Psicologia e intenzioni Flashcards

(289 cards)

0
Q

Dispiacere
Penare, essere afflitti
Affliggere

A

Het verdriet
Verdriet hebben
Verdrietig maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

L attitudine

Grande attitudine verso la vita

A

De houding

Geweldige houding naar het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Mettere soggezione a qualcuno

A

Iemand ontzag inboezemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Essere invidioso di

Invidiare

A

Jaloers zijn op…

Benijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Aiutare

Dare una mano

A

Helpen

Meehelpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Un grande stteggiamemto nei confronti della vita

A

Een geweldige houding naar het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Essere sovrappensiero

Assaporare l atmosfera

A

In hogere sferen zijn

De sfeer proeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Le motivazioni

A

De bewegredenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Una personalita’ debole

A

Een slappe persoonlijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stato d. Animo

Sono in uno stato d’animo moscio/ fiacco.

A

Ik ben in een futloze bui.

De bui

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intrigare

A

Intrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Il ricatto

La minaccia

A

De chantage

De dreiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Versare una lacrima

A

Een traan laten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

L umore
Cattivo umore
Perdere il buonumore

A

Het humeur
Een Slecht humeur
In een goed humeur zijn
Uit zijn humeur raken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vergogna

A

De Schande

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Allibito

A

Ontsteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

La nostalgia

A

De nostalgie.

De heimwee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Spensierati, scanzonati

A

Onbekommerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Coinvolgere in

A

Betrekken in zijn overwegingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ingannare

A

Misleiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Consolazione
Consolare/arsi
Sconsolato
Premio di consolazione

A

Troost
Troosten
Troost.loos
Troost.prijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Indifferente alle lodi o critiche

A

Onverschillig voor lof of kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Desiderare ardentemente

A

Smachten naar

Smachten van: morire di

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Non vedo l’ ora di vederti

A

Ik verlang ernaar je te zien.

