ZO 11.5 Positieve, negatieve en cognitieve symptomen bij schizofrenie Flashcards

(10 cards)

1
Q

Wat is de dopaminehypothese?

A
  • Te veel dopamine centraal geeft positieve symptomen (mesolimbisch): overprikkeling
  • Te weinig dopamine frontaal geeft negatieve symptomen en cognitieve problemen: onderprikkeling
    De ontregeling kan vanzelf gebeuren maar ook worden getriggerd door gebeurtenissen van buitenaf: stress, lichamelijke ziekte of drugsgebruik (genomgevingsinteractie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke symptomen vallen onder de negatieve symptomen?

A
  • Afgevlakt affect
  • Avolie (initiatiefverlies)
  • Alogie (spraakarmoede)
  • Anhedonie
  • Asocialiteit
    Sommige negatieve symptomen ontstaan primair door de schizofrenie, andere negatieve symptomen ontstaan als bijwerking van de medicatie of als ervaren verlies. De zijn nog wel te beïnvloeden door de medicatie aan te passen of door rouwverwerking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zie je bij een afgevlakt affect?

A

Emoties zijn minder erg aanwezig. Gelaatsuitdrukking mist, expressie mist (verminderde/afwezige mimiek). Ze kunnen ook moeite hebben met het lezen van gezichtsuitdrukkingen van andere mensen. Dit in combinatie met betrekkingswanen kan leiden tot paranoïde wanen omdat ze dan denken dat iedereen op straat boos naar ze kijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je bij avolie (initiatiefverlies)?

A

Verminderd vermogen om zelf te komen tot motorische handelingen en activiteiten. Je motivatie is verminderd of kapot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zie je bij alogie (spraakarmoede)?

A

Het verminderd vermogen een gesprek te voeren en gaande te houden. In een extreme vorm geeft een patiënt alleen maar ja of nee antwoorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zie je bij anhedonie?

A

Verminderd vermogen om plezier te beleven aan activiteiten waaraan iemand in het verleden we plezier beleefde. Verschil met depressie: bij depressie hebben mensen verminderd zin in activiteiten die ze nu gaan bij schizofrenie minder zin in activiteiten in de toekomst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zie je bij asocialiteit?

A

Verminderde behoefte aan intieme relaties met familie of vrienden. Ookal is er een verminderde behoefte mensen met schizofrenie kunnen nog wel plezier halen uit contact met andere mensen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe kun je onderscheid maken tussen cognitieve problemen bij schizofrenie en cognitieve problemen bij formele denkstoornissen?

A

Bij schizofrenie: problemen bij de mogelijkheid om te denken, bij formele denkstoornissen: meer probleem in de vorm van het denken. Cognitieve problemen vormen geen eis binnen de DSM5 classificatie van schizofrenie. Wel treden de symptomen vaak op bij schizofrenie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke cognitieve problemen kunnen er optreden bij schizofrenie?

A
  • Informatieverwerkingssnelheid: snelheid van het denken; patiënten reageren trager en kunnen moeilijker overgaan van het ene naar het andere onderwerp.
  • Aandacht
  • Werkgeheugen
  • Geheugen en leren
  • Sociaal-cognitieve functies
  • Executieve functies: verzamelnaam voor processen die leiden tot doelgericht gedrag, zoals plannen, organiseren en controleren van gedrag. De ‘dirigent van de cognitieve functies. Deze functies zijn goed te testen bij psychologisch onderzoek (bijv. doolhoftest).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het beloop van schizofrenie?

A

Voor de eerste psychotische symptomen kunnen er al negatieve en cognitieve symptomen aanwezig zijn. Ten tijde van de eerste psychotische episode kan er dan al een grote beperking zijn in het dagelijkse leven. Tijdens psychotische episodes later in het leven zijn de functionele beperkingen het grootst maar in de periodes zonder positieve symptomen is de beperking alsnog hoog: door de negatieve symptomen en cognitieve problemen. De hoeveelheid cognitieve/negatieve symptomen kunnen tussen patiënten verschillen. Patiënten met weinig symptomen kunnen goed functioneren in periodes zonder psychoses.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly