Inf&Imm: ZSO 4 (deel 5) Flashcards
(8 cards)
1
Q
inactieve vaccins
A
vaccins die gedode virussen bevatten
2
Q
werking inactieve vaccins
A
- Dode virussen kunnen geen ziekte meer veroorzaken, maar ze bevatten nog wel de virale antigenen.
- Gastheer gaat antilichamen aanmaken tegen die antigenen
3
Q
voordelen inactieve vaccins
A
- geen risico op terugkeer naar virulentie
- kunnen geproduceerd worden als er geen geschikt verzwakt levend virus aanwezig is
4
Q
nadelen inactieve vaccins
A
- Zorgen dat er geen restanten van levend, virulent virus aanwezig zijn.
- Verleende immuniteit is van korte duur
- Celgemedieerde respons is zwak
- Soms veroorzaken ze overgevoeligheid bij latere infectie.
5
Q
verzwakt levende-virusvaccins
A
virusmutanten die antigeen-overeenkomsten vertonen met het wild-type virus, veroorzaken geen ziekte bij de gezonde mens
6
Q
werking van verzwakt levende virusvaccins
A
Vermenigvuldiging in de gastheer, ze stimuleren:
- langdurige antilichaamproductie
- sterke celgemedieerde immuunrespons
- lokale immuniteit
7
Q
nadelen van verzwakte levende virusvaccins
A
- Risico op terugkeer naar een virulente vorm.
- Onopgemerkte, ongewenste virussen die latent aanwezig zijn in het kweeksubstraat kunnen in het vaccin terechtkomen.
- Beperkte houdbaarheid
8
Q
kudde-immuniteit
A
infectierisico’s bij vatbare personen nemen af wanneer er voldoende immune personen in de bevolking aanwezig zijn