Inf&Imm: ZSO 7_vragen (deel 3) Flashcards
(21 cards)
Verschil diversiteit TCR met dat van BCR
- Geen class switching
- Geen somatische hypermutatie
superantigenen
- Eiwitten die T-cellen kunnen activeren zonder dat er een specifiek antigeen in MHC-II gepresenteerd wordt zoals normaal.
- Ze binden aan de buitenkant van het MHC-II molecuul op een APC en binden tegelijkertijd aan de Vbèta regio van de TCR op een CD4+ cel
- MHC-II en TCR worden kunstmatig aan elkaar verbonden zonder dat een specifiek antigeen in het MHC zit
MHC-I
- presenteert aan CD8
- alle cellen met celkern kunnen MHC-I tot expressie brengen
- vooral presentatie van peptiden van intracellulaire pathogenen
- bindingsplaats gevormd door alfa-keten (alfa 1 en 2)
- peptiden van 8-11 AZ kunnen binden
- alfa 3 is verbonden met de cel
MHC-II
- Presenteert aan CD4+
- Presentatie van extracellulaire pathogenen
- alfa 2 en bèta 2 verankeren in het membraan
- bindingsplaats gevormd door alfa 1 en bèta 1
MHC-peptide-TCR complex
- MHC: MHC I voor CD8+ en MHC II voor CD4+
- peptide: verwerkt antigeen
- TCR
MHC-restrictie
- T-cellen kunnen enkel een antigeen herkennen als het gepresenteerd wordt door een “eigen” MHC-molecule.
- De TCR herkent enkel een niet-eigen antigen in combinatie met een eigen MHC
toepassing MHC restrictie
Orgaantransplantaties: afstoting door een lichaamsvreemde MHC molecule
welke costimulatoire signalen zijn nodig voor T-cel activatie
- CD28-CD80
- LFA-1 en ICAM-1: cel-cel hechting
- coreceptor
- CD3 complex gekoppeld aan TCR voor signaaloverdracht naar celkern
Co-dominantie
- Elke mens erft een set MHC-genen van beide ouders die allebei tegelijkertijd tot expressie gebracht worden.
- Zowel de maternale als paternale allelen van MHC-genen worden gelijktijdig naar MHC-eiwitten vertaald.
- De cellen vertonen meerdere verschillende MHC-I en MHC-II moleculen.
Gevolg co-dominantie
zeer grote variatie in MHC-moleculen tussen individuen => uitdaging voor orgaantransplantaties
allelische exclusie
- De cel kiest 1 van de 2 allelen (moeder/vader) van het gen dat codeert voor Ig of TCR.
- Het allel dat niet gekozen wordt, wordt gesilenced.
gevolg allelische exclusie
Elke B- of T-cel herkent 1 specifiek antigen, als er geen allelische exclusie was zouden cellen meerdere receptoren kunnen maken met verschillende specificiteiten.
3 types APCs
- macrofagen
- B-cellen
- dendritische cellen
waarom zijn die 3 APCs goede APCs
- Ze kunnen aan fagocytose doen.
- Ze kunnen binnendringen in alle lichaamsweefsels
verschil T- en B-cellen
- T: herkennen lineaire eiwitdeterminanten
- B: herkennen conformationele determinanten
T-cellen die lineaire eiwitdeterminanten herkennen
- Antigenen worden gepresenteerd door MHC nadat ze verwerkt zijn => afgebroken tot kleine stukken, peptiden
- Maar een kort fragment van het antigeen wordt gepresenteerd op MHC-I of MHC-II
B-cellen die conformationele determinanten herkennen
- De BCR herkent het antigeen in de intacte vorm.
- niet afgebroken
- niet gepresenteerd door MHC
- B-cellen herkennen een bepaalde 3D vorm of structuur op het eiwit
Antigeen-processing en presentatie voor exogene/extracellulaire antigenen
- Opname door de APC door fagocytose => endosoom
- Het endosoom dat antigeen bevat fuseert met een lysosoom.
- Oplosbaar antigeen wordt door endocytose afgebroken
- Afbraak door cellulaire proteasen.
- Eerst tot peptiden van verschillende groottes.
- Uiteindelijk tot aminozuren => 9-(+)30 AZ
- APC synthetiseert nieuwe MHC-klasse II moleculen in het ER.
- MHC-klasse II moleculen verplaatsen zich via het Golgi-apparaat naar buiten.
- MHC-II worden uiteindelijk onderdeel van een blaasje dat zich vanuit het GA ontwikkelt.
- Dat blaasje kan fuseren met het endosomaal blaasje dat peptiden bevat van een extracellulair antigeen.
- Invariante keten beschermen de lege bindingsplaats van MHC-klasse II zodat er geen andere peptiden binden.
- Het endosoom dat peptiden bevat fuseert met blaasje dat MHC-klasse II bevat
- Invariante keten wordt door proteolyse verwijderd
- peptide op endosoom bindt aan peptidebindingsplaats van MHC-II
- transport naar celoppervlak
aan welke cellen worden extracellulaire antigenen gepresenteerd
CD4+ T-lymfocyten
aan welke cellen worden intracellulaire antigenen gepresenteerd
CD8+ T-lymfocyten
Antigeen-processing en presentatie voor endogene/intracellulaire antigenen
- Virale eiwitten worden afgebroken door het proteasoom.
- Er ontstaan korte peptiden van 8-11 AZ
- Transport naar ER
- TAP-transporters transporteren de peptiden van cytoplasma naar ER-lumen
- In het ER is er synthese van MHC-I
- Het peptide bindt in het ER aan MHC-I
- Peptide-MHC-I-complex wordt via het GA naar het celoppervlak gebracht