Inf&Imm: ZSO1 (deel 2) Flashcards
(14 cards)
1
Q
functie neutrofiel
A
- Fagocytose
- Bacteriedodende mechanismen
2
Q
functie eosinofiel
A
parasieten doden
3
Q
functie macrofaag
A
- Fagocytose
- Bacteriedodende mechanismen
- APC
4
Q
functie mastcel
A
histamine vrijzetten
5
Q
functie NK-cel
A
apoptose van cellen geïnfecteerd door een virus veroorzaken
6
Q
functie plasmacellen
A
Ig secreteren
7
Q
functie geactiveerde T-lymfocyten
A
- Cytokinen secreteren
- Apoptose van geïnfecteerde cellen
8
Q
actieve immuniteit
A
individu heeft zelf antilichamen aangemaakt tegen aan antigen
9
Q
passieve immuniteit
A
immuniteit wordt overgedragen van de ene persoon op de andere door antilichamen te injecteren
10
Q
fasen van de actieve immuunrespons
A
- Cognitieve fase
- Activatie fase
- Effectorfase
11
Q
cognitieve fase
A
Antigeen herkennen
12
Q
activatie fase
A
klonale expansie
13
Q
effectorfase
A
cellen ondergaan differentiatie om een respons te veroorzaken + eliminatie van het antigen
14
Q
3 soorten pathogenen
A
- Intracellulair (virus, parasiet, bacterie))
- oppervlakkig (parasitaire wormen)
- extracellulair (bacterie, fungi)