Er naar snakken om …

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Deluso
Teleurgesteld
25
Annoiato
Verveeld
26
Una ragazza sfacciata | Un peperino
Een brutaal meisje | Een pittige meid
27
Una persona fredda
Een kil mens
28
Immorale | Intollerante
Immoreel | Intollerant
29
Rifiutarsi di | Avere intenzione di
``` Weigeren Hij weigert (om) te gaan. ``` Van plan zijn om te doen Hij is van plan (om) een boek te lezen.
30
Averne abbastanza di | Essere stufo di
Genoeg hebben van... | Ik ben je zat.
31
Nobilta' d'animo
``` Edelmoedigheid Edelmoedig Edelman Edelsmid Edelsteen ```
32
L autore , l artefice
De dader
33
Invidiare
Benijden
34
Deludere
Teleurstellen | Tegenvallen
35
Avere voglia di (non vedere l ora di) Andare in cerca di Vedere fino alla fine
Uitzien naar (iemand, de vakantie) Uitzien naar (een betrekking) Uitzien een film
36
Con ansia ( pena , spasmodicamente) attendere qq o qq
Met smart Wachten op iets of iemand Met een smartelijke trek op zijn gezicht
37
Rendersi conto
Beseffen | Ik besefte dat ik verloren was
38
Cadere nel dimenticatoio
In het vergeef.boek raken
39
Scoppiare in lacrime | Scoppiare a ridere
In tranen In lachen Uitbarsten
40
Io suppongo di doverti baciare
Ik vermoed dat ik je moet kussen
41
La rassegnazione
De berusting
42
Coinvolgere nelle loro considerazioni
Betrekken in zijn overwegingen
43
Pensare a
Denken aan het rijk der padden
47
Ridere a squarcia gola
Schatteren | Schatter.lach
48
Disinganno
Ontgoocheling
49
Indovinare Sbagliato, quello Non e' giusto Het Raadsel
Goed raden Willem heeft het goed geraden. Mis, dat is niet goed!
50
Ridacchiare
Grinniken
51
Ammirare Ammiratore Ammirazione Ammirevole
Bewonderen Bewonderaar,bewonderaarster Bewondering Bewonderens.waardig
52
Salvare l onore
De eer redden
53
La crudelta' , l atrocita'
De gruweldaad Een gruwel misdrijf
54
Disorientare qualcuno, confondere le idee a qualcuno
Iemand in de war brengen
55
Sconvolto
Overstuur van
56
La vendetta
De wraak De wrak il relitto , il rottame De ziekte heeft een wrak van hem gemaakt
57
Commovente Pelle d'oca
Aandoenlijk Ontroerend Kippenvel
58
Riflettere (pensare) sul concetto (nozione)
( Diep ) Nadenken over het begrip
59
Subire un duro colpo
Edn zware klap krijgen
60
Riflettere, ragionare Concepire, ideare
Nadenken Uitdenken
61
Inventare
Verzinnen Uitvinden
62
Cambiare idea, ripensarci
Zich bedenken
63
Tradirsi | Rendersi conto
Zich verraden Beseffen De ernst van de situatie beseffen
64
La regione, l intelletto Il buonsenso Un intelligenza acuta Uno sguardo di intesa
Verstand Gezond verstand Een scherpe verstand hebben Een blik van verstand.houding
65
Il motivo
De reden De bewegreden Redenaar : oratore
66
No non mi odi, mi disprezzi
Nee, je haat me niet, je veracht me.
67
Abbandonare il proprio piano
Van zijn plan afstappen
68
Spaventarsi
( Verschrkkelijk ) schrikken Geschrokken Wakker schrikken (svegliarsi di soprassalto) Schrik.draad
69
La cosa piu' importante e' ....
Hoofdzaak De hoofdzaak
70
Dare la preferenza a
De voorkeur geven aan
71
La convinzione
De overtuiging
72
Perche' per prima cosa non indago su dove e' il tuo castello e non vado dritto a te?
``` Waarom zoek ik niet eerst uit Waar je kasteel staat En ga ik op je af Uitzien Afgaan op ```
73
Loro non si sono accorte del trasloco
Ze hebben Van de verhuizing Niets gemerkt. Iets / niets merken van
74
Sperare in un futuro migliore
Hooen op een betere toekomst.
75
Ne vorrei riparlare con calma
``` Ik wou er Nog In alle rust Over Willen praten ```
76
L opinione Essere dell opinione Cambiare opinione
De mening Van mening zijn dat Van mening veranderen
77
Dubitare
Twijfelen aan iets | Twijfelen of
78
Sperare che | Sperare Qq
Hopen dat | Hopen op
79
Essere indeciso
Besluiteloos zijn | Twijfelen tussen
80
Rifiutarsi di credere
Weigeren het te geloven
81
Credere
Geloven
82
Promettere
Beloven
83
Provare gioia in qq
Vreugde beleven aan iets
84
Sono confuso
Ik ben "in de war"
85
La percezione | La opinione
De waar.neming | De mening
86
Lo stereotipo
Het stereotype
87
La morale | L errore
