ZO.3 - De suïcidale patiënt Flashcards
(23 cards)
Vraag
Antwoord
Wat wordt verstaan onder suïcidaal gedrag?
Alle gedachten, voorbereidingen en pogingen met de intentie om zichzelf te doden.
Wat is het verschil tussen suïcidaal gedrag en automutilatie?
Suïcidaal gedrag heeft als doel om te sterven, automutilatie is vaak impulsief en niet suïcidaal van aard.
Wat houdt het model van Goldney en Williams in?
Suïcidaal gedrag ontstaat uit combinatie van kwetsbaarheid en stressoren die leiden tot wanhoop en entrapment.
Hoeveel suïcides komen er jaarlijks voor in Nederland?
Ongeveer 2.000.
Hoeveel suïcidepogingen worden er jaarlijks gedaan in Nederland?
Ongeveer 40.000.
Noem 3 fabels over suïcide.
- Mensen die praten over suïcide doen het niet. 2. Praten over suïcide is gevaarlijk. 3. Suïcidaal gedrag is aandachtstrekkerij.
Noem nog 4 fabels over suïcide.
- Suïcidale mensen willen absoluut dood. 5. Suïcide is altijd impulsief. 6. Suïcide is erfelijk. 7. Na een poging is het gevaar geweken.
Noem 3 risicofactoren voor suïcide.
- Eerdere suïcidepoging. 2. Mannelijk geslacht. 3. Stemmingsstoornis.
Noem 3 beschermende factoren tegen suïcide.
- Verantwoordelijkheid voor kinderen. 2. Sociale steun. 3. Betrokken zijn bij religieuze gemeenschap.
Wat zijn de 4 onderdelen van de CASE-methode?
- Actuele gedachten. 2. Recente voorgeschiedenis. 3. Ruimere voorgeschiedenis. 4. Toekomst.
Noem een voorbeeldvraag bij ‘Actuele gedachten’ van de CASE-methode.
Denkt u wel eens dat u een einde aan uw leven wilt maken?
Noem een voorbeeldvraag bij ‘Recente voorgeschiedenis’ van de CASE-methode.
Hoe vaak per dag hebt u deze gedachten?
Noem een voorbeeldvraag bij ‘Ruimere voorgeschiedenis’ van de CASE-methode.
Hebt u ooit eerder geprobeerd een einde aan uw leven te maken?
Noem een voorbeeldvraag bij ‘Toekomst’ van de CASE-methode.
Wat gaat u doen als u straks weer thuis bent?
Van welke psychiatrische stoornis is er sprake bij casus 1?
Ernstige depressieve stoornis.
Van welke psychiatrische stoornis is er sprake bij casus 2?
Cluster B-persoonlijkheidsstoornis.
Wat is de luxerende factor in casus 1?
Verlies van geld door beursval.
Wat is de luxerende factor in casus 2?
Ruzie met man over gokverslaving.
Hoe wordt het suïciderisico in casus 1 ingeschat?
Hoog risico: ernstige depressie, duidelijke intentie, afscheidsbrief, letale methode.
Hoe wordt het suïciderisico in casus 2 ingeschat?
Niet-acuut verhoogd: impulsieve actie, lage dosis, geen intentie om te sterven.
Moet patiënt uit casus 1 worden opgenomen tegen zijn wil?
Ja, via crisismaatregel vanwege acuut gevaar en weigering opname.
Mag patiënte uit casus 2 naar huis?
Ja, mits er poliklinische opvolging is en moeder meegaat.