VO.2 - Illusies en hallucinaties Flashcards

(9 cards)

1
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een illusie?

A

Een foutieve interpretatie van een bestaande, externe prikkel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een hallucinatie?

A

Een waarneming zonder dat er een externe prikkel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe ontstaan hallucinaties volgens neurowetenschap?

A

Door overmatige activiteit in sensorische hersengebieden zonder externe input, vaak in combinatie met verminderde controle vanuit hogere hersengebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het verschil tussen een hallucinatie en een waan?

A

Een hallucinatie is een zintuiglijke ervaring zonder prikkel, een waan is een hardnekkige onjuiste overtuiging ondanks bewijs van het tegendeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kunnen geheugenproblemen bijdragen aan het ontstaan van wanen?

A

Bij een verstoord geheugen vullen de hersenen gaten in met verzinsels die als waarheid worden ervaren, wat kan leiden tot wanen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zijn gezonde hersenen gevoelig voor illusies?

A

Omdat hersenen voortdurend ruisachtige zintuiginformatie proberen te interpreteren tot een coherent beeld van de werkelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke hersenstructuren zijn betrokken bij visuele hallucinaties?

A

De visuele cortex (occipitale kwab) en hogere verwerkingsgebieden in de pariëtale en temporale kwabben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de rol van top-down verwerking bij illusies?

A

Top-down verwerking beïnvloedt de interpretatie van sensorische input op basis van verwachtingen, ervaringen en context.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly