Inf&Imm: ZSO 7_vragen (deel1) Flashcards
(19 cards)
Basistructuur van een antilichaam
- 2 lichte ketens en 2 zware ketens aan elkaar via SS-bruggen
- 1 soort lichte keten (kappa of lambda)
- Variabele regio aan uiteinde van lichte en zware keten
- constante regio is de rest
- Y-vorm
Wat is de hinge region
de plooi van de zware ketens
Wat bepaalt het isotype van het antilichaam
Het type zware keten
Waar bindt het antigeen
Variabele deel van de Fab regio, er kunnen 2 antigenen aan 1 antilichaam binden
Functie Fc regio van antilichaam
Bindt aan cellulaire receptoren en aan complement
klassen van Ig
M, D, G, E, A
Structuur IgM
- HC: µ
- Pentameer
- 5 basis antilichaameenheden bijeengehouden
- 10 antigeenbindingsplaatsen
biologische functie IgM
- geproduceerd vroeg in immuunrespons
- activatie van complement
- opsonisatie
IgM is het meest efficiënt voor wat voor soort infecties
bacterieel => agglutinatie
structuur IgD
- HC: delta
- Receptormolecuul op oppervlak van B-cellen
biologische functie IgD
Betrokken bij activatie van B-cellen
Structuur IgG
- HC: gamma
- identieke H-ketens en identieke L-ketens
- monomeer
biologische functie IgG
- Meest voorkomend in het serum
- Kan placenta passeren om pasgeborenen te beschermen
- Hoge half-waarde tijd in serum
welke infecties => IgG
viraal
structuur IgE
HC: epsilon
Biologische functie IgE
- Parasitaire infecties
- Kan gelinkt zijn aan de Fc-receptor aan mastcellen en basofielen
- Allergische reactie
Structuur IgA
- HC: alfa
- dimeer met secretoire component
rol secretoire component van IgA
- Bescherming proteolytische aanvallen
- Overdracht via epitheelcellen naar secreties vergemakkelijken
Waar is IgA het belangrijkst
- tranen
- speeksel
- moedermelk