CenB: ZSO11_Doelstellingen Flashcards
(35 cards)
Primaire structuur
AZ-sequentie van de polypeptideketen die vastgelegd is in de genetische informatie
Secundaire structuur
Ruimtelijke organisatie van de hoofdketen van polypeptidesegmenten, vnl. gebaseerd op H-bruggen tussen CO en NH-groepen van de hoofdketen.
Is rotatie rond een peptidebinding mogelijk
neen, dit is niet mogelijk door het partieel dubbelbindingskarakter van een peptidebinding
gevolg van het feit dat er geen rotatie mogelijk is rond een peptidebindin
De atomen liggen in een peptidevlak. Dus een polypeptideketen is een opeenvolging van peptidevlakken met als gemeenschappelijk scharnierpunt tussen 2 opeenvolgende vlakken een alfa-C-atoom
Conformationele mobiliteit van een peptidebinding
Beperkt tot de mobiliteit van de scharnierpunten:
- phi: rotatie rond N-C
- psi: rotatie rond C-CR
Ramanchandran plot
Visuele voorstelling van de phi en psi combinaties.
Donkere gebieden van een ramachandran plot
Gunstig conformatiepatroon. Max aantal H-bruggen en min sterische hinder.w
wat is een alfa-helix
rechtsdraaiende spiraal, 3,6 AZ per winding
Stabiliserende interacties in een alfa helix
H-bruggen tussen groepen in dezelfde keten. Tussen de CO en de NH van een AZ 4 posities verder.
oriëntatie van R-groepen bij alfa helix
naar buiten, deze kunnen zorgen voor verdere (de)stabilisatie
hoe kan er een knik ontstaan in een alfa helix
- Proline residu: de N-C binding zit dan verwerkt in de 5ring
- Meerdere R-groepen met dezelfde lading of ze zijn groot.
Oriëntatie van de R-groepen in een b vouwblad
Alternerend omdat elke alfa-C een S-configuratie heeft.
Stabiliserende interacties in een vouwblad
H-bruggen tussen verschillende polypeptideketens
antiparallelle vouwbladen
- NH en CO groepen zijn optimaal georiënteerd
- sterke H-bruggen
parallelle vouwbladen
minder sterke H-bruggen omdat de NH en CO groepen niet optimaal meer georiënteerd zijn
tertiaire structuur
Verdere ruimtelijke vouwing van globulaire proteïnen.
Stabiliserende interacties in een tertiaire structuur
H-bruggen tussen R-groepen, na vouwproces soms nog SS-bruggen voor extra fixatie
Stap 1 tertiaire structuur
Vorming van motieven
motieven
Dezelfde kenmerkende patronen van secundaire structuren die samen voorkomen
voorbeelden van motieven
- helix-turn-helix
- b-haarspeldbocht
- b-a-b
Stap 2 tertiaire structuur
Domeinen
Wat zijn domeinen
Zelfstandig functionerend deel van een eiwit ontstaan door combinatie van meerdere motieven, resterende secundaire structuurelementen, en niet-gestructureerde ketenfragmenten
Quaternaire structuur
Meerdere polypeptideketens die in hun tertiaire structuur associëren tot een functionele oligomere eenheid.
Oligomere proteïnen
Proteïnen die bestaan uit (meer dan) 2 polypeptideketens.