Inf&Imm_ZSO 2. H2 (deel 1) Flashcards
(20 cards)
capside
eiwitmantel die het nucleïnezuur omgeeft
heeft een virus ribosomen
nee
envelop
lipidehoudende omhulling buiten de capside
virion
compleet viruspartikel
compleet viruspartikel
virion
bacteriofaag
virus dat bacteriën infecteert
2 soorten ss RNA virussen
- positief strengs RNA
- negatief strengs RNA
positief strengs RNA
RNA kan als direct mRNA fungeren als het virus de cel binnendringt
negatief strengs RNA
- RNA moet eerst in een kopie omgezet worden
- Viruspartikel moet zelf de enzymen bevatten om die omzetting uit te voeren
wat voor soort viruspartikels worden er in de geïnfecteerde cel gevormd?
Nucleocapsiden
hoe kunnen virussen vrijkomen zonder envelop?
Wanneer de geïnfecteerde gastheercel doodvalt en uiteenvalt.
stappen virale replicatiecyclus
- Adsorptie
- Penetratie
- Ontmanteling
- Eiwitsynthese (Transcriptie + translatie)
- Synthese van viraal nucleïnezuur
- Assemblage
- Vrijgave
Adsorptie
Hechting aan het oppervlak van een geschikte gastheercel
Restricties adsorptie
- Speciesspecifiteit
- weefselspecifiteit
synthese van viraal nucleïnezuur, waar?
- DNA: celkern
- RNA: cytoplasma
vrijkomen van virus, 2 manieren
- Budding => envelop
- Lysis => geen
Eclipsfase
virus is in cellen terecht gekomen, ontmanteld en dus niet meer infectieus
virale latentie
- Virale genomen kunnen lang overleven in de gastheercel
- er worden geen intacte virionen geproduceerd
- Het virus is reactiveerbaar
provirus
een virus dat is geïntegreerd in het genoom van de gastheercel
profaag
bacteriofaag die zich latent in hun bacteriële cel ophouden