Inf&Imm: ZSO 4 (deel 3) Flashcards

(20 cards)

1
Q

replicatie van DNA virussen waar en welke enzymen

A
  • celkern
  • DNA- en RNA-polymerasen en andere enzymen van de gastheercel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

locatie RNA replicatie

A

cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

replicatie positief-strengs RNA-virus

A
  • RNA is direct als mRNA bruikbaar
  • Maar: om meer kopieën van het virale RNA te maken, moet het virus eerst een complementaire negatieve streng (−RNA) maken dmv. virale polymerase
  • Vervolgens wordt die −streng gebruikt als template om grote hoeveelheden nieuwe +RNA-strengen te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

replicatie negatief-strengs mRNA

A
  • vorming van +RNA door virale polymerase, dit is complementair aan de - streng
    • RNA kan fungeren als mRNA
    • RNA wordt gebruikt om meer - strengen te maken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

replicatie van dsRNA-virus

A
  • (+) streng fungeert als mRNA voor de formatie van eiwitten
  • van de + streng wordt een nieuwe -RNA streng gemaakt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

replicatie DNA virus

A

In de celkern vindt er replicatie plaats mbv. DNA-polymerase van de gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

vrijzetting naakte en enveloped virussen

A
  • naakt: virussen hopen op tot de cel barst
  • envelop: buddingproces
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

transmissie van virussen

A
  • Direct: persoon-tot-persoon (aerosolen, seksueel, huid, bloed-
  • Indirect (fecaal-oraal, fomieten)
  • mens = incidentieel bij overdracht van dier op dier
  • vector
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

emerging viral infections

A

nieuwe ziekteverwekkers verschijnen + ziekten die ooit onder controle waren nemen in incidentie toe naarmate pathogenen zich verspreiden en evolueren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

factoren die bijdragen aan emerging viral infections

A
  • Milieuveranderingen (ontbossing, dammen, droogte)
  • Menselijk gedrag (drugs, seksueel)
  • Socio-economische en demografische fenomen (oorlog, armoede, bevolkingsgroei)
  • reizen en handel
  • voedselproductie
  • gezondheidszorg
  • microbiële aanpassing
  • publieke gezondheidsmaatregelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bioterrorisme agentia

A

MO die gebruikt kunnen worden om dood en ziekte te veroorzaken bij mensen, dieren of planten voor terroristische doeleinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

syndroom

A

specifieke groep van tekenen en symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

subklinische virale infecties

A

virale infecties die geen symptomen veroorzaken bij de gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

ziektepathogenese

A

deel van de gebeurtenissen tijdens een infectie die leiden tot ziekteverschijnselen bij de gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Stappen in de virale pathogenese

A
  1. Binnendringen en primaire replicatie
  2. Virale spreiding
  3. Celschade
  4. Herstel van infectie
  5. Uitscheiding van virussen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

binnendringen en primaire replicatie

A
  • Cellen van lichaamsoppervlakken binnendringen: huid, ademhalingsstelsel, MD-kanaal
  • Directe introductie in bloedbaan: vector, naalden
17
Q

virale spreiding

A
  • Na primaire replicatie op ingangssite.
  • Verspreiding via bloedbaan of lymfestelsel.
18
Q

Tropisme

A

het feit dat virussen een voorkeur hebben voor bepaalde organen of celtypes

19
Q

celschade

A
  • vernietiging van de geïnfecteerde cellen in de doelweefsels => weefseldestructie
  • Fysiologische veranderingen door weefselschade
20
Q

Waarom is klinische ziekte geen goede indicator voor een virusinfectie?

A
  • Veel virussen zijn subklinisch.
  • Algemene symptomen kunnen het gevolg zijn van de immuunrespons of ontstekingsreacties.