De moraal | De fout
88
l atteggiamento Negativo Critico
De instelling Een negatieve instelling Een kritiesche instelling
89
Il pregiudizio Discriminare
Het voor.oordeel Discrimineren
90
Accigliato/ mogio Disperato Instabile Scoraggiato
Sip Wanhopig Humeurig Moedeloos
91
Il morale , lo stato danimo
De stemming | La votazione
92
Il sollievo
De opluchting
93
La compassione
De medelijden
94
La crisi di pianto
De huil.bui
95
La paura | Per paura che
De vrees | Uit vrees dat
96
Incoraggiare | Scoraggiare
Aanmoedigen | Ontmoedigen
97
Arrabbiato/ irritato | Depresso
Geirriteerd | Gedeorimeerd
98
Controllarsi
Zich intomen
99
Trattenersi, contenersi Trattenere la rabbia
Zich intomen "Zijn boosheid" intomen De toom : le briglie
100
Umore nero
Galgen.humor De galg il patibolo Galgje spelen
101
Credere fortemente in qc
Vast geloven in iets Je gelooft me niet!
102
Essere a proprio agio | Mettere a prp agio
Op Zijn gemak Zijn Op Zijn gemak stellen Ik ben Op mijn gemak
103
Cacarsi addosso
In zijn broek schijten
104
Mi dispiace moltissimo
Het spijt me ontzettend
105
Allegro , di buon umore
Monter
106
Imbarazzarsi | Inbarazzare
In verlegenheid Raken Brengen
107
Soddisfatto
Tevreden
108
Non avere mulla da temere da
Hebben niets te vrezen van
109
Rimpiangere Pentirsi (avere rimorso per) Il rimorso
Treuren Om Berouwen Dat zal je berouwen Het berouw
110
Diventare piu' consapevole
Meer bewust worden
111
Prestare molta o nessuna attenzione a questa temativa
Geen of veel aandacht Besteden Aan deze tematiek
112
Vincere la propria timudezza
Zijn schroom overwinnen
113
Andare in bestia
Woest worden
114
Vendicarsi contro Rifiutare qq Ignorare qq
Wraak nemen op de vrouwen die hem hebben afgewezen of genegeerd Afwijzen Negeren
115
Vendicativo
Wraakzuchtig
116
Di propria iniziativa | Con le proprie forze
Op eigen initiatief | Op eigen kracht
117
Portare (condurre qq alla disperazione)
Iemand tot wanhoop Brengen
118
Fregarsene di...
Hij lapt ... De regelmenten | Aan zijn laars
119
Avventurarsi su un campo mibato
Zich Op glad ijs Begeven
121
Atteggiamento caoarbio
Eigenwijze gedrag
122
Intento, fine
De bedoeling
123
Autorita'
Het Gezag
124
Rimanere sconcertato
Verbijsterd zijn
125
Riprendersi dallo shock
Bijkomen | Van de schok
126
Pregiudizio
Voor.oordeel
127
Determinato Caparbio
Vastbesloten Eigenwijs
128
Essere sottosopra | Rimanere scosso
Van streek zijn | Van streek raken
129
Divertirsi
Pret maken of hebben
130
Animo
Het Gemoed
131
Prendersela a male per qualcosa
Iets Hoog Opnemen
132
Sfogarsi
Uitpakken
133
Sentimenti conrastanti
Gemengde gevoelen
134
Cogliere l occasione
De kans pakken
135
Umore (stato d animo) eccitato ed euforico Entusiasta
Opgewonden en Uitgelaten Opgetogen Stemming
136
Da mozzafiato, mozzafiato
Adem.benemend
137
Non vedere l ' ora di... Desiderare Stai attento al tappeto!
Uitkijken NAAR Verlangen NAAR .... Desiderare Uitkijken voor het tapijt
138
Preoccuparsi
Zich Zorgen (ongerust) Maken Maak je geen zorgen!
139
Mozzafiato
Adem. Benemend
140
Ero sorpreso.
Il was verrast.
141
Essere abituati a
Hij is gewend OM ...te gaan | Hij is gewend AAN ... Regelen
142
Furioso
Witheet
143
Confondere, scambiare | Confondente
Verwarren | Verwarrend
144
Essere colpito
Getroffen zijn door | Zijn belangstelling
145
Lasciar passare una occasione
De gelegenheid Laten voorbijgaan Voorbijgaan : passare
146
Mettersi nei panni , immedesimarsi
Zich Inleven In iemand
147
Essere altrove con la testa
Met zijn gedachten Elders Zijn
148
Essere determinato / risoluto a
Vastbesloten zijn om (te vertrekken)
149
Soggezione , timore
Het ontzag
150
Conforto
De Troost
151
Essere sottosopra
Van slag zijn Behoorlijk : discretamente
152
Essere sconvolto (Non) Essere in grado di (Non) Essere capace di
In alle staten zijn (Niet ) In staat zijn om
153
Disperato
Radeloos
154
Tentennare Senza tentennare Titubanti
Aarzelen Zonder aarzelen Aarzelend
155
Essere disorientati, confusi
"In de war" zijn
156
Atteggiarsi come se lui fosse loro amico
Voordoen Alsof Hij hun vriend was
157
Invertire i ruoli
