Inf&Imm: ZSO 4 (deel 2) Flashcards
(20 cards)
Uniek kenmerk virusvermenigvuldiging
Kort na interactie wordt het virion ontmanteld waardoor het zijn infectiviteit verliest, dit is de eclipsfase.
wat gebeurt er met de gastheercel tijdens de eclipsfase
- Omvorming naar de behoeften van het virus.
- Volledig gericht op synthese van nieuwe viruspartikels
- celdood
productieve virusinfecties
resulteren in de productie van een infectieus virus
abortieve virusinfecties
er worden geen infectieuze nakomelingen geproduceerd
latente virusinfectie
het viraal genoom blijft aanwezig in de cel maar er worden bijna geen virale genen tot expressie gebracht dus de geïnfecteerde cel overleeft
Fases van de virusreplicatie
- Hechting, penetratie en ontmanteling
- Expressie van virale genomen en synthese van virale componenten
- Morfogenese en vrijlating
stappen virale replicatie
- Hechting
- Penetratie
- Ontmanteling
- Replicatie
- Assemblage
- Vrijzetting
Hechting
Interactie van een virion met een receptor op het oppervlak van de doelcel.
cel-tropisme
- welke cellen geïnfecteerd kunnen worden door een bepaald virus
- aan-/afwezigheid van specifieke receptoren speelt een rol
Manieren van penetratie
- Receptor-gemedieerde endocytose
- Gewoon migratie door plasmamembraan
- Fusie van de envelop met het plasmamembraan
samenvatting fase 1 enveloped virus
- Fusie van envelop met celmembraan
- kernmateriaal wordt in cytosol vrijgelaten
samenvatting fase 1 naakte virussen
- eiwitten van capside interageren met het celmembraan zodat er een porie opent
- vrijlating van kernmateriaal in cytosol
1 ste stap replicatie
transcriptie => vormen van mRNA
Transcriptie negatief-strengs RNA virussen
- Virus draagt RNA polymerase mee om mRNA te synthetiseren want eukaryote cellen hebben geen enzymen om mRNA te synthetiseren op basis van een RNA template
- er wordt + mRNA geproduceerd
2de stap replicatie
translatie => eiwitten maken
regeling eiwitproductie RNA en DNA
DNA: eerst aanmaak van vroege eiwitten voor de replicatie en daarna aanmaak van late eiwitten die nodig zijn voor de assemblage
RNA: alles door elkaar en tegelijk
transcriptie positief-strengs RNA
RNA fungeert meteen als mRNA
transcriptie van dsRNA-virus
vorming van mRNA door transcriptie mbv. virale polymerasen
transcriptie DNA virus
Vorming van mRNA mbv. cellulair RNA polymerase rechtstreeks vanuit het viraal DNA
waar gebeurt de eiwitsynthese
op de ribosomen in het cytoplasma