Inf&Imm: ZSO 8 (deel 1) Flashcards

(20 cards)

1
Q

Hebben membraangebonden Ig en alfabèta-TCR cytoplasmatische staarten?

A

Ja, maar zeer kort. Ze zijn niet effectief in het aangaan van interacties met intracellulaire moleculen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke hulp ontvangt de BCR voor signaaloverdracht?

A

Van een heterodimeercomplex: Igalfa en Igbèta die beiden ITAM-sequenties bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

functie van ITAM-sequenties

A

activatiesignaal van het celoppervlak doorgeven aan het cytoplasma door te interageren met signaaleiwitten in het cytoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werken ITAMs

A
  • TCR herkent antigeen
  • Fosforylatie van Tyrosine door PKTs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke eiwitketens helpen de TCR met het doorgeven van signalen?

A
  • CD3 complex
  • zèta-zèta dimeer
  • totaal: 6 ketens die allemaal ITAMs bevatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Opbouw CD3 complex

A
  • Gamma-epsilon heterodimeer
  • Delta-epsilon heterodimeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bouw zèta-zèta dimeer

A
  • 2 zèta ketens
  • elk 3 ITAM sequenties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel signalen heeft een B en T-cel nodig om geactiveerd te worden

A

2 (primaire en secundair)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

primair signaal

A
  • Binding van het antigeen
  • Hiervoor moeten de receptormoleculen geclusterd worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Secundair signaal

A

costimulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Functie coreceptormoleculen

A

efficiëntie van signaaloverdracht verhogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Coreceptoren van de B-cel

A
  • CD21 (CR2)
  • CD19
  • CD81
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Indien een antigen gebonden is aan complementcomponent C3d

A
  • Dan kunnen ze tegelijkertijd aan de BCR en aan CD21 binden.
  • Dit zorgt ervoor dat het CD21-CD19-CD81 coreceptorcomplex in staat is om te clusteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Clusteren + cross-linken van coreceptoren en BCR

A
  • Induceert fosforylatiereacties op de staart van CD19.
  • Door binding van PTKs aan CD19 verhoogt de concentratie van signaalmoleculen rond de BCR.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Co-receptormoleculen van T-cellen

A
  • CD4 (MHCII) of CD8 (MHCI)
  • Beide moleculen bevatten Lck bindingsplaatsen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bv. TCR bindt aan MHC-klasse II-peptidecomplex op APC

A
  • CD4 op T-cel bindt aan MHC-klasse II
  • Lck wordt gelokaliseerd bij het cytoplasmatisch domein van CD4.
17
Q

Welke intracellulaire moleculen vormen een schakel tussen receptoractivatie en activatie van biochemische routes in de cel

A

PTK’s en PTP’s (proteïne-tyrosine-kinasen/fosfatasen)

18
Q

Multivalent antigeen

A

kan aan 2 BCR’s tegelijkertijd binden

19
Q

Signaalgebeurtenissen B-cel met multivalent antigeen

A
  • BCR’s cross-linken
  • Fosforylatie van de ITAMs op Igalfa en Igbeta
  • Syk bindt aan de gefosforyleerde ITAMs in Igalfa en Igbeta
  • activatie van Syk door fosforylatie
20
Q

Signaalgebeurtenissen in T-cellen

A
  • TCR herkent peptide op MHC-II
  • TCR, CD3 en CD4 clusteren
  • CD4 bindt aan MHC-II
  • Lck fosforyleert de ITAMs in de cytoplasmatische staarten van CD3 en zèta-ketens
  • ZAP-70 bindt aan de gefosforyleerde CD3 en zèta ketens
  • Lck fosforyleert en activeert ZAP-70