HC.05 - Verworven taal- en spraakstoornissen Flashcards

(18 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is dysartrie en welk deel van het spraaksysteem is aangedaan?

A

Dysartrie is een spraakstoornis veroorzaakt door een probleem in de motorische systemen die de mond- en keelspieren aansturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn typische kenmerken van dysartrie?

A
  • Moeilijk verstaanbare spraak
  • Slechte articulatie
  • Mogelijke slikproblemen
  • Taalinhoud is normaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vormen van dysartrie bestaan er en wat zijn de kenmerken?

A
  • Cerebellair: wisselende toonhoogte en stemvolume (bv alcoholintoxicatie, bloeding, infarct)
  • Bulbair: nasale spraak, spierzwakte (bv myasthenia gravis, hersenstaminfarct)
  • Pseudo-bulbair: gestoorde tongmotoriek, dwanglachen/huilen (bv MS, ALS)
  • Extrapiramidaal: hypokinetisch (zacht, monotoon, Parkinson) of hyperkinetisch (volume-uitspattingen, Huntington)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is afasie en welke functies zijn aangetast?

A

Afasie is een taalstoornis waarbij de inhoud van taal is verstoord, inclusief lezen en schrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn kenmerken van Broca afasie?

A

Frontale laesie: hakkelende spraak, agrammatisme, moeite met taalproductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn kenmerken van Wernicke afasie?

A

Temporo-pariëtale laesie: gestoorde taalbegrip, vloeiende maar betekenisloze spraak, benoemproblemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kenmerken van anomische afasie?

A

Woordvindproblemen, gestoorde zinsherhaling, mogelijk door geheugenstoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van globale afasie?

A

Frontotemporopariëtale laesie: vrijwel geen spraak, fors gestoord begrip.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar bevindt zich bij de meeste mensen de taalverwerking in de hersenen?

A

In de linker hemisfeer bij 90% van de rechtshandigen en 50% van de linkshandigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat test je bij verbale diadochokinese en waarom?

A

Vloeiendheid en coördinatie van articulatiespieren, door snelle herhaling van klanken zoals papapa-kakaka.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn parafasieën en welke vormen zijn er?

A
  • Semantisch: woord is betekenisverwant (bv ‘tafel’ ipv ‘stoel’)
  • Fonetisch: klanken verwisseld (bv ‘pafel’ ipv ‘tafel’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat beoordeel je bij neurologisch onderzoek van spraak en taal?

A
  • Spontane spraak
  • Articulatie
  • Tongmotoriek
  • Benoemen
  • Lezen en schrijven
  • Begrip en opdrachten uitvoeren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke oorzaken kunnen leiden tot acuut ontstaan van afasie of dysartrie?

A
  • Hersenbloeding
  • Herseninfarct
  • Traumatisch hersenletsel
  • Acute intoxicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke oorzaken leiden vaker tot geleidelijk ontstaan van afasie of dysartrie?

A
  • Neurodegeneratieve aandoeningen (bv. ALS, MS, ziekte van Parkinson)
  • Hersentumor
  • Chronische intoxicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een klinisch verschil tussen afasie en dysartrie bij neurologisch onderzoek?

A
  • Afasie: gestoorde taalinhoud, problemen met begrip, lezen en schrijven
  • Dysartrie: normale taalinhoud, gestoorde articulatie en spraakmotoriek
17
Q

Wat is het verschil in spraak tussen Broca- en Wernicke-afasie?

A
  • Broca: niet-vloeiend, moeizame spraak met intact taalbegrip
  • Wernicke: vloeiend, maar inhoudsloos met verstoord begrip
18
Q

Hoe kun je differentiëren tussen bulbair en pseudobulbair syndroom bij dysartrie?

A
  • Bulbair: perifere laesie, spierzwakte, nasale spraak
  • Pseudobulbair: centrale laesie, dwanglachen/-huilen, spasticiteit tong