ZO.4 - Persoonlijkheidsstoornissen Flashcards

(34 cards)

1
Q

Q

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat onderscheidt een normale persoonlijkheid van een persoonlijkheidsstoornis?

A

Bij een persoonlijkheidsstoornis is er sprake van lijdensdruk en beperkingen in functioneren, met afwijkingen in denken, voelen en doen die stabiel en inflexibel zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de algemene DSM-5 criteria voor een persoonlijkheidsstoornis?

A

Afwijking in cognities, affecten, interpersoonlijk functioneren en impulsbeheersing; inflexibel patroon; veroorzaakt lijdensdruk; stabiel vanaf adolescentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe presenteren patiënten met een persoonlijkheidsstoornis zich meestal in de medische praktijk?

A

Met klachten zoals angst, somberheid, slaapstoornissen, eetstoornissen of relationele problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de prevalentie van persoonlijkheidsstoornissen onder Nederlanders?

A

0.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de prevalentie van comorbide persoonlijkheidsstoornissen bij psychiatrische patiënten?

A

0.6

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de drie clusters van persoonlijkheidsstoornissen en het kenmerkende woord per cluster.

A

Cluster A: zonderling, Cluster B: dramatisch, Cluster C: angstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de stoornissen binnen Cluster A?

A

Paranoïde, Schizoïde, Schizotypisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van een paranoïde persoonlijkheidsstoornis?

A

Wantrouwen en achterdocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis?

A

Afstandelijk, liefst alleen, beperkte emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van een schizotypische persoonlijkheidsstoornis?

A

Magisch denken, vreemd gedrag, sociale teruggetrokkenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de stoornissen binnen Cluster B?

A

Antisociaal, Borderline, Histrionisch, Narcistisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van een antisociale persoonlijkheidsstoornis?

A

Manipulatief, schending rechten van anderen, geen spijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kenmerken van een borderline persoonlijkheidsstoornis?

A

Impulsief, instabiel, automutilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn kenmerken van een histrionische persoonlijkheidsstoornis?

A

Behoefte aan aandacht, overdreven emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis?

A

Grootheidsgevoel, behoefte aan bewondering, weinig empathie

17
Q

Wat zijn de stoornissen binnen Cluster C?

A

Vermijdend, Afhankelijk, Dwangmatig

18
Q

Wat zijn kenmerken van een vermijdende persoonlijkheidsstoornis?

A

Gevoelig voor afwijzing, behoefte aan relaties maar angstig

19
Q

Wat zijn kenmerken van een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis?

A

Submissief, aanklampend, moeite met zelfstandigheid

20
Q

Wat zijn kenmerken van een dwangmatige persoonlijkheidsstoornis?

A

Perfectionisme, rigiditeit, preoccupatie met orde en regels

21
Q

Hoe onderscheid je een histrionische van een narcistische persoonlijkheidsstoornis?

A

Histrionisch: speelt met emoties; Narcistisch: etaleert prestaties

22
Q

Hoe onderscheid je borderline van antisociaal?

A

Borderline: zelfdestructief gedrag; Antisociaal: schaadt anderen zonder spijt

23
Q

Hoe onderscheid je schizoïde van vermijdend?

A

Schizoïde: geen behoefte aan contact; Vermijdend: wil wel contact maar is angstig

24
Q

Hoe onderscheid je borderline van bipolaire stoornis?

A

Borderline: stemmingswisselingen zijn frequent en situationeel; Bipolair: episodisch en langduriger

25
Hoe onderscheid je vermijdend van sociale-angststoornis?
Sociale-angststoornis ontstaat later, vaak minder continu patroon dan vermijdende persoonlijkheid
26
Hoe onderscheid je schizotypisch van schizofrenie?
Schizotypisch: korte, lichte psychotische symptomen; Schizofrenie: langer, ernstiger
27
Noem vier somatische aandoeningen die persoonlijkheidsveranderingen kunnen veroorzaken.
CVA, encefalitis, hersentumor, epilepsie
28
Wat is het geschatte aandeel genetische factoren bij persoonlijkheidsstoornissen?
Ongeveer 50%
29
Wat is affectregulatie?
Het kunnen verdragen en verwerken van emoties zoals angst, verdriet en woede.
30
Wat is mentaliseren?
Het vermogen om gedrag van jezelf en anderen te begrijpen vanuit onderliggende gedachten en gevoelens.
31
Is medicamenteuze behandeling aangewezen bij persoonlijkheidsstoornis?
Nee, psychotherapie is eerste keus; medicatie alleen ondersteunend of bij comorbiditeit.
32
Wat zijn effectieve vormen van psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen?
Dialectische gedragstherapie, schematherapie, mentalization-based therapy, transference-focused therapy
33
Wat is tegenoverdracht?
Gevoelens die de patiënt onbewust oproept bij de therapeut.
34
Wat is de prognose van psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen?
Gunstig: 75% heeft na behandeling minder symptomen en functioneert beter.