LOI-H08b Mots Flashcards Preview

Frans LOI per hoofdstuk > LOI-H08b Mots > Flashcards

Flashcards in LOI-H08b Mots Deck (84)
Loading flashcards...
1
Q

composition f

A

compositie

2
Q

compositeur m

A

componist

3
Q

interprétation f

A

vertolking

4
Q

accorder

A

stemmen

5
Q

chef d’orchestre m

A

dirigent

6
Q

diapason m

A

stemvork

7
Q

orchestre m

A

orkest

8
Q

fosse d’orchestre f

A

orkestbak

9
Q

mélomane m

A

muziekliefhebber

10
Q

mesure f

A

maat

11
Q

jouer à contretemps

A

uit de maat spelen

12
Q

jouer en mesure

A

in de maat spelen

13
Q

battre la mesure

A

de maat slaan

14
Q

musicien m

A

musicus

15
Q

être musicien

A

muzikaal zijn

16
Q

note f

A

noot

17
Q

partition f

A

partituur, notenschrift

18
Q

Il joue sans partition

A

Hij speelt uit zijn blote hoofd

19
Q

affect m

A

affect (elementaire staat van gevoel)

20
Q

aiguiser

A

aanscherpen, slijpen

21
Q

assidûment

A

nauwgezet; regelmatig

22
Q

bande-son f

A

geluidsband

23
Q

clair-obscur

A

spel van schaduw en licht; halfduister

24
Q

côtoyer

A

in aanraking komen met

25
Q

déconstruction f

A

deconstructie

26
Q

le défi m

A

uitdaging

27
Q

disperser

A

verspreiden

28
Q

évincer

A

verdringen, uitsluiten

29
Q

humer

A

opsnuiven, inademen

30
Q

Inaugurer

A

inwijden; feestelijk openen

31
Q

insérer

A

invoegen

32
Q

maîtriser

A

beheersen

33
Q

omnipotent

A

almachtig

34
Q

la pénombre f

A

halfduister

35
Q

perception f

A

waarneming

36
Q

proliférer

A

snel toenemen, woekeren

37
Q

prononcé

A

uitgesproken

38
Q

résidence f

A

verblijf

39
Q

résidu m

A

overschot, rest

40
Q

séquence f

A

reeks; scène

41
Q

tentative f

A

poging

42
Q

traitement de texte m

A

tekstverwerking

43
Q

compositie

A

composition f

44
Q

componist

A

compositeur m

45
Q

vertolking

A

interprétation f

46
Q

stemmen

A

accorder

47
Q

dirigent

A

chef d’orchestre m

48
Q

stemvork

A

diapason m

49
Q

orkest

A

orchestre m

50
Q

orkestbak

A

fosse d’orchestre f

51
Q

muziekliefhebber

A

mélomane m

52
Q

maat

A

mesure f

53
Q

uit de maat spelen

A

jouer à contretemps

54
Q

in de maat spelen

A

jouer en mesure

55
Q

de maat slaan

A

battre la mesure

56
Q

musicus

A

musicien m

57
Q

muzikaal zijn

A

être musicien

58
Q

noot

A

note f

59
Q

partituur, notenschrift

A

partition f

60
Q

Hij speelt uit zijn blote hoofd

A

Il joue sans partition

61
Q

affect (elementaire staat van gevoel)

A

affect m

62
Q

aanscherpen, slijpen

A

aiguiser

63
Q

nauwgezet; regelmatig

A

assidûment

64
Q

geluidsband

A

bande-son f

65
Q

spel van schaduw en licht; halfduister

A

clair-obscur

66
Q

in aanraking komen met

A

côtoyer

67
Q

deconstructie

A

déconstruction f

68
Q

uitdaging

A

le défi m

69
Q

verspreiden

A

disperser

70
Q

verdringen, uitsluiten

A

évincer

71
Q

opsnuiven, inademen

A

humer

72
Q

inwijden; feestelijk openen

A

Inaugurer

73
Q

invoegen

A

insérer

74
Q

beheersen

A

maîtriser

75
Q

almachtig

A

omnipotent

76
Q

halfduister

A

la pénombre f

77
Q

waarneming

A

perception f

78
Q

snel toenemen, woekeren

A

proliférer

79
Q

uitgesproken

A

prononcé

80
Q

verblijf

A

résidence f

81
Q

overschot, rest

A

résidu m

82
Q

reeks; scène

A

séquence f

83
Q

poging

A

tentative f

84
Q

tekstverwerking

A

traitement de texte m