ZO.1 - Pijnlijke neuropathie Flashcards

(41 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de meest waarschijnlijke neurologische diagnose bij een patiënt met branderige voeten, wankel lopen in het donker, en afwezige achillesreflexen?

A

Polyneuropathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke bevindingen in anamnese en lichamelijk onderzoek wijzen op polyneuropathie?

A
  • Pijnlijke voeten (branderig, tintelend, stekend)
  • Wankel bij lopen in donker
  • Verminderde kracht voetheffers
  • Verminderde pijn-, tast-, vibratiezin (voeten, handen)
  • Lage/afwezige reflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn veelvoorkomende oorzaken van polyneuropathie?

A
  • Diabetes mellitus (40%)
  • Alcoholmisbruik
  • Medicatie (bv. cytostatica)
  • Nierinsufficiëntie
  • Hereditaire/inflammatoire vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke diagnostiek is nodig om diabetes mellitus als oorzaak van polyneuropathie aan te tonen?

A
  • Glucose in nuchter bloed >6.9 mmol/l
  • Glucose niet-nuchter >11.0 mmol/l
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de behandeling van polyneuropathie door diabetes?

A
  • Goede glucoseregulatie
  • Eventueel duloxetine of amitriptyline bij veel pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het verschil tussen nociceptieve en neuropathische pijn?

A
  • Nociceptieve pijn: door weefselschade
  • Neuropathische pijn: door zenuwbeschadiging (perifeer/centraal)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het verschil tussen nociceptieve en niet-nociceptieve zenuwpijn?

A
  • Nociceptief: actieve zenuwbeschadiging (bv. herpes zoster infectie)
  • Niet-nociceptief: litteken na schade (bv. postherpetische neuralgie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is CRPS-I en hoe verschilt dit van CRPS-II?

A
  • CRPS-I: abnormale genezingsreactie zónder zenuwbeschadiging
  • CRPS-II: met zenuwbeschadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de stappen van de WHO-pijnladder?

A
  • Stap 1: paracetamol/NSAID
  • Stap 2: zwak opioid +/− stap 1
  • Stap 3: sterk opioid +/− stap 1
  • Stap 4: invasieve pijnbestrijding +/− stap 1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn voorbeelden van zwak werkende opioïden?

A
  • Tramadol
  • Codeïne
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn voorbeelden van sterk werkende opioïden?

A
  • Morfine
  • Oxycodon
  • Hydromorfon
  • Fentanyl
  • Methadon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de vuistregel bij switchen van opioïd (opioïdrotatie)?

A

Start met 50-75% van de equianalgetische dosis vanwege incomplete kruistolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is het verschil tussen tolerantie en afhankelijkheid bij opioïden?

A
  • Tolerantie: hogere dosis nodig voor hetzelfde effect
  • Afhankelijkheid: ontwenningsklachten bij stoppen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn voorbeelden van adjuvante pijnmedicatie bij neuropathische pijn?

A
  • Amitriptyline
  • Nortriptyline
  • Duloxetine
  • Gabapentine
  • Pregabaline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke vezels zorgen voor pijnperceptie en welke pijn dragen zij over?

A
  • A-delta vezels: snelle, scherpe pijn
  • C-vezels: langzame, doffe pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar zijn de cellichamen van primair afferente pijnneuronen gelokaliseerd?

A

In het spinale ganglion

18
Q

Wat is het anterolaterale systeem en waar liggen de cellichamen van deze neuronen?

A
  • Projectieneuronen voor pijngeleiding (spinothalamisch, spinomesencephaal, spinoreticulair)
  • Cellichamen in oppervlakkige lagen van de achterhoorn
19
Q

Aan welke zijde bevindt zich de stoornis van de pijnsensibiliteit bij een Brown-Séquard syndroom links?

A

Aan de rechterzijde, door kruising van het anterolaterale systeem

20
Q

Hoe benoem je de pijn op de borst bij een hartinfarct?

A

Viscerale pijn

21
Q

Hoe benoem je de pijn in de linker onderkaak en arm bij een hartinfarct?

A

Gerefereerde pijn

22
Q

Is de pijn bij een hartinfarct nociceptief of neuropathisch van aard?

23
Q

Hoe ontstaat gerefereerde pijn bij een hartinfarct?

A
  • Visceraal afferente banen convergeren met somatosensibele banen in het ruggenmerg (Th1-2 voor arm, C1-2 voor kaak)
  • Hersenen interpreteren viscerale pijn als somatische pijn
24
Q

Hoe behandel je de pijn bij een acuut hartinfarct?

A

Met intraveneuze morfine 3 mg elke 15 minuten tot pijn onder controle is of bijwerkingen optreden

25
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van pijn en tintelingen in digiti II–IV, met krachtsverlies van de duim?
Carpaal Tunnel Syndroom
26
Welke zenuw is betrokken bij het Carpaal Tunnel Syndroom?
Nervus medianus
27
Hoe wordt de pijn bij een Carpaal Tunnel Syndroom genoemd?
Nociceptieve zenuwpijn
28
Wat zijn behandelopties bij Carpaal Tunnel Syndroom?
- Polsspalk - Corticosteroïdinjectie - Operatieve release - Paracetamol/NSAID’s (WHO-ladder)
29
Hoe heet de aandoening met blaasjes op de thorax die acuut is ontstaan?
Herpes zoster acuta
30
Hoe benoem je de pijn bij herpes zoster acuta?
Nociceptieve zenuwpijn
31
Waar is het pathologische proces bij herpes zoster acuta gelokaliseerd?
In het spinale ganglion (reactivatie van varicella zoster virus)
32
Wat is de behandeling van herpes zoster acuta?
- Aciclovir binnen 48 uur - Paracetamol/NSAID’s - Tramadol indien nodig - Eventueel carbamazepine als adjuvans
33
Hoe heet de aandoening met aanhoudende pijn na herpes zoster?
Postherpetische neuralgie
34
Hoe benoem je de pijn bij postherpetische neuralgie?
Niet-nociceptieve zenuwpijn (neuropathische pijn)
35
Hoe heet het fenomeen waarbij aanraking pijn veroorzaakt?
Allodynie
36
Wat is de behandeling van postherpetische neuralgie?
- Adjuvante pijnmedicatie zoals: - Carbamazepine - Amitriptyline - Gabapentine
37
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van misselijkheid en braken bij een patiënt op hoge dosis morfine?
Bijwerking van morfine
38
Wat is een alternatieve behandeling voor morfine bij hinderlijke bijwerkingen?
- Switch naar ander opioïd (opioïdrotatie), bijvoorbeeld fentanylpleister
39
Hoe bereken je een equivalente dosis fentanyl bij een morfinegebruik van 270 mg per dag?
270 mg orale morfine ≈ 75 mcg fentanylpleister per 24 uur
40
Moet je bij fentanylpleisters nog rekening houden met incomplete kruistolerantie?
Nee, dit is reeds verrekend in de omrekeningsfactor
41
Raken patiënten met kankerpijn snel verslaafd aan opioïden?
Nee, verslaving komt zelden voor bij pijnpatiënten, tenzij er een voorgeschiedenis van verslaving is