De rollen omkeren
158
Avere l aria abbattuta Piangere Singhiozzare
Sip kijken Huilen Snikken
159
Avere paura di Spaventarsi Chiamare aiuto
Bang zijn voor Schrikken Om hulp roepen
160
Orripilante
Griezelig | Griezel.film
161
Non fare caso a
Zich aan niets of niemand Storen
163
Trattare male qq
Naar doen | Tegen iemand
164
Prendersi un colpo Sentirsi male
Zich "Naar" schrikken Zich naar voelen
165
Togliersi di dosso (figurato)!
Af.werpen Anche: liberarsi di
166
Desiderare ardentemente qualcosa
Vurig Naar iets Verlangen
167
Sentire la mancanza di qualcuno
Iemand missen
168
Perdere l occasione
De kans missen
169
Non so piu' che fare.
Ik ben | "Ten einde raad"
170
Dare consiglio
Raad/ advies geven
171
Essere fuori di se' dalla rabbia
Buiten zichzelf van woede zijn
172
Andare fuori di testa
Uit zijn bol gaan
173
Sentirsi un padreeterno
Het hoog in de bol Hebben
174
Scoppiare in lacrime
UitBarsten In tranen
175
Mettere tristezza
Iemand treurig stemmen
176
Autostima
Zelfvertrouwen
177
Gemere. , piagnucolare
Piepen
178
Ridere sotto i baffi
In zijn vuistije lachen
179
Che vergogna!
Wat een schande!
180
Pentirsi di qq | Avere rammarico o rimorso per qualcosa
Berouw hebben over iets
181
Confuso
Verwaard
182
Affrontare | il problema / qualcuno
Het probleem / iemand | Aanpakken
183
Non pensare piu' a qq
Zich Over iets heen Zetten
184
Ti ricordi??
Weet je nog??
185
Riuscire a studiare
Weten TE studeren
186
Arrabbiato con se stesso
Boos op zichzelf
187
Arrogante
Arrogant
188
Curarsi di / prendersi a cuore
Zich Aantrekken Van Wij trekken ons niks van de paus aan
189
L intenzione , lo scopo
De bedoeling
190
Orrore e rabbia
Afschuw en woede
191
Illusione
Het bedrog De bedrag Bedreigen
192
Perdere la faccia
Zijn gezicht verliezen
193
Diffidenza
Het wantrouwen
194
Cogliere l occasione al volo
De kans met beide handen | Aangrijpen
195
Divagare
Af.dwalen
196
Contro voglia
Tegen wil en dank
197
Venire in mente
Te binnen schieten
198
Desolato / sconsolato | Sono desolato per quel che e' accaduto
Bedroefd | Ik ben bedroefd over wat er is gebeurd
199
Buttarsi, lanciarsi
Het erop wagen
200
Indignazione , sdegno
De verontwaardiging | Was op haar gezicht te lezen
201
Comportamento , condotta Assertiva Impertinente
Het optreden Assertiev Brutaal
202
Convinto di
Overtuigd van
203
Avere la tendenza a
De neiging hebben | Om
204
Raggiungere un compromesso
Compromis | Te sluiten
205
Ho dimenticato il tuo compleanno
Ik ben Je verjaardaag Vergeten Ih heb het boek vergeten terug te brengen
206
Starsene tranquillo
Gedeisd houden
207
Sensibile
Gevoelig | Gevoel.loos
209
Ambivalenza | Ambivalete nei confronti di
Ambivalentie | Ambivalent tegenover
210
Esibire | Esclusivo
Pronken met | Exclusief voor een kleine groep
211
Adeguarsi
Zich aanpassen aan
212
Saltare in mente, venire in mente
Opkomen | Het komt niet bij me op.
213
Destinato alla fragilita'
Gedoemd | Te kwetsbaarheid
214
Prime impressioni
Eerste indrukken
215
Essere assolutamente intenzionato a
Vast / stellig Van plan zijn Om
216
Costringere / forzare | Non devi costringerlo
Dwingen Je moet hem niet dwingen. Je dwong me te gaan Zich dwingen te glimlachen.
217
Confidare a qq
Iemand Een geheim Toe.vertrouwen
218
Farsi prendere dal panico
In paniek raken
219
Fare coraggio a qq
Iemand Een hart onder de riem Steken
220
Essere debitori di risposti
Antworden | Schuldig zijn
221
Rivelare | Rivelarsi
Openbaren | Zich openbaren
222
E' successo tutto per colpa tua!
Dit is allemaal door jouw toedoen gebeurt.
223
Non sapere che fare con qualcosa (non sapere come affrontare un problema) Non sapere "da che parte voltarsi" con qualcosa
Geen raad Weten Met iets
224
Lo scopo finale
De eind.doel bereiken
225
Disprezzare | Voltare le spalle a qualcuno
Verachten Agenten keren de blasio de rug toe Iemand de rug Toekeren
226
Non hanno nulla da temere
Hebben niets te vrezen van
227
``` Pensare Non pensarci proprio Pensare a Ripensarci Riflettere ```
``` Denken over Denken er niet aan Bedenken Zich bedenken Nadenken ```
228
Ossessione
Dwang
229
