ZO.1 - Behandeling van onbegrepen lichamelijke klachten Flashcards

(24 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is somatiseren?

A

Het uiten van lichamelijke klachten als gevolg van psychologische of sociale problemen, zonder dat er een somatische verklaring is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn functionele klachten?

A

Lichamelijke klachten zonder duidelijke somatische oorzaak, die vaak een verstoring van normale lichaamsfuncties betreffen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een somatisatiestoornis?

A

Een psychiatrische stoornis waarbij een patiënt langdurig en uitgebreid lichamelijke klachten heeft waarvoor geen voldoende somatische verklaring gevonden wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn onbegrepen lichamelijke klachten?

A

Lichamelijke klachten waarvoor bij medisch onderzoek geen duidelijke verklaring wordt gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is hypochondrie?

A

Een angst of overtuiging een ernstige ziekte te hebben, ondanks geruststellende medische evaluaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een somatoforme stoornis?

A

Psychiatrische stoornissen waarbij lichamelijke klachten centraal staan zonder dat een somatische verklaring wordt gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen somatiseren en somatisatiestoornis?

A

Somatiseren is een gedrag of symptoompresentatie; somatisatiestoornis is een formele diagnose binnen de psychiatrie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat bedoelt Van Houdenhove met ‘een steriel nosologisch debat’?

A

Een discussie over diagnostische labels zonder dat dit therapeutisch iets oplevert voor de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe speelt deze gedachte een rol bij de discussie over chronische vermoeidheid?

A

De focus op een label belemmert een holistische benadering en behandeling van patiënten met chronische vermoeidheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het reattributiemodel?

A

Model waarbij de arts de patiënt helpt lichamelijke klachten te herattribueren aan stress of emoties, op een medische manier verwoord.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het consequences model?

A

Model waarbij de focus ligt op de gevolgen van de klachten en het verbeteren van functioneren, ongeacht de oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen het originele en aangepaste consequences model?

A

Het aangepaste model erkent het fysieke lijden sterker en vermijdt suggestie van psychische oorzaak; belangrijkste verschil: validatie van de lichamelijke ervaring.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan de omgeving onbewust bijdragen aan het in stand houden van klachten?

A

Door aandacht, steun en zorg te geven, kunnen klachten onbedoeld bekrachtigd worden (operante conditionering).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorbeeld van een interventie vanuit de netwerkbenadering?

A

Betrekken van partner/familie bij behandeling om gedrag te veranderen en functioneel herstel te stimuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe leg je hypochondrie uit aan een patiënt?

A

Soms maken mensen zich grote zorgen over lichamelijke signalen. Die signalen zijn echt, maar de betekenis die eraan gegeven wordt (zoals ‘ik heb iets ergs’) klopt vaak niet. Doordat je er veel op let en angstig van wordt, kun je ze sterker voelen.

17
Q

Hoe leg je een somatisatiestoornis uit aan een patiënt?

A

Je hebt veel lichamelijke klachten die je dagelijks leven beïnvloeden. Er is geen duidelijke lichamelijke oorzaak, maar je klachten zijn echt. We denken dat spanning en stress meespelen. Samen gaan we kijken hoe we je klachten kunnen verminderen.

18
Q

Hoe moet de uitleg bij somatisatie verschillen van die bij hypochondrie?

A

Bij somatisatie ligt de nadruk op functioneel herstel; bij hypochondrie ligt de focus op angst voor ziekte en interpretatie van signalen.

19
Q

Kun je de uitleg bij somatisatie gebruiken bij paniekstoornis?

A

Niet helemaal. Paniekstoornis vereist uitleg over angst en fysiologische reacties op stress, met nadruk op acute symptomen zoals hartkloppingen.

20
Q

Wat is een catastroferende gedachte bij aanvullend onderzoek?

A

‘Als ze niets vinden, hebben ze iets gemist en is het vast ernstig.’

21
Q

Waarom ondersteunt het effect van antidepressiva op somatische klachten het biopsychosociale model?

A

Omdat het aantoont dat psychologische factoren zoals stemming lichamelijke klachten kunnen beïnvloeden.

22
Q

Welke kritiek op CGT bij somatoforme stoornissen geeft Kroenke?

A
  • Geen duidelijke uitkomstmaten
  • Kleine steekproeven
  • Selectiebias
    Conclusie: effect kan overschat zijn, voorzichtig interpreteren.
23
Q

Wat betekent selectiebias bij CGT-onderzoek naar somatoforme stoornissen?

A

Dat alleen patiënten die openstaan voor psychologische hulp meedoen, dus resultaat geldt mogelijk niet voor alle patiënten.

24
Q

Wat is volgens het Stages of Change model het eerste doel voor de arts bij SOLK?

A

Patiënt helpen bewust te worden van het probleem en openstaan voor verandering (van precontemplatie naar contemplatie).