HC. 2 - Farmaco Flashcards

(31 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is lichamelijke afhankelijkheid bij verslaving?

A

Het optreden van een abstinentiesyndroom (ontwenningsverschijnselen) bij stoppen van het middel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is psychologische afhankelijkheid bij verslaving?

A

Een sterke drang of craving naar het middel, zonder lichamelijke ontwenningsverschijnselen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is pre-occupatiesyndroom in het kader van verslaving?

A

Drug-seeking behavior: obsessief bezig zijn met het verkrijgen en gebruiken van drugs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke groepen psychotrope farmaca zijn er?

A
  • Algemeen dempend: alcohol, benzodiazepines
  • Narcotische analgetica: morfine, heroïne, methadon
  • Psychostimulantia: amfetamine, ecstasy, cocaïne, caffeïne, nicotine, 3-MMC
  • Hallucinogenen/psychedelica: cannabis, LSD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn werkingskenmerken van cocaïne?

A

Reuptake-remmer van noradrenaline, dopamine en serotonine; leidt tot verhoogde neurotransmissie en euforie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is 3-MMC en wat zijn de risico’s?

A

Designer drug vergelijkbaar met cathinon; remt reuptake van noradrenaline, dopamine en serotonine. Risico’s: hartritmestoornissen, hyperthermie en convulsies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat gebeurt er bij stimulatie van de opioïdreceptor?

A
  • Remming van adenylyl cyclase
  • Opening van K+-kanalen (hyperpolarisatie)
  • Sluiting van Ca2+-kanalen (minder transmitterafgifte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is tolerantie en wat gebeurt er fysiologisch?

A

Steeds meer nodig voor hetzelfde effect; mogelijk door receptor-downregulatie, upregulatie van adenylyl cyclase en/of verminderde receptoraffiniteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke neurotransmitters zijn betrokken bij craving?

A

Dopamine, GABA en endogene opioïden (mesolimbisch systeem: VTA, NAcc, amygdala, hippocampus, PFC)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke behandelmethoden worden gebruikt bij verslaving?

A
  • Dopamine receptor (ant)agonisten
  • GABA-stimulantia (gabapentine, topiramaat)
  • Opioïdreceptor-antagonisten (naloxon, naltrexon)
  • Clonidine (α2-agonist)
  • Methadon of buprenorfine bij heroïneverslaving
  • Monoamineprecursors bij cocaïneverslaving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen cocaïne HCl en crack?

A

Cocaïne HCl is oplosbaar in water en snuifbaar; crack is de vrije base en kan gerookt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn mogelijke therapeutische toepassingen van cannabis?

A
  • Epilepsie
  • Misselijkheid
  • Slaapproblemen
  • Depressie
  • Pijn bij kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het mogelijke verband tussen cannabis en schizofrenie?

A

Cannabisgebruik kan bij genetisch kwetsbare personen het risico op het ontwikkelen van schizofrenie verhogen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is 3-MMC en met welke natuurlijke stof is het verwant?

A

3-MMC is een synthetische designer drug die lijkt op cathinon, een natuurlijk bestanddeel van khat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de toxicologische risico’s van 3-MMC?

A
  • Hartritmestoornissen
  • Hyperthermie
  • Convulsies
17
Q

Wat gebeurt er bij upregulatie van adenylyl cyclase in de locus coeruleus?

A

Het lichaam compenseert chronische opioïdstimulatie door cAMP-productie te herstellen, wat bijdraagt aan tolerantie.

18
Q

Wat toont een diermodel met zelftoediening van drugs aan?

A

Het model laat zien dat dieren vrijwillig drugs toedienen, wat het belonende effect en de verslavingsgevoeligheid aantoont.

19
Q

Welke neurotransmitters spelen een rol bij craving in verslaving?

A

GABA, dopamine en endogene opioïden.

20
Q

Wat zijn betrokken hersengebieden in het mesolimbisch systeem bij verslaving?

A
  • VTA (ventral tegmental area)
  • Nucleus accumbens
  • Amygdala
  • Hippocampus
  • Prefrontale cortex
  • Nucleus caudatus
21
Q

Welke farmacologische strategie wordt onderzocht bij cocaïneverslaving?

A

Toediening van precursoren voor noradrenaline, dopamine en/of serotonine.

22
Q

Wat gebeurt er bij opioïdreceptorstimulatie?

A
  • Remming adenylyl cyclase (↓ cAMP)
  • Opening van K+-kanalen (hyperpolarisatie)
  • Sluiting van Ca2+-kanalen (↓ neurotransmitterafgifte)
23
Q

Wat gebeurt er bij abstinentie van opioïden met het cAMP-systeem?

A

Er is upregulatie van adenylyl cyclase → stijging van cAMP → overstimulatie van het parasympathisch systeem.

24
Q

Wat is het therapeutisch effect van een partiële dopamine-receptoragonist bij verslaving?

A

Het werkt als antagonist in aanwezigheid van dopamine en als agonist in afwezigheid, waardoor het craving en afkickverschijnselen onderdrukt.

25
Welke hypothesen verklaren tolerantie bij verslaving?
- Versneld metabolisme - Afgenomen receptoraffiniteit - Receptor-downregulatie - Upregulatie adenylyl cyclase in locus coeruleus
26
Wat is bijzonder aan de tolerantie bij verslaving na afkicken?
De tolerantie verdwijnt volledig na het stoppen met gebruik.
27
Wat is de rol van methadon in de behandeling van heroïneverslaving?
Methadon heeft een lange halfwaardetijd en is daardoor beter doseerbaar; het wordt gebruikt voor onderhoudsbehandeling en detoxificatie.
28
Wat zijn kenmerken van narcotische analgetica zoals morfine, heroïne en methadon?
- Morfine is natuurlijk (uit papaver) - Heroïne is semisynthetisch - Methadon is synthetisch en langwerkend - Werken remmend op het sympathisch zenuwstelsel
29
Wat is clonidine en waarvoor wordt het gebruikt bij verslaving?
Clonidine is een α2-receptoragonist die autonome symptomen van het abstinentiesyndroom onderdrukt.
30
Welke aminozuren kunnen als precursors worden ingezet bij cocaïneverslaving?
- Tryptofaan voor serotonine - Tyrosine voor noradrenaline en dopamine
31
Wat zijn kenmerken van flakka en 3-MMC?
Beide zijn amfetamine-achtige designer drugs die reuptake remmen van noradrenaline, dopamine en serotonine en toxisch zijn (hartritmestoornissen, hyperthermie, convulsies).