Inf&Imm: ZSO 6 (deel 6) Flashcards

(22 cards)

1
Q

Welke cellen reageren op wormen in de darm

A
  • eosinofielen
  • mastcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat doen eosinofielen en mastcellen om wormen aan te vallen

A
  • Toxische stoffen afscheiden
  • Slijmproductie verhogen
  • Peristaltiek verhogen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar zitten de mastcellen

A

normale weefsels voor enkele weken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

morfologie mastcellen

A

kern met allemaal sproeten rond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen mastcellen in weefsels

A
  • IgE binden via Fc receptoren
  • Granules produceren die allerlei mediatoren bevatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer worden mastcellen geactiveerd

A
  • Als de IgE moleculen op hun oppervlak aan een antigeen binden.
  • Door anafylatoxines C3a en C5a
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mediatoren mastcellen

A
  • Proteolytische enzymen
  • Histamine
  • TNF
  • IL 3 en 4 en 5
  • prostaglandinen, thromboxaan
  • leukotriënen en platelet-activating factor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

proteolytische enzymen van mastcellen

A

tryptase en chymotrypsine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

functie proteolytische enzymen

A
  • Complementcomponenten activeren
  • Kinine pathway
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

functie histamine

A
  • Gladde spiercontractie in darm, longen en bloedvaten stimuleren
  • Toename vaatpermeabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

functie TNF

A

Endotheel activeren voor diapedese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

functie IL-4

A

TH2 cellen activeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

functie IL3 en IL5

A

Productie en activatie van eosinofielen stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 pathways van de arachidonzuurmetabolieten

A
  • Cycloöxygenase pathway
  • Lipoxygenase pathway
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat wordt er geproduceerd bij de cycloöxygenase pathway

A

prostaglandinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

actie prostaglandinen

A
  • Vasodilatatie stimuleren
  • Vernauwing van glad spierweefsel in darmen en bronchiën
17
Q

wat wordt er geproduceerd in de lipoxygenase pathway

A

Leukotriënen

18
Q

actie leukotriënen

A
  • Bijdrage aan contractie van glad spierweefsel in bronchiën en darmen
  • Chemotactische stimuli voor eosinofielen en neutrofielen
19
Q

welke mediatoren zorgen voor een onmiddellijke reactie van mastcellen

A
  • histamine
  • proteolytische enzymen
  • prostaglandinen
20
Q

uit wat bestaat de onmiddellijke reactie van mastcellen

A
  • Contractie van glad spierweefsel
  • verhoogde vaatpermeabiliteit
  • slijmafscheiding
21
Q

welke mediatoren van mastcellen zorgen voor een late-fase reactie

A
  • Cytokinen
  • Leukotriënen
22
Q

Wat gebeurt er in de late-fase reactie van mastcellen

A

Instroom van eosinofielen en Th2-cellen