake is van een schizoferniforme stoornis. Je besluit om patiënt een antipsychoticum voor te schrijven om de psychotische symptomen te behandelen. Je weet dat zonder medicatie deze symptomen zullen blijven of zelfs verergeren. Patiënt wil absoluut geen medicatie. Hij is bang dat ook jullie hem willen vergiftigen. Behoudens achterdocht naar sommige verpleegkundigen, blijft patiënt verder rustig op de afdeling en doet hij mee met de groepsactiviteiten.
Mag je de medicatie bij deze patiënt op dit moment verplicht toedienen? Waarom wel of niet?
Volgens de Wvggz kun je bij een patiënt met een crisismaatregel, verplicht medicatie toedienen.
Echter, in de huidige situatie van deze patiënt lijkt dat nog niet proportioneel. Verplichte medicatietoediening is ingrijpende verplichte zorg. Gezien patiënt rustig op de afdeling aanwezig is, is er nu geen sprake van een acuut gevaarlijke situatie die afgewend moet worden met verplichte medicatie. Het heeft daarom de voorkeur om eerst vaker het gesprek over de noodzaak van medicamenteuze behandeling aan te gaan met patiënt en zo tot bereidwilligheid te komen.
Patiënt is nu al meer dan een week gedwongen opgenomen zonder behandeling, omdat hij medicatie blijft weigeren. Hij wordt steeds meer achterdochtig naar personeel, maar ook naar andere patiënten. Zo is hij gefixeerd op een medepatiënt. Als deze medepatiënt hem een glaasje water aanbiedt, raakt patiënt enorm geagiteerd. “Zie je wel, je wilt me vergiftigen!”, roept hij. Verpleging van de afdeling probeert zijn vertrouwen te winnen en hem rustig te krijgen, maar de situatie escaleert. Patiënt haalt uit naar medepatiënt en een verpleegkundige.
Welke vormen van verplichte zorg zijn in deze situatie doelmatig om het ernstig nadeel af te wenden? Zijn deze ook proportioneel in de huidige situatie?
Er bestaat een acute situatie met dreigend gevaar op letsel voor derden, voortkomend uit agitatie bij een psychotische stoornis. Toediening van sederende medicatie geeft snel effect om de agitatie bij patiënt te dempen en insluiten (separeren) voorkomt dat patiënt anderen letsel aan kan doen. Deze twee vormen van verplichte zorg zijn nu dus doelmatig om de acuut gevaarlijke situatie af te wenden. Andere mogelijke vormen van verplichte zorg hebben niet datzelfde effect en zijn nu dus minder doelmatig. Gezien letsel bij derden een mogelijk ernstig nadelig gevolg is van het gedrag van patiënt, lijkt het nu proportioneel om deze vormen van verplichte zorg in te zetten.