Fare l ' Offeso Offendersi
Verongelijkt zijn Zich verongelijkt boeken
230
Mi manca un dato
Ik mis een gegeven
231
Non pensare piu' | A qualcosa
Zich Over iets heen zetten
232
Limitare | Limitarsi
Beperken | Zich beperken
233
Considerate
Beschouwen
234
Rimanere sbigottito
Omvallen van verbazing
235
Fare una faccia impassibile
Een effen gezicht zetten
236
Sollevato ma prudente
Opgelucht | Maar voorzichtig
237
Avere in mente tutt'altro
Iets geheel anders | Aan zijn hoofd hebben
238
Senza pensarci
Achteloos | Gedachteloos
239
Lo ammetto
Ik geef het toe.
240
Immaginare ideare (un piano)
Bedenken
241
Cambiare idea
Zich bedenken | Veranderen van gedachten
242
Riflettere
Zich bedenken | Nadenken over
243
Mettere il broncio | Imbronciarsi
Pruilen
244
Guastare il divertimento
Plezier bederven
245
Sperare in un futuro migliore
Hopen op | Een betere toekomst
246
Rifiutare (il cibo)
De zieke Weigert Het voetsel
247
Il football mi interessa, ma mi piace il tennis
Voetbal interesseert me wel, maar ik houd van tennis.
248
Desolazione
Troosteloosheid
249
Detestare
Een hekel hebben aan
250
Non c' e' ragione di...
Er is Geen reden Om ...
251
La voglia di ridere | Ti lascera'!
De lust tot lachen | Zal je wel vergaan!
252
Tuttavia vado avanti
Toch ga ik verder.
253
Ero sprofondato nei miei pensieri
Ik was In gedachten Verzonken
254
Essere impwgnato a allenarsi
Is druk aan het trainen
255
Soppesare bene i pro e i contro di qq
Iets | "Wikken en wegen"
256
Di malavoglia, controvoglia
Tegen | Heug en meug
257
Quanto desidero di vederti sbadigliare!
Wan Verlang ik Ernaar Om je te zien geeuwen!
260
Offeso
Verongelijkt Verongelijkt zijn Zich verongelijkt voelen
261
``` Considerare, ritenere Giusto Possibile All altezza del lavoro Ritenere qualcuno Dio ```
``` Beschouwen, Achten Juist Mogelijk Tot dit werk in staat Houden iemand voor God ```
262
La sua versione | Non corrispondere alla verita'
Niet overeen.komen | Met de waarheid
263
Stupefatto | Lasciare qq stupefatto
Iemand Verbaasd Doen staan
264
L intenzione Involontariamente / apposta Di proposito
Het opzet Zonder opzet / met opzet Moedwillig
265
Passare per pazzo
Voor gek lopen
266
Prendere male qq Prendere il proprio compito seriamente Prendere qq alla leggera (Ri)prendere il filo del discorso
Iets Slecht opvatten Zijn taak ernstig opvatten Iets licht opvatten De draad van het verhaal weer opvatten
267
``` Essere adatto, Essere adeguato (per) ```
Deugen De medische keuring Il controllo medico
268
E' pazzo furioso
Hij is Zo gek Als een deur.
269
Sbagliarsi di brutto
Zich | Lelijk vergissen
270
Causare fastidi a qualcuno
Iemand Overlast Bezorgen
271
Nobilta' d animo
Edel.moedigheid
272
Non sono in vena di scherzetti
Ik ben niet in de stemming voor grapjes.
273
La realta'
De werkelijk.heid
274
Tutto (ben) considerato
Alles wel beschouwd
275
Sensato | Assennato
Verstandig
276
Dare la preferenza a
De voorkeur geven aan
277
Essere di peso a qualcuno
Iemand Tot last Zijn
278
Arrivare ad una svolta
Op een keerpunt | Komen
279
Adattarsi
Zich aanpassen
280
Non avere nulla da temere da
Niets te vrezen habben van Te vrezen
281
Ho per la testa | Ben altro
Iets geheel anders | Aan mijn hoofd heb
282
Andare in bestia
Woest worden Boos
283
Scoppiare in singhiozzi
In snikken | Uitbarsten
284
Bruciare, far male
Schrijnen
285
Rimanere stordito, frastornato
Versuft raken
286
Prendere in considerazione, Cosiderare Tutto considerato Tenuto conto che
Over.wegen = wikken Overwogen Alles wel overwogen Overwegende dat
287
Uno spirito analitico
Een analytische geest
288
Tranquillizzare, calmare
Gerust.stellen
289
Rallegrarsi all' idea di qq
Zich verheugen op (de film, de vakantie) Zich vermaken
290
Non sapere da che parte sbattere la testa
Tot einde raad | Zijn
291
Per puro capriccio
Het was | Uit louter gril
294
La voglia di tormentare, torturare
Lust TOT kwellen
295
Soffrire di nostalgia
Last hebben van heimwee Van de warmte
296
Per una tagione o per l altra
Om een of andere redem
297
Mi sento a mio agio
Il voelde me op mijn gemak
300
La noia
De verveling