Inf&Imm_ZSO 2. H1 (Deel 1) Flashcards
(19 cards)
MO = ubiquitair
Zeer wijdverspreid voorkomend
grootte eukaryoot / prokaryoot
- EU: kleiner dan 7 µm
- PRO: tussen 0,1-10 µm
genetisch materiaal eukaryoot
- Duidelijke kern
- Kern is afgebakend door een membraan
- Meerdere chromosomen
genetisch materiaal prokaryoot
- Geen kern, DNA ligt los in het cytoplasma
- 1 circulair chromosoom
soort ribosomen EU en PRO
- EU: 80S
- PRO: 70S
zijn er introns aanwezig bij prokaryoten
nee, er is dus geen mRNA processing
Hoezo zijn virussen geen MO
- = Geen zelfstandige levensvorm
- Voor hun vermeerdering zijn ze afhankelijk van gastheercellen
Laterale genoverdracht
Intracellulair levende bacteriën nemen de genen van de eukaryote gastheer over en bouwen het in in hun bacteriële genoom
Plasmide
Circulair gesloten DNA-molecule in bacteriën dat zich zelfstandig in het cytoplasma onderhoudt en repliceert
prionen
- bijzondere eiwitten, die geen nucleïnezuur bevatten
- komen in geaggregeerd vorm voor in de hersenen van mensen die lijden aan een vorm van degeneratie van het hersenweefsel
Hoe ontstaan prionen
irreversibele veranderingen in de 3D-structuur van PrP
silent mutations
mutaties in de gensequentie die geen gevolgen hebben voor de samenstelling/het functioneren van het door het gen gecodeerd eiwit
missense mutation
een enkele verandering die al leidt tot een verandering in de opbouw van een eiwit zodanig dat het niet deftig meer functioneert
frameshift mutatie
mutatie (insertie/deletie) waardoor alle volgende triplets anders afgelezen worden
vormen van horizontale genoverdracht
- Transformatie
- Conjugatie
- Transductie
Transformatie
Opname en recombinatie van vrij DNA uit de omgeving.
Conjugatie
- Overdracht van DNA door direct contact tussen een donor- en een acceptorcel.
- Vorming van conjugatiebruggen
transductie
Een bacteriofaag pikt bacterieel DNA op uit bacterie 1 en injecteert dit in de volgende bacterie die die infecteert.
Bacteriofaag
virus dat bacteriën infecteert