Inf&Imm: ZSO 1 (deel 1) Flashcards
(20 cards)
Wat is het eerste obstakel waarmee microben te maken hebben na indringen van de gastheer?
Het aangeboren IS
Interferonen
signaalstoffen (cytokinen) die door cellen van het immuunsysteem worden gemaakt om andere cellen te waarschuwen voor een virusinfectie
Cytokinen
Signaalmoleculen die zorgen voor verbinding tussen het aangeboren en het adaptieve IS
Effectorcellen van het adaptieve IS
T- en B-lymfocyten
Epitopen
Moleculaire structuur van de vreemde antigenen waar de receptoren aan binden.
vormen van antilichamen
- BCR => Antigeenreceptor op B-cellen
- Oplosbaar: Ig
Klonale expansie
- Er zijn een groot aantal B-cellen elk met een andere Ig op het celoppervlak
- Wanneer een antigen een B-cel met specifieke receptor tegenkomt gaat de B-cel delen.
- De B-cel met de specifieke receptor produceert identieke dochtercellen.
Verschil BCR en TCR
- BCR: bindt rechtstreeks aan het antigen
- TCR: bindt aan verwerkt peptide dat gepresenteerd wordt via MHC
Unieke eigenschappen adaptief immuunsysteem
- specifiek
- geheugen
reactiesnelheid aangeboren en adaptief
- Aangeboren: snel
- Adaptief: traag
hoe herkennen fagocyterende cellen van het aangeboren immuunsysteem infecties?
Via PRRs
cellen betrokken bij het aangeboren immuunsysteem
- neutrofielen
- macrofagen
- eosinofielen
- mastcellen
- NK-cellen
tussen wat kunnen cellen van het adaptief IS onderscheid maken?
Niet-eigen en eigen antigenen
klonale selectietheorie
het vermogen om specifiek niet-eigen moleculen te herkennen en er op te reageren
belangrijkste kenmerken van de adaptieve immuunrespons
- Specificiteit
- Diversiteit: op elk antigen kan gereageerd worden
- Geheugen: eerder contact met antigeen kan bij een 2de blootstelling een sterkere respons teweegbrengen
cellen betrokken bij het adaptief IS
- B-cel/plasmacel
- CD4+ T-cel/CD8+ T-cel
Producten van B-cellen
antilichamen
- gebonden = BCR
- opgelost = Ig
antigeenpresenterende cellen
- dendritische cellen
- macrofagen
parasitaire wormen bevinden zich op slijmvliezen van de gastheer, ze zijn dus moeilijk te bereiken, wie kan deze toch bestrijden?
Mastcellen en eosinofielen
Virussen kunnen herkenning door lymfocyten vermijden, wie gaat dit tegen?
NK-cellen, ze detecteren een daling van MHC-expressie