BBB - H12. Structuren in het mediastinum (p.1&2) Flashcards

(38 cards)

1
Q

CZS

A

Hersenen en ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat voor soort commando’s vertrekken uit het CZS

A

Motorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat voor soort informatie komt binnen

A

Afferente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PZS

A

Craniale en spinale zenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoeveel craniale zenuwen

A

12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

craniale zenuwen zorgen voor de bezenuwing van

A

hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

spinale zenuwen bezenuwen

A

romp en ledematen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

afferente zenuwen lopen naar

A

periferie => CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

afferent sensorisch/motorisch

A

sensorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cellichamen van afferente zenuwen liggen in

A

spinale ganglia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat ligt er in de spinale ganglia

A

cellichamen van de afferenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

efferente vezels vertrekken

A

vanuit het CZS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Efferent sensorisch/motorisch

A

motorisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waar liggen de cellichamen van efferente vezels

A

in ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 soorten perifere zenuwvezels

A
  • Afferent
  • Efferent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

grijze stof centraal in ruggenmergsegment bevat

A

cellichamen van neuronen

17
Q

voorhoorn (cornu anterior)

A

motorneuronen

18
Q

achterhoorn (cornu posterior)

A

sensibele neuronen

19
Q

waar heeft de grijze stof van het ruggenmerg een laterale hoorn

A

in thoracale en sacrale gedeelte

20
Q

def ruggenmergsegment

A

deel van het ruggenemerg waaruit 1 paar spinale zenuwen ontspringt

21
Q

radix anterior bevat

A

vnl motorische/efferente vezels

22
Q

radix posterior bevat

A

vnl sensibele/afferente vezels

23
Q

functionele indeling van zenuwstelsel

A

somatisch en autonoom

24
Q

rol somatisch zenuwstelsel

A

controle over de activiteit van skeletspieren en huid

25
waarom wordt het somatisch ZS het willekeurig ZS genoemd
bewuste controle
26
hoe heten de afferenten van het somatisch ZS?
Somatosensorische vezels
27
hoe heten de efferenten van het somatisch ZS?
Somatomotorische vezels
28
rol autonoom ZS
Regeling van de activiteiten van de hartspier, klieren en gladde spierweefsels
29
hoe wordt het autonoom ZS nog genoemd
onwillekeurig ZS
30
hoe heten de afferenten van het autonoom ZS
Viscerosensorische vezels
31
hoe heten de efferenten van het autonoom ZS?
Visceromotorische vezels
32
somatosensorisch: neuron vertrekt ...
van de voorhoorn van het ruggenmerg en gaat rechtstreeks naar de skeletspieren
33
3 delen autonoom ZS
- Sympathisch - Parasympathisch - Enterisch
34
waar ligt enterisch ZS
Rond en in wand van maagdarmkanaal
35
rol enterisch ZS
- controle darmmotoriek - controle water- en ionentransport doorheen de darmmucosa
36
prikkeling van sympathisch en parasympathisch geven een tegengesteld effect (vaak), vb
- sympathisch: verhoging hartfrequentie - parasympathisch: verlaging hartfrequentie
37
prikkeling van sympathisch en parasympathisch geven een tegengesteld effect , maar dat is niet altijd zo, vb
Stimulatie van zowel de sympathische als de parasympathische vezels naar de speekselklieren geeft een verhoogde speekselsecretie.
38
arteriën worden enkel door...
Sympathicus bezenuwd