Inf&Imm: ZSO 8 (deel 4) Flashcards
(21 cards)
Wat heeft een B-cel nodig om effectief te kunnen reageren op een specifiek antigeen
- T-celhulp
- Presentatie van het antigeen door folliculaire dendritische cellen indien in de secundaire lymfoïde weefsels
Follikels in secundaire lymfoïde organen, functie
omgeving bieden waarin antigeen geconcentreerd wordt en getoond wordt aan naïeve B-cellen
wat doen naïeve B-cellen de hele tijd
- recirculeren via het bloed naar follikels van de secundaire lymfoïde organen
- dit doen ze tot ze hun specifiek antigeen tegenkomen
FDCs: folliculaire dendritische cellen
speciale APCs die alleen in lymfoïde follikels voorkomen
thymusafhankelijke antigenen
antigenen die T-celhulp vereisen om een volledige B-celrespons op te wekken
Als de B-cel zijn specifieke antigeen tegenkomt
- Antigeen bindt aan BCR.
- B-cel internaliseert het BCR-antigeencomplex.
- Verwerking tot peptide-MHC-II complexen.
Somatische hypermutatie
- Puntmutaties worden op hoge snelheid geïntroduceerd in de Ig-genen en ze worden niet gecorrigeerd. Dit gebeurt in de kiemcentra.
- De affiniteit van de BCR voor het antigeen verhoogd => affiniteitsmaturatie
Positieve selectie van B-cellen
B-cellen die het antigeen met hoge affiniteit binden ontvangen overlevingssignalen
Gevolg positieve selectie van B-cellen
B-cellen met de hoogste affiniteit voor de antistof overleven.
2 belangrijke ontwikkelingsprocessen in de kiemcentra
- Somatische hypermutatie
- Class switching
Wat als B-cellen de kiemcentra verlaten tijdens rijpingsprocessen
Differentiatie tot:
- Plasmacel
- Recirculerende geheugencel
Thymusonafhankelijke antigenen
Antigenen die B-cellen rechtstreeks kunnen activeren zonder hulp van T-cellen
eigenschappen thymus-onafhankelijke antigenen
- ze bevatten meerdere herhaalmotieven waardoor ze meer BCRs tegelijk activeren
- Vaak van bacteriële oorsprong
polysacharide kapsel van bacteriën en thymus-onafhankelijke antigenen
- Polysacharidekapsel wordt door het IS vaak herkend als thymus-onafhankelijke antigenen
- Dit leidt wel tot de productie van antilichamen met lage affiniteit en weinig-geen geheugen
Verschil plaats van B1 B-cellen en conventionele B-cellen
- B1: ongebruikelijke plaatsen zoals de buikholte
- C: lymfoïde organen
Verschil oppervlaktemerkers van B1 B-cellen en conventionele B-cellen
- B1: CD5
- C: CD19, CD21, ..
Kenmerk B1-cellen
Ze blijven zichzelf delen in perifere weefsels, terwijl conventionele B-cellen voortdurend hernieuwd worden vanuit voorlopercellen in het beenmerg
Verschil BCR-repertoire van B1 B-cellen en conventionele B-cellen
- B1: beperkt
- C: uitgebreid
doen B1-B-cellen aan affiniteitsmaturatie en class switching
nee
Verschil BCR van B1 B-cellen en conventionele B-cellen
- B1: reactief tegen bacteriële antigenen, polyspecifiek, geen T-celhulp vereist
- C: 2 signalen vereist, antigeen-specifiek, T-celhulp vereist
brengen B1 cellen TdT tot expressie
Nee