ZO.3 - PTSS in de spreekkamer van alle dokters Flashcards

(28 cards)

1
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat staat centraal in het filmpje van de oud-militair?

A

Criterium B: herbelevingen. Duidelijke lijdensdruk en dissociatieve reactie op trigger (helikoptergeluid).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke vier andere criteria zijn nodig voor PTSS naast herbelevingen?

A

A: psychotrauma, C: vermijding, D: negatieve cognities, E: verhoogde arousal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat verandert er als de klachten pas 2 weken bestaan?

A

Dan is er sprake van een acute stressstoornis, niet van PTSS.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen PTSS en acute stressstoornis?

A

PTSS vereist symptomen per categorie; acute stressstoornis vereist ≥9 symptomen over 5 categorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het A-criterium bij casus 1?

A

Blootstelling aan dreigende dood van haar ongeboren kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het B-criterium bij casus 1?

A

Herbelevingen: onaangename dromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het C-criterium bij casus 1?

A

Vermijden vaginale bevalling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het D-criterium bij casus 1?

A

Dissociatieve amnesie, vervreemding van kind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het E-criterium bij casus 1?

A

Slaapproblemen, concentratieproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het A-criterium bij casus 2?

A

Overlijden dochter met hartafwijking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het B-criterium bij casus 2?

A

Herbelevingen bij geluiden, fysiologische reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het C-criterium bij casus 2?

A

Vermijden van gesprekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het D-criterium bij casus 2?

A

Schuldgevoel, negatieve zelfevaluatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het E-criterium bij casus 2?

A

Slaapproblemen, hypervigilantie, schrikreacties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het A-criterium bij casus 3?

A

Dreigende dood op IC.

17
Q

Wat is het B-criterium bij casus 3?

A

Herbeleving van IC-situatie.

18
Q

Wat is het C-criterium bij casus 3?

A

Vermijden ziekenhuis.

19
Q

Wat is het D-criterium bij casus 3?

A

Boosheid, anhedonie.

20
Q

Wat is het E-criterium bij casus 3?

A

Slaapproblemen, woede-uitbarstingen.

21
Q

Noem vijf redenen waarom PTSS-diagnostiek moeilijk is.

A

Symptoomoverlap, symptoomherkenning ontbreekt, schaamte, hulpverlener herkent het niet, trauma geheim.

22
Q

Noem drie aanwijzingen om door te vragen naar PTSS.

A

Fysiologische reacties, emotieloze beschrijving, ‘hij is zichzelf niet meer’ na trauma.

23
Q

Wat is aangewezen hulp direct na trauma?

A

Sociale steun, praktische ondersteuning, slachtofferhulp.

24
Q

Wat is debriefing?

A

Gesprek na trauma voor ventilatie en psycho-educatie.

25
Is debriefing aan te raden na trauma?
Nee, geen bewezen nut, kan zelfs schadelijk zijn.
26
Kan na 2 weken al PTSS worden vastgesteld?
Nee, diagnose is dan acute stressstoornis.
27
Wat is de behandeling van acute stressstoornis?
Psycho-educatie, steun, regelmaat, geen EMDR.
28
Wat hebben CGT en EMDR gemeen?
Beide gebruiken imaginaire exposure en pakken irrationele cognities aan.