Inf&Imm_ZSO 2. H1 (Deel 2) Flashcards

(13 cards)

1
Q

insertiesequenties

A

stukjes lineair DNA die informatie bevatten voor hun eigen inhechting en uitknipping, bevat enkel het gen voor transposase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

transposon

A

een insertiesequentie die ook genetische informatie bevat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

integron

A

genetisch element op het chromosoom/plasmide waar nieuw DNA in de vorm van gencassetes geïntegreerd kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

componenten integron

A
  • integrasegen
  • receptorplaats
  • promotor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

gencassette

A

kort stukje DNA dat ingebouwd kan worden op de insertieplaats van integronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn integratieve en conjugatieve elementen

A

beweeglijke genetische elementen aanwezig in gram+ en gram- bacteriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoezo ligt de mutatie-frequentie van DNA-virussen lager dan RNA-virussn

A
  • Mutaties treden het meest op tijdens de replicatie
  • DNA-virussen repliceren door gastheermechanismen en gastheerenzymen te gebruiken
  • via proofreading wordt het nieuw gevormd DNA gecontroleerd, dit controlemechanisme ontbreekt bij RNA
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

op welke 4 manieren kunnen bacteriën hun genoom veranderen (genetische flexibiliteit)

A
  • mutaties
  • transponeerbare elementen
  • acquisitie van vreemd DNA
  • integronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

fenotypische variabiliteit

A

variatie in uiterlijk of gedrag tussen organismen, ook al hebben ze bijna hetzelfde genotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

voorbeeld van hoe de expressie van genen van bacterien afhankelijk is van de fysisch chemische omstandigheden waarin de cel verkeert

A

E. Coli produceert een ijzerbindend eiwit en brengt de receptor hiervoor tot expressie wanneer de concentratie van het vrij beschikbaar ijzer te laag wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

belang fenotypische variabiliteit

A

2 bacterien kunnen hetzelfde DNA hebben, maar als ze in verschillende omstandigheden leven zullen ze andere genen tot expressie brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stam/kloon

A

MO binnen een soort die genetisch identiek/best wel identiek zijn, ze stammen allemaal af van 1 voorloper

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

clonal complexes

A

groepen van verwante klonen binnen een soort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly